VARIA,
ment hebben aangetoond, dienovereenkomstig
de eeuwen door was.
Wy kunnen dan ook zoolang wy niet be
ter onderwezen zyn niet anders dan deze
beperking van de rechten en vryheden der moe
ders, nota bene, onder den dag der mildere be
deeling, eene ongemotiveerde en willekeurige
heeten.
En er is nóg meer. Ja er is nog meer, waardoor
de Heere God in het Oude en het Nieuwe Testa
ment ons te verstaan geelt, dat ook de móeder
met het oog op hetgeen met de besnydenis
en daarna met den doop in onmiddelyk ver
band stond, zoowel als de vader, gekend en er
kend werd en hare rechten had. Wy hebben
hier het oog op den naam, dien de kinderen
ontvingen. Lucas 1 59 v. v. zegt ons, dat hy
officieel gegeven en als vastgesteld werd, by-
gelegenheid van de besnydenis, zooals nu by
den doop.
Immers toen het kindeken van Zachariasen
Elizabet besneden werd, noemden zy, „die rond
om woonden, en de magen", het Zacharias
maar Elizabet zeide „Hij zal Johannes heeten."
Daar sprak de moeder dus in mee en wat
zij zeide, bevestigde hare man.
Zoo ook leert ons Lucas 2 21 dat, al was
de naam zelfs vóór de geboorte genoemd en
vastgesteld, hy nochtans bij gelegenheid van
de besnydenis, gelyk thans bij den doop, offi
cieel uitgesproken en gegeven werd.
„En" zoo lezen wij „als acht dagen ver
vuld waren, dat men het Kindeken besnijden
zoude, zoo werd Zijn naam genaamd Jezus
welke genaamd was van den engel, eer Hy
in het lichaam ontvangen was."
Dat in het geven van den naam, by gele
genheid van besnijdenis of doop, de moeder
niet was uitgesloten, maar medezeggenschap
had, is, wanneer wy letten op de wenken, die
de Heilige Schrift ons daaromtrent geeft, boven
allen twijfel verheven.
Hoe de Eerstgeborene van Maria heeten zou,
was niet slechts Jozef, hoewel de Heere hem
als vader aanwees, erkende en eerde, maar-
ook en desalniettemin aan Maria geopenbaard.
En met welk een macht en recht Elizabet
in dezen optrad, doet de Heere uitkomen, in
hetgeen in Lucas 1 ons daaromtrent beschre
ven staat.
Van dat recht spreekt en gewaagt ook het
Oude Testament, zelfs op hare eerste blad
zijden immers in Gen. 4 25 luidt het„En
Adam bekende wederom zijne huisvrouw, en
zy baarde eenen zoon, en zij noemde zynen
naam Seth. Want God heeft my, sprak zy,
een ander zaad gezet voor Abel."
Zij noemde hem zoo, en hy heet zoo, ook
in de heilige geslachtslinie.
De Heilige Schrift beschrijft en sanctioneert
hier mitsdien het recht, dat óók de vrouw
heeft, in het geven van de namen aan de kin
deren.
Dat de vrouw by het geven van de namen
mede recht heeft, treedt ook in het licht bij 1
Sam. 1 20, waar wy lezen „En het geschiedde
na verloop van dagen, dat Hanna bevrucht
werd, en baarde eenen zoon, en zij noemde
zijnen naam „Samuël". Zoo ook, en by name
in Gen. 30 6, 8, 11, 13, 18, 20, 21 en 24.
Dat Eva den zoon, dien de Heere haar in
plaats van Abel gaf, Seth noemde, staat dus
ganschelyk niet op zich zelf. Het komt ook niet
voor als een oordeel Gods over Adam, omdat
hij haar boven zich liet plaats nemen, toen „zy
hem gaf en hy at
Veeleer leeren ons de vele plaatsen, die ons zeg
gen, dat zoowel de moeders als de vaders den kin
deren namen gaven, vooral hetgeen ons hierom
trent beschreven is in betrekking tot Elizabet
en Maria, dat het medezeggenschap der vrouw
uit de ordeningen Gods en uit de gemeen
schap waarin de Heere man en vrouw schiep,
voortvloeide.
En al komen wij niet op tegen het recht
dat de man in dezen heeft, nochtans doen wy
niet mee, maar komen er wel tegen op, wan
neer men de vrouw daarby direct of indirect
wil uitsluiten.
Wij doen dat, omdat wij overtuigd zyn. dat
het in stryd is, met alles, wat de Heilige
Schrift ons daaromtrent rechtstreeks en zyde-
lings voorhoudt.
