Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. VRIJDAG 23 DECEMBER 1898. ^/eekblad gewijd aan de ^Belangen der Pereformeerde JIerken in ^eeland, j^ioord-brabant en j^imburg. Ds. J. HÜLSEBOS, en l)s. A. LITTOOIJ. 7e Jaargang. No. 50. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE CO INT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men Wig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden; DE KOMST ONZES HEEREN. En gedachtig ware aan zyn heilig verbond. Lucas 1 726. II Na lang beiden komt de Heere om zijn pro fetisch woord te bevestigen, 't Profetisch woord dat van het begin der wereld af reeds heeft weerklonken. Neen, geen enkele der ge tuigenissen wordt vergeten, het is een onafge broken keten van de eerste belofte af aan lk zal vijandschap zetten tusschen u en tusschen deze vrouw en tusschen uw zaad en tusschen haar zaad datzelve zal u den kop vermorzelenen gij zult het de verzenen vermorzelen. Het doel, waarop al die beloften, al die pro- fetiën wijzen is verlossingverlossing van onze vijanden, en van de hand al dergenen, die ons haten, eene verlossing van alle macht en ge weld der zonde en des satans, om den Heere te dienen zonder vreeze al de dagen onzes le vens. De Heere, de God Israels heeft bezocht en verlossing te weeg gebracht zijnen volke. Gij ziet, do gansche kerk van alle eeuwen wordt hier samen gevat en als sprekende ingevoerd. De Heere bevestigt nu, wat Hij gesproken heeft door den mond zijner heilige profeten. Hij toont z\jne barmhartigheid en genade over het verlorene, gelijk Hij die den vaderen heeft doen kennen. Hij toont gedachtig te zijn aan zijn heilig verbond, aan den eed, dien Hij Abraham onzen vader, gezworen had. En dat gedenken aan- zijn heilig verbond en die bevestiging van de gansche aaneenschakeling van Koninklijke profetieën en dat oprichten van den hoorn der zaligheid in het huis van David den knecht des Heeren, ziet het profetisch zielsoog van Za- cherias in de aankondiging van twee kindertjes, maar welkeeen, de voorlooper en aankondi ger, een de Immanuel God met ons. Reeds is uit het hoogbejaarde priesterlik echtpaarJohannes de Voorlooper, geboren ras zal Hij nu volgen, die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria. Groote, heerlyke, onuitsprekelijke dingen, maar voor het oog des geloofs! Voor het natuurlik oog was hier niets te zien, dan het kindeke uit bejaarde ouders en straks het risje uit den afgehouwen tronk van Isaï. Maar 'toog des geloofs ziet en begroet in Hem het Vrouwezaad, den Verlosser, die vrij maakt van alle geweld des doods en leidt tot den dienst Gods tot eeuwige zaligheid. En wat nu voor Gods volk en kerk in die dagen tot vertroosting en bevestiging van Gods verbond en van hunne erlossing diende, is ook voor alle navolgende tijden voor die kerk tot eene vastigheid, tot eene oprichting, eene bevestiging van dit Verbond. De eenheid der kerk wordt ook door het verloop der tijden niet verbroken. En het groote feit der Zending van Gods Zoon heeft eene altoosdurende, onverwel- keiyke kracht en beteekenis. Het zaad Abrahams is in zich zeiven een doodschuldig en gansch onmachtig volk, in de macht der zonde en des duivels. Maar, nu komt de Heere ter verlossing. Hy doet zijn eigen domsrecht gelden en de zondaar wordt verlegen. Hy ziet op al zyne zonden en wonden, op zyne schuld en ellende. Maar nu gedenkt de Heere zyns Verbonds, zjjns heiligen verbonds. Hy laat zien wie Hy is voor zyn volk. Hy werkt 't geloove door den H. Geest. En o nu ziet die verlorene in zich zeiven zijne behoudenis, zyne rechtvaardigheid en heiligmaking in Chris tus. Zoo ontvangt hy Gods onuitsprekelyke gave, nameiyk zynen eeniggeboren Zoon. Maar by het voortgaan op den levensweg blykt het den geloovige ook zoo bij voortduring, dat hy in zich zei ven niets is en dageiyks by genade alleen moet leven. In de worsteling en strijd met den drievoudigen vijand, by al wat nog zoo trekt en kluistert aan het stof, is er ras weder inzinking van het geestelijke leven En nu zou het geloove schipbreuk lijden, in dien de Heere niet de Getrouwe, indien zijn verbond niet onwankelbaar ware. En zoo ge denkt Hij dan telkens op nieuw zyns Verbonds. Hij richt zoo den ned^gebogene wederom op en vertroost hem. Hij toont hem, dat zyne- schuld is vergeven, dat zijne zondebanden zijn geslaakt, het geloofsoog wordt wederom op den dierbaren Heiland gevestigd en zoo keert de vrede en de blijdschap weder en ook de moed en de lust om den Heere te dienen en in een nieuw godzalig leven te wandelen onder de lei dingen des Heiligen Geestes. Zoo doet de Heere, als Hy zijn