kwart eeuw zyn leven opging, door geestdrift gekenmerkt. Ook hier mag dit verwacht worden. De deuren der kerk zullen om half één open zyn." Nog lezen wij in dit nummer „De heeren Ds. Breen en Senator Hospers, benoemd om Dr. Kuyper te Des Molnes af te halen, zijn van hunne zending ontslagen. De heer K. verkoos de reis hierheen niet in ge zelschap te doen." En in het nummer van 10 November schryft de geachte redacteur: „Donderdagavond arriveerde alhier Dr. Kuy per van Amsterdam. By zijne aankomst aan het station werd hij welkom geheeten door de commissie van ontvangst en regeling en door een aantal predikanten en andere vrienden. De gast werd begeleid naar het Hotel Betten, al waar twee nette kamers ten zijnen dienste in gereedheid waren gebracht. Des avonds kwa men enkele genoodigden aldaar saam voor een vriendschappelijk onderhoud. Vrijdagmorgen bracht ZHG. een bezoek aan de Academie en hield eene toespraak tot de stu denten. Vrijdagmiddag trad ZHG. op in het kerkge bouw der Eerste Ger. gemeente. De weersgesteldheid diende uitnemend, en het ruime gebouw was welgevuld. Eene schare van ongeveer 700 personen was saam, wachtend op het binnentreden van den gevierden spreker. Ds. Breen leidde de verga dering in een treffend gebed, dat onwillekeurig tot ernst stemde. Daarna introduceerde Prof. Steffens in eenige welgekozen woorden den spreker dezer ure, wiens streven het is om niet alleen aan gind- sche maar ook aan deze zijde der wateren de beginselen van het Calvinisme zelf in deszelfs eigenlijke gedaante en naar de behoeften van onzen tijd voor te stellen. Daarop trad Prof. Dr. Kuyper naar voren om de vergadering toe te spreken. Daar Dr. Kuyper 's redevoeringen zoo in het Hollandsch als in het Engelsch gepubliceerd zullen worden, en gij allen in de gelegenheid zult zijn ze eerlang in haar geheel te le zen, zoo zullen wij ook ditmaal niet van onzen regel afwijken, om geen verslag te geven. Alleen dit zij gezegd. De rede was een „free talk", zooals spreker ze noemde. Het onderwerp zou men kunnen noemen „De Hol lander in Amerika". Spreker heeft ons tal van nuttige wenken gegeven ten aanzien van eene gezonde Amerikanizeering. Ook was hij dui delijk met betrekking tot onze hooge roeping als burgers van d i t ons aangenomen Vader land. Wat hy daaromtrent zeide kwam over een met de idee van Dr. Van Raai te, „dat ons volk toch niet ten staarte mocht worden". Den aanhef van het Chicago platform verwierp hij als anti-Calvinistisch. Hij drong aan op de bestendiging der Hollandsche taal in dit land, ofschoon wij overigens Amerikanen moeten zijn„wie kan geen twee talen leerenHij is Amerikaanschgezind (en unti-Spaansch,) waarvan zijn schrijven in Nederland bewijs leverthij noemde onzen krijg „een rechtvaar dige zaak". Amerikaanschgezind, omdat hier de Godserkentenis gevonden wordt, die in Ne derland zoo velen, helaasverzaken. Spreker ziet wel gevaren voor Amerika, maar beweerde dat de grondlijnen van het Amerikaansche volksleven toch Calvinistisch zijn. En het Cal vinisme heeft eene toekomst. Maar men be- schouwe toch altoos het Calvinisme in zyn gigenlijk wezenm. a. w., „snauwt uw kinde ren niet af, opdat zy niet eenmaal den gods dienst afschudden". Genoeg meer dan genoeg, myn lezer. Straks leest gij de speech in haar geheel. De spreker werd herhaaldelyk toegejuicht, schoon er zeker wel de zoodanigen zyn geweest die, instee van deze „free talk", wat anders verwacht en gewenscht hadden. Nu trad Ds. Beets van Sioux Center op en hield een korte doch zeer ernstige toespraak tot den Dr., hem dankzeggende voor de vele diensten welke hij Neerlands Kerk en Staat be wees en zyn vurigen wensch uitdrukkende, dat de Heere hem nog vele jaren sparen mocht voor Nederland, ja voor ons allen. Da. Kolyn sloot de vergadering met hartelyke dankzegging en gebed, waarna de zegen werd uitgesproken door Dr. Steffens. Nog dienzelfden avond is de heer Kuyper op reis gegaanhy werd naar het station verge zeld door de commissie. Over de goede behandeling in het Hotel Bet ten heeft hy met ingenomenheid zichj herhaal delyk uitgelaten. In het geheel zyn verkocht ongeveer 700 tickets. Na aftrek der uitgaven aan dit bezoek verbonden blijft er voor de Zendingszaak zoo wat 20 pd. st. over, om gelijkelyk