Uit de Heilige Schrift. KERK. YR1JDAG 9 DECEMBER 1898. De. J. HULSEBOS. en Ds. A. LITTOOIJ. 7e Jaargang. No. 48. ^EEKBL^D GEWIJD AAN DE j^ELANGEN DER pEREFORMEERDE J^ERKEN IN ^EELAND, ^OORD-BRABANT EN J_,I /IMBURG. Want, de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze "W e tee ver, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van destem desHee- ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE CO INT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tydig, uiterlyk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. PSALM L. III. En zy zullen uit zijn konink rijk vergaderen al de ergernis sen, en degenen, die de onge rechtigheid doen. Matth. 13 41. God is Rechter. Hij oordeelt. Zijn oordeel begint van zijn huis, zijn Zion, zijne kerke. Hy roept zijn volk tot verootmoediging. Hij onderwijst hen aangaande Zijnen geestelijken en waren dienst en bemoedigt hen door Zijne toezeggingen, door de opening van zijn Heil verbond en dierbare Evan gel ie-beloften En roept mij aan in den dag der benauwdheidIk zal er u uithelpen, en gij zult mij eer en, offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uwe ge loften. Maar de Heere houdt nu ook zijn oor deel over den mondbelyder niet achter. Nog tot eene ernstige waarschuwing wordt het hem gezegd: „Wie hy in de oogen Gods is en wat het eindoordeel eenmaal zyn zal over hen, die in zoodanige wegen wandelen." Dit is het derde deel van den psalm, eindigende in eene krachtige vermaning tot bekeering en belofte aan dengene, die naar 'sHeeren roepstem hoort. Maar tot den goddelooze zegt God Wat hebt gij mijne in- zettingen te vertellen, en neemt mijn verbond in uwen mond? Dit is de hoofdinhoud van het geen volgt. De Heere spreekt den goddelooze aan, die zich aanstelt als beiyder, als leeraar van Gods Woord en inzettingen, en nogthans in zijne onbekeerlijkheid volhardt en de zon den met welgevallen doet en dient. En nu teekent de Schrift hier wel dien goddelooze met schelle kleuren, maar daar God het harte aan ziet, zoo is hier toch de staat en het oordeel en het ontzettend lot bij voortgaande verhar ding van ieder mondbelijder, van ieder hypo criet, van iederen naamchristen geteekend. Welk eene vermetelheid, welk een zelfmis leiding, welk een aanranden van Gods Majes teit, om de inzettingen te vertellen, die men niet erkent of acht, maar door handel en wan del vertreedt, bespot en verachtWelk eene zonde te spreken, alsof men een verbond met God den Heere hadde, terwijl dit is een stout roemen van hetgeen men niet kent. Maar, zal men zeggen Moet het kind Gods ook nog niet bij voortduring beiyden, dat h\j van nature tot alle boosheid geneigd is? Moet dan ook tot hem niet worden gesproken Wat hebt gij mijne inzettingen te vertellen O gewis, wanneer hy ziet op zijne onwaardigheid en op het na tuurlijk bestaan van zijn hart, dan is dit zoo en moet hy met Petrus uitroepenHeere f ga uit van mij, want ik ben een zondig mensch Maar er ligt een groot onderscheid tusschen den geloovige en den ongeloovige. De laatste koestert de zonden, zy het dan ook voorname lijk in de lusten en begeeriykheden des har ten de eerste staat niet meer onder de heer- schappy der zonde Valt hy, het is uit zwak heid en tot zijn diepe smart; er is een strijd des Geestes tegen de Izonde en er is een ver maak in de wet Gods naar den inwendigen mensch. Van den goddelooze heet hetDewijl gij de kastijding haat, en mijne woorden achter u he nen werpt. Dit kan niet gezegd worden van den door den Heiligen Geest wedergeborene, hoezeer zyne ziel nog Yaak door het kwade wordt verrast. En nu wordt er iets van het leven des geveinsden, des mondbeiyders ont dekt. Indien gij een en dief ziet, zoo loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers. Uwen mond slaat gij in het kwade en uwe tong kop pelt bedrog. Gij zit, gij spreekt tegen uwen broe der, tegen den zoon uwer moecUr geeft gij laste ring uit. Ziet hier hoofdzonden genoemd. Kwade praktyken, om zich het goed van anderen toe te eigenen, neen, niet door openlijken roof maar door middelen, die in de wereld duizendvoudig voorkomen en door de wereld niet zoo zeer of niet geheeliyk worden geoordeeld, ja door sommigen zelfs worden geprezen. Uw deel is tnet de overspelers. Neen, overspel zelf in den letterlijken zin des woords niet! Maar wel een welbehagen in zedelooze lectuur of dubbelzinnig gesprek, wel aangekweekt en gekoesterd den zondigen lust der oogen en der gedachten en de tucht gehaat, de tucht van Gods getuigenis. En dan, het liegen en bedriegen, de achter klap en