Sacrament doet bedienen, als Hij den Disch doet aanrichten. Dit doet Hij, als Hij 't blijde getuigenis doet herhalen Heden is u geboren de Zaligmakerwelke is Christus de Heere in de stad Davids. Mijn lezermogen wij ook alzoo verstaan, verstaan in deze dagen van goede boodschap, dat de Heere gedachtig is aan zijn heilig ver bond Hulsebos. Professor Dr. H. Bavinck schryft in De Ba zuin „TER BEMOEDIGING. Er zyn in den laatsten tyd droeve klachten geuit over den financieelen toestand van de Theol. School en van het met haar verbonden Gymnasium. Daar bestond ook reden voor die klachten. Als de inkomsten verminderen en de uitgaven vermeerderen, is de toestand niet rooskleurig. En dat was inderdaad het geval, waarin School en Gymnasium verkeerden na het besluit der jongste Synode. Ter uitvoering van dat besluit moesten er verschillende Leeraren in de letteren bij be noemd worden. Dat kostte geld en al zyn de collecten op zichzelve niet achteruitgegaan, zy zyn toch lang niet zóó gestegen, als de vermeerdering van uitgaven het eischte. (1) Vandaar dat de Curatoren der Theol. School ernstiger en luider by de kerken begonnen aan te dringen op vermeerdering der gaven voor de School, dan zij vroeger behoefden te doen. Verschillende Hoogleeraren en Curatoren spra ken hier en daar een woord, om de belang stelling te wekken en te versterken. Corres pondenten gingen met nieuwe kracht aan het werk, en zochten contribuanten voor de uit breiding der School. (2) En reeds in den aanvang is die arbeid niet zonder vrucht geweest. Er moet zeer zeker gewerkt wordenmet stilzitten komen wij er nietde menschen brengen ons tegenwoordig het geld niet meer thuis. Maar ate er gewerkt wordt, komen de benooaigde gelden er zeker en zelfs in overvloedige mate. (3) De Wekker, het orgaan onzer Christ. Geref. broeders, maakte zich noodeloos bezorgd. Zoo groot is het bedrag niet, dat er thans jaarlyks tekort komt. Als wij een 7 of 8000 gulden jaarlijks meer ontvangen aan collecten en con tribution, dan kunnen wij ruim bestaan. (4) En wat zou dat over zooveel kerken De kerk te Amsterdam had onlangs een tien duizend gulden tekort en haalde daarvoor in een omgang by de leden ruim negen duizend gulden op. Zouden dan alle kerken saam niet jaarlyks een tienduizend gulden meer kunnen opbrengen voor hare School en voor haar Gym nasium De reden, dat er in de laatste jaren minder voor de School is opgebracht, ligt dan ook volstrekt niet in onvermogen, maar in allerlei andere omstandigheden; in de vermindering van het aantal collecten in de halveering der collectenin de gedeeldheid der opleiding te Kampen en te Amsterdam en bovenal in de gebrekkige organisatie en den geringen arbeid, die er aan de financieele verzorging der Schoei in de laatste jaren besteed is. Ik heb in den laatsten tyd verschillende wel gestelde leden onzer kerken leeren kennen, die jaartijks gaarne eene bijdrage wilden geven voor de School, maar wien het nooit gevraagd is, en die er nooit toe in de gelegenheid zijn gesteld. Allerlei andere vereenigingen zyn er voor in de plaats gekomen en hebben de School achteruitgezet. Maar als men by de leden onzer kerken eene gave komt vragen voor de Theol. School, wordt men bijna nooit teleurgesteld. Oude liefde roest niet. Als de kerken het maar gaan inzien, dat er waarlijk behoefte is, dan dragen zy gaarne en gewillig bij. By een bezoek, dat ik onlangs te Bunschoten bracht, deed ik daarvan weer eene ervaring op. Nadat ik daar een woord in het belang der Theol. School gesproken had, stelde br. G. Huy- gen mij een gift van vijfhonderd gulden ter hand, welke hij bestemd had voor de Theol. School. Bovendien zal hij pogingen in het werk stellen, om in Bunschoten een aantal Jaarlijksche con tributies te krygen. En ik twijfel niet, of zijn arbeid zal rijke vruchten dragenvooral wan neer men in de gemeente weet, dat broeder Huygen zelf op zoo milde wyze is voorgegaan. Indien er op deze wyze ook in andere kerken gewerkt wordt, is er niet de minste vrees, of er zal in den financieelen toestand der School binnen enkele maanden een gunstige verande ring komen. De vrees, dat men de School zou laten wegkwijnen door gebrek aan verzorging, zal biyken een droombeeld geweest te zyn. (5) Aan broeder Huygen breng ik myn dank en ik maak melding van zyne gift, opdat zyn voorbeeld ook anderen tot navolging prikkele en voor allen tot bemoediging zy. De kerken kunnen hare School niet missen, en de School de kerken niet. Beide behooren by elkaar, en mogen, door den Heere gezegend,

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1898 | | pagina 1