VRIJDAG 18 NOVEMBER 1S98. Ds. J. HULSEBOS, en Ds. A. LITTOOIJ. Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. 7e Jaargang. No. tó. EEKBLAD GEWIJD AAN DE j^ELANGEN DER pEREFORMEERDE JCERKEN IN ^ZEELAND, JJoORD-j")RABANT EN LlMBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze "Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch .Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke noa. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tydig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. DE VERBONDSKEUZE. Maar aangaande my, en mijn huis, wij zullen den Heere dienen Jozua 24 15z. Weanoki oebeethi naabood eth Jahweh. Als wij ooit lust gevoelenwoorden der Heilige Schrift in de oude heilige tale weer te geven, het is bij getuigenissen als deze. Al wisten wy niet anders van den Zoon van Nun dan deze verklaring, wij zouden daarin den leids man, den knecht van Mozes, ook als Godsman leeren kennen. Hoe teekent hem dit woord in al den gloed van zijn godvreezend hart. En wat verheffend oogenblik zal het zjjn geweest, toen deze Jozua alzoo voor liet volk stond en op dit gegeven tijdstip Belijdenis deed aan gaande de levenskeuze, die hij door Gods ge nade had gedaan en mocht bevestigen, toen de zon zijns aardschen levens ter kimme daalde. Jozua mocht een voorbeeld, een type zijn van dien meerderen Jozua (Jezus), die zijn volk leidt in de eeuwige ruste, welke om het eeuwig wel behagen Gods, om de verdiensten van dien Verlosser voor hen overblijft Een besliste keuze heeft Jozua gedaan. Hier is geene halfheid, geen belijden met ooglonking aan de wereld, met berekeningen van gewin en gunst der men&chen. Hier spreekt hetgansche hart, gelijk het had weerklonken in Jericho's vlakke velden tot den hem onbekenden strijder: Zijt gij van ons of van onze vijanden Maar het was ook eene vrijwillige keuze, die hem de Heere had gegeven. Jozua wil dit ook aan het volk doen verstaan, als hij zegtKiest n hedenwien gij dienen zult. En hij dringt by hen op de rechte keuze aan, als het heet Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen den Heere dienen. Aangaande mij. Jozua, de huisvader, vooraan Huisvaders! zoo alleen is de ordinantie in Gods verbond. Zy t gij voor u zeiven beslist Gaat gi) voor,, o voorgangers nog meer dan in het gebed en het lezen der Schrift. Is uw gang, voor wie u hebben te volgen, een gang als die van Jozua, blijmoedig, beslist, beslist de keuze op ieder gebied voor den Heere 't Wordt van uwe hand geëis.cht En aangaande mijn huis. Maar had Jozua dan de harten van vrouw en kroost en dienst baren in zijne hand. Neen, dat wist Jozua beter. Maar hij spreekt zoo in het geloof in Gods ver bond sbeloften, in gehoorzaamheid aan Gods verbondsbevelen. Heilige keuzeZij zij ons dierbaar. Onze keuze, de keuze van ons huisLeere Gods Geest ons en onze huizen haar te verstaan! Hulsebos. Er daagt licht «n het Oosten. By het licht toch dat, na bange duisternis, inzake het onderwijs, reeds opging, komt nu eindelijk ook het licht uit den kring der kin deren van het Oosten. Dr. Dünner, opperrabyn te Amsterdam, heeft zich tegen het zoogenaamd neutrale onderwijs der Staatsschool verklaard. Blykens hetgeen hy hierover schrijft, ziet hij in dat dit onderwijs den godsdienst uit de harten bant, ja, dat de kinderen onzes volks er door gemoderniseerd worden. Immers, dat bok vele joden godsdienstloos zijn geworden, is, voor een niet gering deel aim den geest, die in de Staatsscholen heerscht, en tengevolge waarvan het onderwijs alles behalve neutraal is, toe te schrijven. Is het ons tot vreugde, dat de oogen hiervoor in gedurig nieuwe kringen opengaan, den libe- ralisten daarentegen doet het leed. De Arn- hemsche courant zegt: „Wy voor ons althans aar zelen niet te erkennen, dat de oorlogsverklaring van den Amsterdamschen opperrabijn aan de openbare school ons zeer leed doet". Ze zal ook de Middelburgsche courant, die nooit ophoudt te schelden tegen de zoogenaamd „clericalen", omdat zy tegen dat onderwys zich verzetten, wel leed doen. Langzaam maar zeker gaan wij vooruit. Op vrije scholen zal het ten slotte nog wel uitloopen. Want de tyd is voorby, en zou ook den rabijn niet behagen, waarin alle scholen christeiyk kunnen zy-D. Allen, die niet gods dienstloos zyn, willen den godsdienst, dien zij voor den waren houden, in de harten der kin deren ingeplant zien. De opperrabyn schrijft: „Dat hoe vryer de opvoeding, des tegrooter ook het gevaar is dat in hoofd en hart van den jongen mensch indrukken zich vastzetten, welke twyfel doen opkomen aan de waarheid van de kerkleer, waarin hij door het toeval der geboorte zal worden opgevoed, zoodat wie in den mensch vóór alles het geloof in de