de lasterO hoe wordt die zonde in haar liefdeloosheid, in haar schrikkelijk kwaad hier aangeduid 1 Tegen den zoon uwer moeder 9>eft gij lastering uit! En velen kennen niet anders en leven hierin Dit is wel eene stoffe tot ernstige zelfbeproeving, bizonder ook in onze dagen En dan die roekeloosheid en verharding, waar mede de zonde wordt bedrevenDeze dingen doet gij, en Ik zwijggij meent dat Ik ten een en- male ben gelijk gijIk zal u stra ffen, en zal het ordentlijk voor uwe oogen stellen. En hiermede wordt naar het aanstaand te voltrekken oordeel en naar de eeuwige straffe heengewezen. God zal alle dingen brengen in het gericht. De volle eisch van zijn recht en waarheid zal gelden. Maar er is voor goddeloozen nu nog eene uitkomst in den weg van bekeering, schulder- kentenis en geloovig omhelzen van den Ver- bondsmiddelaar, een werk, dat de Heere nog door Zynen Geest in de harten zyner uitver korenen tot stand brengt. Daarom heet het nu nog Verstaat dit toch, gij godvergetenden opdat Ik niet verscheure en niemand redde. En nu nogmaalsde ware dienst des Heeren hier beneden. Wie dankoffert, die zal Mij eer en. In uw dankoffer worde amen gezegd op mijn ver bond der genade. En de heeriyke belofte uit dezen psalm klinkt naWie zijnen weg wel aanstelt, dien zal Ik Gods heil doen zien. Hulsebos. Uit de geschiedenis der kerk. Synode van 's Gravenhage. 1586. II Wy zouden nog de aandacht vestigen op een en ander, wat op deze synode is behandeld en besloten. Wat de verhouding van de kerk tot de over heid betreft, is deze synode gematigd te werk gegaan. Hoewel sommige predikanten hier niet voor waren, zoo werd toch besloten, dat de overheid hare deputaten, lidmaten der kerke zijnde, mocht zenden in de vergaderingen des ker- keraads, om aan te hooren en mede te delibe- reeren. Ook moest in verschillende zaken, als het houden van meerdere vergaderingen en het houden van bededagen de overheid worden ge kend. De synode handhaafde de bepaling tot onder- teekening van de confessie door predikanten en professoren. Maar de kerkenorde bevat niet, gelijk vroeger, deze verplichting voor ouderlin gen en diakenen. Maar de synode voegt er aan toe, dat de Dienaars, die weigeren de con fessie te onderteekenen zullen worden geschorst en by volharding afgezet. De schoolmeesters ontvingen de vrijheid om hetzy de confessie hetzij den catechismus te onderteekenen. Daar hier en daar het geregeld gebruik en de geregelde prediking van den catechismus was verslapt, stelde nu deze Synode de orde en regel in, datde Dienaars alom des Son- daags ordinaerlijk in de namiddagsche Predi katie de somma der Christelijke Leere in den Catechismus, die tegenwoordig in de Nederlandsche kerken aangenomen is, vervattet, kortelijk sullen uitleggen, alsoo dat deselve jaarlijks mag geëin digd worden, volgende de afdeelinge des Catechismi selfs daarop gemaakt. Wat de psalmberyming aangaat, zoo blijkt, dat vele leden de voortreffelykheid van de be rijming van Marnix erkenden, maar demoeie- lijkheden, die men vreesde, daar het volk de berijming van Datheen zoo bizonder liefhad, hielden van elke poging terug, om Marnix' Boeck der psalmen by de samenkomsten te doen gebruiken. Overigens had Datheen op de synode talryke vrienden. Eene deputatie werd benoemd om hem, die in den vreemden (Sleeswyk-Holstein) doolde, op te zoeken en hem te onderhouden over de nadeelige geruchten, die aangaande hem werden verbreid. Ook deze synode poogde eene nieuwe Bijbel vertaling tot stand te brengen. Dit gewichtig werk werd opgedragen aan Marnix. De ge leerdste predikanten uit Walcheren, Holland, enz. zouden de afgewerkte bladen nazien. Aldegonde heelt zich echter verontschuldigd als geen tijd hebbende, waarom de prov. synode van Delft, 1587, Kimedoncius, Bastingius, Cor- nelii en Helmichius tot overzetters des Bijbels koos, maar ook deze hebben die taak niet volbracht. De liturgische formulieren schynen sedert de Middelburgsche synode vry wat vermeerderd te zijn. Het formulier by de bevestiging van dienaren, ook van ouderlingen, alsook dat tot wederopneming van geëxcommuniceerden wor den door deze synode als bekend en gebruike- ïyk aangewezen. Had de synode van Middelburg vryheid ge geven om in de tweede doopvraag nopens de leer, de woordendie hier geleerd wordt al of niet te gebruiken, deze synode heeft deze vry- lating niet bestendigd, althans in de uitgaven der formulieren van dien tijd wordt gelezen: en diensvolgens in de Christelijke kerk geleerd

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1898 | | pagina 1