Want gebleken is nu ten eerstedat de Heere,
naar Hy in zyn Woord ons leert, ook de rech
ten der moeder erkent en rekening houdt met
haar en met haren toestand, by het toedienen
van het Sacrament aan haar kindten tweede,
dat zy daarbij naar zijne verordeningen tegen
woordig wasten derde, dat het „voorstal
len" van haar kind aan den Heere en het bren
gen van het losoffer voor haren eerstgeborene,
wacht en moest, op hare reinigingalsmede, ten
vierde, dat de naam, dien men officieel by gele
genheid der besnydenis aan het kind placht te
geven, zoowel door haar als door haren man
gegeven werd. Littooij.
LICHTSTRALEN IN EEN DONKER GEBIED. 1)
In het Januari nummer van de Gids staat een
zeer lezenswaardig opstel van prof. Siegenbeek
van Heukelom, dat het opschrift voertde zelf
moord als peilschaal van het maatschappeiyk
geluk.
Sinds jaren heeft men in onderscheidene lan
den een statistiek aangelegd, waaruit men thans
beproeft het angstig verschijnsel van den zelf
moord beter te leeren kennen.
Wel zyn die cyfers niet geheel betrouwbaar,
omdat soms deze wanhoopsdaad door de familie
en den geneesheer wordt verholen. Maar toch
leert de schommeling der cyfers ons merkwaar
dige overeenkomsten kennen.
Allereerst wyst de statistiek aan, dat het aan
tal zelfmoorden sneller toenam dan naar de
evenredigheid der bevolking.
Voorts dat de zelfmoord in het eene land
veelvuldig, in het andere zelden voorkomt. In
Italië b. v. zelden. In Saksen verbazend veel,
byna honderd maal meerIn Ierland bijna nooit
en in 'tdood arm Calabrië is hy zoo goed als
onbekend.
In des winters sombere maanden vindt hy
zelden, in het midden van den zomer dikwyis
plaats. Er is een op en neer gaan der cyfers
met het korten en lengen der dagen.
Op Zondag pleegt bijna nooit een man deze
droeve daad, vaak echter een vrouw. Op Vry-
dag en Zaterdag komt in 't geheel zelden een
zelfmoord voor.
Onder protestanten geschiedt 't meer dan on
der Roomschen. Onder Joden byna nooit. In
Zwitserland zijn Roomsche en protestantsche
kantons. In de laatste zyn altoos door zeker
zesmaal zooveel dezer treurige gevallen dan in
de eerste.
Men heeft voorts nog twee dingen opgemerkt.
Een zekere erfelykheid en een zucht tot navol
ging-
Dikwerf komt de neiging voor by onderschei
dene leden van eenzelfde familie.
Hier is duidelijke samenhang met zielsnei
ging en lichamelyken toestand.
En ook is dikwyis de zucht tot navolging
geconstateerd.
In 1772 pleegden 15 invaliden in eenzelfde
toenmalig Bronbeek achtereen zelfmoord door
zich aan denzelfden haak te verhangen. Einde
lijk heeft men dien haak weggenomen. En in
eens hield al dit moorden op.
Men zegt wel vaak, dat de zelfmoord een
uiting van krankzinnigheid is.
Doch in de krankzinnigengestichten komt
hy toch betrekkelyk weinig voor en onder vrou
welijke verpleegden al zeer weinig.
Onder de Joden heerscht meer krankzinnig
heid dan onder de Christenen, en met den zelf
moord is het, naar we reeds aangaven, net het
omgekeerde.
Krankzinnigheid komt even sterk voor onder
Protestanten als onder Roomschen. Zelfmoord
plegen veel meer van gene dan van deze.
Krankzinnig worden de meesten tusschende
30 en 40 jaar. Zelfmoord pleegt het veelvul-
digst de hooge ouderdom.
Wel is er in dezen eenig verband, doch ook
groot verschil.
Verband moet er ook zyn tusschen dronken
schap en zelfmoord. Doch de statistiek der cy
fers toont dit niet aan. In sommige streken,
waar schrikkelyk gezopen wordt, komt toch
zelfmoord zeer zelden voor.
Wat leeren ons nu de cijfers en gegevens
der statistiek omtrent deze donkerste bladzyde
van 't Godsbestuur.
Immers ook hier gaan menscheiyke wille
keur, satanische inblazing en Goddeiyk albe-
stuur saam
Ziet, dit schynt te blijken, dat de Heere God
voor zelfmoord bewaart door middel van het
samenleven.
Tot zelfmoord komt slechts een ziel in 't
gevoel harer verlatenheid.
Als ge u van God en menschen verlaten ge
voelt, dan kiest ge de verworging boven het
leven.