over geleverde kerkleer vast wil doen wortel schie ten, het meeste kans heeft hierin te slagen, zoo hy hem reeds van de prilste jeugd af in een bepaalde geestesrichting kweekt en opleidt." De Arnhemsche courant zegt hierop„Wie op dit standpunt staat dat natuurlyk vol strekt niet het onze is kan niet anders dun de voorkeur geven aan de confessioneele school". Er daagt dus lichtwijl de stemmen zich vermenigvuldigen. Daar komt by, dat de Joden als ze beginnen niet mak zijn, en een won- derlyk grooten invloed uitoefenen. Op de beurs, in den handel, in de couranten-wereld en op diplomatiek gebied door hun geld is hun invloed verre, ja zeer verre boven hun getalsterkte. Zooals wy weten, hebben zy, ten behoeve van één man het verblydtons om den man en om de zaak geheel Frank- ryk in beweging gezetja de volkeren der wereld doen zij luisteren, brachten zy in span ning en laten zij het oog richten naar het Duivelseiland. Inderdaad de Joden zyn een wonderiyk volk. Dat zy wat kunnen zyn en kunnen doen, blykt menigmaal en in vele opzichten. Littooij Het veertiende jaarverslag der Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders ligt voor my, en daaruit neem ik in de eerste plaats over, en wel in zyn ge heel, hetgeen, volgens dit verslag, over het voorstel Kampen in betrekking tot de geesteiyke verzorging is gezegd. Het luidt: „Met het oog op de moeilijkheden, die in den laatsten tyd by de benoeming van een geeste lijk verzorger voor de stichting „Bloemendaal" zich hebben voorgedaan, verzoeke de Algem. Vergadering aan het Bestuur der Vereeniging, met de ter plaatse der Stichtingen bestaande Kerk, welke op den grondslag der Geref. Be- lydenisschriften staat en waarborg biedt, dat deze in haar midden worde beleefd en gehand haafd, en dus ook zorge kan dragen, dat Art. 2 der Statuten voor den dienst des Woords op het gebied der Stichtingen van kracht blijve, zoodanige regeling te treffen, dat de geestelijke verzorger in de Stichting ook door die Kerk als dienaar des Woerds wordt beroepen en er kend, en alzoo ook zyn dienst op het gebied der Stichting ambtelijk in den naam des Hee- ren uitrichten kunne." Over dit voorstel ontspint zich eene leven dige discussie. Prof. Bavinck ontvangt als afgevaardigde van Kampen eerst het woord en spreekt het vol gende „De Afdeeling Kampen is uitgegaan van het feit, van eene moeieiykheid die zich voordeed. Inderdaad, het is eene netelige kwestie. Maar kerkelijke kwesties zijn nu een maal netelige kwesties. En het is geen goede politiek ze te willen vermijden, juist omdat ze netelig zijn. Ze moeten onder de oogen wor den gezien, en, zoo mogelijk, opgelost. Toch is deze kwestie niet van dien omvang, als men wellicht denkt. De regeling van de verhouding der Vereeniging tot de Kerk wordt daarin heel niet ter sprake gebracht. Anders zouden de Statuten moeten worden gewyzigd. 'tGaat alleen over den dienst des Woords. Er schuilt in de geestelijke verzorging een element, dat niet in overeenstemming is met Art. 2 der Statuten. De Vereeniging staat op confessio- neelen grondslag. De geestelyke verzorging moet dus in overeenstemming zyn met de Ge ref. beginselen. Thans is er eene antinomie tusschen de geestelyke verzorging en den grond slag der Vereeniging. De Geref. beginselen kennen zulk eene geestelyke verzorging niet, buiten het ambt. Een predikant, Geief. óf Herv., overtuigd te staan in het ambt, kan zeer goed bezwaar hebben, dat ambt te ver laten. Gaat een predikant echter over tot een anderen staat des levens, 'tzij hy b. v. Hoog leeraar, 'tzy hy lid van de Tweede Kamer wordt, dan kunnen de Kerken volgens de Ker kenorde daarover hunne goedkeuring of afkeu ring uitspreken, en, indien zy willen, hem emeritus verklaren. Hier is dat niet zoo. Ma terieel blijft de geestelijke verzorger precies dezelfde, maar niet ambteiyk, want hij is niet in den dienst der Kerken. Zoo'n predikant wordt beschouwd en behandeld als een dominé. 's Morgens zal hy in de kerk der Stichting een goed woord spreken, en 's avonds in eene na burige Gemeente den dienst des Woords ver vullen. Dat gaat niet. In het belang van zulke dienaren moet deze zaak geregeld worden. Er zijn dus practische bezwaren tegen het ontbreken van een Ger. element in de Geeste lyke Verzorging. Doch er is een mouw te passen aan het Geref. gewaad der Vereeni ging. Wordt echter die geestelyke verzorging nu niet geregeld, dan zullen er op den duur allerlei moeielijkheden komen. Thans kan de Vereeniging de kwestie nog goed oplossen. Later is de tyd misschien voorby. Ds. Westerbeek van Eerten van Kampen zegt, dat de kerkeraad van Kampen unaniem dit

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1898 | | pagina 1