verdeeld te worden, 10 pd. st. voor het eene en 10 pd. st. voor het andere kerkgenootschap. Van hier is Dr. Kuyper teruggekeerd naar Chicago en brengt deze week aldaar door, om lezingen te houden in het McCormick Seminary en te Englewood in laatstgenoemde plaats in het Hollandsch, onderwerp„Christendom en Socialisme". Van daar zal de Dr. een bezoek brengen aan Toledo, Cleveland, Rochester, Niagara Falls, Albany, Philadelphia. Hartford, en nogmaals aan Princeton en New York. In eenige dezer plaatsen zal hij als gast welkom geheeten worden en er eene toespraak houden. Zijn laatste bezoek zal hij brengen aan Bal- timore en Washington. In laatstgenoemde stad denkt hy eenige dagen te vertoeven, om nauwkeurige inlichtingen te verkrijgen ten aan zien van de staathuishoudkunde dezes lands, waaavan hy profyt hoopt te trekken ten behoeve van zyn ambt als staatsman. In het midden van December is zyn voornemen naar Nederland terug te keeren." Littooij. VARIA. In „het tydschrift voor Gereformeerde theo logie" geeft prof. Bavinck eene aankondiging van een door dr. P. J. Kromsigt uit hetHoog- duitsch vertaald werk van Dr. H. G. Kleyn, in leven Hoogleeraar te Utrecht, ten titel voerende „De Nederlandsche Hervormde Kerk van den tegenwoordigen tyd." Uit deze aankondiging willen wy onzen lezers een en ander mededeelen. Eerst ontvangen wij een kort overzicht over het leven en streven van dezen zoo vroeg ont slapenen jeugdigen geleerde. Hij schetst hem met veel onbevangenheid en de meest moge lijke waardeering. Hoewel van gereformeerde Belydenis, stond Dr. Kleijn lijnrecht tegen de doleantie over, en, scherpzinnig als hij was, wist hij op allerlei fouten in den weg van kerk- herstel door reformatie te wyzen. Prof. Bavinck zegt daaropWij hebben den vriend dankbaar te zyn, die ons onze feilen toont. Maar er staat één ding tegenoveriemand, die thuis biyft zitten, kan heel gemakkelijk aanmerking maken op wie de handen uit den mouw steekt en zee kiest,. De beste stuurlui staan aan wal, en wie aan den weg timmert, wordt beoordeeld. De Reformatie der 16de eeuw heeft vele, groote fouten begaan, maar Luther heeft dan toch van het juk der Roomsche Kerk ons bevrijd. Nie mand wenscht, denk ik, eene regeering in kerk en staat, als die door Calvijn in Genève inge voerd werdmaar Calvyn is dan toch de red der van het Geref. Protestantisme geweest. De mannen van 1834 en 1886 hebben zich in vele opzichten vergist, maar zy hebben dan toch een groot deel van ons Geref. volk uit de „abnormale toestanden" der Ned. Herv. Kerk verlost en voor verkwijning en versterving be hoed. Afscheiding en doleantie zyn zelfs voor de Nederl. Herv. Kerk ten zegen geweest, zij hebben by velen het christelyk, het gerefor meerd, het kerkelyk bewustzyn verlevendigd, den slaap uit de oogen verdreven en nieuwen moed in de aderen uitgestort. Er is eene herleving, eene ontwaking in de Ned. Herv. Kerk, die wij dankbaar erkennen en waardeeren. Maar als Dr. Kromsigt in de voorrede vraagt, of deze kerk den indruk maakt van door God verlaten te zyn, of er dus reden is tot moedeloosheid en tot uittreding, dan ver- gunne hij ons de wedervraag, of de Roomsche kerk na de Reformatie, of zy ook in dezen tyd den indruk maakt van door God verlaten te zijn. Natuurlyk zal hy dan onderscheid maken tusschen de Roomsche hiërarchische Kerk, die al meer van de Schrift afwijkt en de vele leden, in wie God nog woont en werkt met zyn Geest. God kan met zijn Geest nog wonen en werken in huizen vol onreinheid en zonde, maar daarom worden deze zelve niet rein. De Gereformeerde Belijdenis geeft ons dan ook eenen geheel anderen maatstaf aan de hand, om de zuiverheid eener Kerk te beoordeelen, dan de vraag, of God haar verlaten heeft. Wy kunnen niet oordeelen, dan naar het Woord. En daaraan getoetst, zyn dan de „abnormale toestanden" in de Ned. Herv. Kerk beter ge worden? Kan men als lid der gemeente, als ambtsdrager, in kerkeraad, kerkeiyke colleges en vergaderingen thans met meer vryheidder consciëntie verkeeren dan voor eenige jaren Is er meer hoop op verbetering van het aka- demisch onderwijs in Gerefoimeerden geest? Zyn de verwachtingen gunstiger ten aanzien van de bevoorrechting, die de Overheid schen ken zal aan de handhavers tegenover de be