Als Gods vriendeiyk aangezicht u licht, zyt
1) Omdat dit artikel myn twee kolommen vult.
moeten 't Zendingsartikel en 't stukje over Hoogmoed
overstaan.
ge veilig, doch ook zelfs by een leven buiten
de byzondere genade, als maar de liefde yan
gezin en gemeente de smart des levens helpt
dragen of het meeleven met de groote gebeur
tenissen van vaderland of roaatschappy van
eigen leed afleidt en den geest vervult met
't gevoel van saam te leven, dan wordt ook de
sombere en zwaarmoedige, ook de van Satan
aangevochtene, ook de voor de gevolgen zijner
zonden en dwaasheden sidderende, voor de
wanhoopsdaad toch schier altoos bewaard.
Samenhang toonen de cyfers tusschen zelf.
moord en ongeloof.
Die gelooft met zyn kerk, heeft door samen
binding steun. De ongeloovige twyfelaar zwerft
alleen, zonder God in de wereld. Van daar
dat hjj weerloozer is dan de geloovige protes
tanten of ook dan de geloovige Roomscheu, wier
kerk met haar hiërarchie en tucht de geesten
nauw verbindt.
Hoezeer wordt hier een verrassend licht
geworpen op den weldadigen invloed van een
nauw en innig kerkelijk samenleven. Het is
in Gods hand een der middelen om niet
slechts in het zonnig Italië, maar zelfs in het
mistig Engeland, waar het spleen zooveel
slachtoffers maakt, de zwakken te beveiligen.
Van liberale zyde heeft men altoos geroepen,
dat de godsdienst-waanzin hare offers in grooten
getale ook aan deze slachtbank levert en dat
de ontwikkeling daarentegen levensgeluk en le
vensmoed vermenigvuldigt De cyfers echter
toonen aan, dat 't nauw en innig kerkeiyk sa
menleven behoedt, en wat doet volgens deze
statistiek de hooggeprezen ontwikkelingzalve?
Dit dat de vreeselyke daad om de hand aan
het eigen leven te slaan juist het allerzeld
zaamst voorkomt by menschen, die lezen noch
schrijven kunnen. Juist in het in dezen be
ruchte Saksen staat het onderwys zeer hoog.
Daar is er maar één gehuwde op de honderd,
die zyn huweiyksacte niet kon ondertee
kenen en, naar we zagen, zyn er in Saksen al
door bijna honderd maal zooveel zelfmoorde
naars ills in Italië, waar op de honderd soms
slechts 6 man de schryfkunst verstaat
Onder de beroepen levert de geleerdheid juist
het hoogste procent, en wordt slechts over
troffen door de renteniers. Deze opmerke-
ïyke waarheid vernedert den hoogmoed der
vrydenkers. Toch doe ze niemand verflauwen
in zyn yver om tot ontwikkeling te brengen,
doch in harmonie van hoofd en hart
Zeer belangryk is verder wat prof. Siegen
beek meedeelt omtrent het onderzoek van den
bewarenden invloed van het huwelyk. Velen
meenen, dat de huweiykszorgen menigeen ten
verderve voeren.
Nu, de cyfers wijzen aan, dat vele zeer jong
gehuwde mannen wellicht na onberaden hu
welijk tot zelfmoord vervallen, doch onder de
alleen-loopende mannen is het percentage toch
altoos 2 of 3 maal zoo hoog.
Ook komt de misdaad, waarover we hande
len, altoos meer voor in kinderlooze gezinnen
dan waar de kinderzegen het leven zy het
met de levenssmart verrykt. En wat het
allermerkwaardigst is Een zeer nauwgezet
onderzoek, dat over vele jaren loopt, heeft aan
getoond, dat de veelvuldigheid van den zelf
moord vermindert naar gelang van de vergroo
ting van het gezin. En, waar in de laatste
jaren in Frankryk het aantal kleine gezinnen
zoo sterk toenam, daar rees juist in diezelfde
mate het aantal zelfmoorden.
Prof. S. teekent hierbij aan „Dit onverwachte
resultaat dwingt tot nadenken. Ten duidelykste
blijkt, dat niet de levensnooden, de zorgen voor
het dagelyks brood de groote factoren zyn, die
de menschheid in den dood drijven. Niet de
last van het groote gezin brengt de ouders tot
wanhoop, integendeel, het beveiligt hen er te
gen en hoe grooter het gezin is, des te grooter
wordt de waarschynlykheid, om aan de uiter
ste daad van de wanhoop te ontkomen. Voor
waar een uitkomst, die in onze dagen vol neo-
malthusianisme en buitendeursche genietingen
wel eens overdacht mag worden I"
Wat wordt altoos door de ware wetenschap
Gods Woord gerechtvaardigd!
De geleerde Dr. Durheim, die ontzagiyk
veel studie in dezen gemaakt heeft, komt tot
de uitkomst, dat het menscheiyk leven be
veiligd wordt door ryke en krachtige organi
sche samenleving met gezin, kerk en volk.
Elk organisch geheel heeft zyn eigen leven en
ieder, die er deel van uitmaakt, ondergaat den
invloed van die organische levenskracht