strijders der belydenis? Is er waarlyk hope, geiyk Dr. Kromsigt zegt, „dat ook van tijdelyke dwaalwegen de kerk in haar geheel straks weer ganscheiyk terugkeert en dat ook de geschei- dene broeders, die in overhaasting de hun toe- betrouwde erve verlieten, weer yiings, ziende de machtige hand des Heeren, tot haar zullen terug komen?" Wat my betreft, ik wenschte, dat dr. Krom sigt geiyk had en dat zyne hope zoo spoedig mogelyk werd vervuld. Maar al ware dit zoo, is daarmede het lijdelijk dragen en dulden van een toestand, als waarin de Ned. Herv. Kerk verkeert, tot dien tyd toe gerechtvaardigd? Naar Geref. belydenis niet. Wat dr. Kleyn te dien aanzien opmerkt, is niet Gereformeerd maar antinomiaansch. Hy beweert, dat de bevryding der Kerk Gods zaak is, en dat de toestand, waarin de Ned. Herv. Kerk zich be vindt, als een oordeel Gods gedragen moet worden, bl. 33, 34. Indien Luther en Calvyn zoo hadden geredeneerd, indien de Presbyteri anen in Engeland en Schotland naar dien regel hadden gehandeld, ware er nooit eene Refor matie tot stand gekomen. Het is eene door en door ongezonde redeneering, dat stilzitten meer dan handelen Gods werk is dat passieve tegenstand meer met zy'nen wil overeenstemt dan actievedat actief optreden revolutie is. Revolutie en revolutie zijn twee. De Reformatie der 16de Eeuw was eene geweldige revolutie; zij begon met dadenmet het aanplakken der 95 stellingen, met het verbranden van de bul, met het afschaffen der mis, enz. Er is een „glorious Revolution", die door geen Gerefor meerde veroordeeld wordt. Mislukt is dan ook de poging van prof. Kleijn, om de Theologie en het kerkrecht van Dr. Kuyper c. s. uit eene on-Nederlandsche en onge- reformeerde gedachte af te leiden, en daarin dan ook de doleantie te veroordeelen. Het is hem zelf niet helder geworden, waarin dat on- gereformeerde en on Nederlandsche dan schuilt en waaruit het te verklaren is. Hy spreekt beurtelings van Engelschen invloed, van een volgen van voetius en Comrie, van indepen- dentisme, van een formeel Calvinisme, van een Roomsche en Anglikaansche kerkidee, enz. Ik geloof niet, dat het iemand gelukken zal, om te weten te komen, wat prof. Kleijn nu eigenlijk bedoelde of om ook zelf te zeggen, wat de principieele, on gereformeerde fout in theologie en kerkrecht der Gereformeerden bui ten de Ned Herv. kerk is. Dr. Kromsigt in de voorrede zoekt de fout daarin, dat de neo-ge- reformeerdheid van den Engelschen (Amerikaan- schen) independentistischeu zuurdeesem door trokken is, en zegt daarom, dat de Gerefor meerden in het algemeen moeten terugkeeren tot de oude, zuivere Nederlandsche Gerefor meerde bronnen, wat de kwestie der kerk be treft byv. tot eenen man als a Brakel. Nu komt het niet in my op, om aan Brakel te kort te willen doen. Maar het is toch bevreem dend, onder de Nederl. Geref. bronnen een man als Brakel te hooren noemen, die reeds leefde in den tijd van verval onder pietistischen in vloed stond en ook te Rotterdam krachtiger in woorden dan in daden bleek te zyn. Liever ga men dan toch tot den bloei tyd der Gere formeerde kerk en theologie hier te lande terug, d. i. tot de mannen der Dordsche synode, die niet maar de Gereformeerde belijdenis ge loofden, doch het Gereformeerd geloof beleden. By hen vindt men niets van dien aard, dat de Gereformeerden in de Ned. Herv. kerk in hun stilzitten sterken of de Gereformeerden buiten haar in hun afscheiding en doleantie veroor deelen kan. Voorshands wachten wy gaarne nader bewys af voor de stelling van Dr. Kleyn, dat afscheiding en doleantie met de Gerefor meerde beginselen in stryd zijn en dat de toe stand, waarin de Ned. Herv. kerk zich bevindt, als een oordeel Gods gedragen moet worden. In- tusschen zy zyn geschrift ook aan de Gerefor meerden buiten de Ned. Herv. kerk van harte aanbevolen zy kunnen er veel uit leeren, o. a. de zwakheid der zaak, welke Dr. Kleyn voor staat, als zelfs een man van zyner bekwaam heid geen sterkere argumenten ter verdediging weet by te brengen. Medegedeeld door J. H. De Gereformeerde Jongelingsvereeniging SOLI DEO GLORIA" te Vli88ingen. Donderdag 17 Nov. vierde onze Jongel. Ver. haar ll-jarig bestaan in de Noorderkerk alhier.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1898 | | pagina 2