Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
middelburg.
VRIJDAG 21 OCTOBER 1898.
No. 41.
Weekblad gewud aak de JBelancbn der Pereeormeerde }<brken
,n Zeeland, ^oord-Brabant en ^imbued.
Ds. J. HULSEBOS, en Ds. A. LITTOOIJ.
wijsheid.
Uitgever:
K. LE COINTRE
7e Jaargang.
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze KoningHij zal ons
behouden.
Jesaja 33
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeideHeeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sul 15 22.
22.
Abonnement per 3 maanden f 0.85. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiên van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tydig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den
Uitgever in te zenden.
En wie zielen vangt, is wijs.
Spreuken 11 306.
Hier wordt als 'tware, door Gods Geest ge
werkte, en God verheerlijkende wijsheid gepre
zen het vangen van zielen.
Er is ook oen goddeloos, duivelsch vangen
van zielen, ook wel vermoorden van zielen ge
naamd. Het is: op listige wijze de zielen tot
zonde te vervoeren en in de strikken van satan
te lokken. Geen grooter kwaad dan dit!
Dieven en moordenaars worden zy genoemd,
die met leugenleer de zielen in hare valsche
en gevaarlijke gerustheid sterken en die ver
derfelijke ketterijen bedekteiyk invoeren.
Maar, hiertegenover staat een Gode welbe-
hagelyk zielenvangen, een gewinnen van den
naaste voor den dienst des Heeren, een winnen
van zondaren voor Christus. Zalig, heerlijk,
werk, dat de Heere door zijn volk, zjjne knech
ten, als zijne, in zich zeiven onwaardige, in
strumenten wil verrichten. Zoo lezen wy in
het boek der SpreukenEn zoie zielen vatigt,
is wijs. De Heere Jezus belooft het zijnen jon
geren Ik zal u visschers der mensehen maken.
Visscher der menschen, ja, in den volsten ernst
zij het gezegd, moest ieder zijn, die zichBe
dienaar des goddelijken Woords noemt. En
niet alleen de Dienaren, maar ook alle gewone
Christenen. O hoe moesten de gaven en de
gelegenheden en de onderlinge betrekkingen en
gesprekken daarheen zijn gericht, om den naaste
voor Christus te winnen. Dat is wat beters,
dan de tyd in beuzeling en wereldsche bezorgd
heid te verdoen.
In deze heilige kunst is ook oefening. Pau-
lus, die allen alles wilde zyn, opdat hij allen
mocht gewinnen, schryft aan de Corinthiërs
maar alzoo ik listig washeb ik u met bedrog
gevangen(2 Cor. 12 16) De apostel schryft
zoo, Ihj wijze van spreken, om er op te wijzen,
hoe hy zich met al zyne gaven en krachten
had mogen toeleggen, om hen te winnen. En
elders roept hy uitWat weet gy man, of gij
de vrouw zult gewinnen, en wat weet gij,
vrouw of gij den man zult gewinnen
En vergeiyk hierbij nu eens de houding, die
zoo vaak tegenover onbekeerden wordt aange
nomen Moet er geen schaamte over zyn
Broedersindien iemand onder u van de waar
heid is afgedwaald en hem iemand bekeert, die
wete, dat degene, die eenen zondaar van de dwa
ling zijns icegs bekeert, eene ziel van den dood
zal behouden, en menigte der zonden zal be
dekken.
Hulsebos.
„Daar is een weg, die iemamd
recht schijnt; maar het laatste van
dien zijn wegen des doods".
Spreuken 14 12.
Tot de Spreuken, die zoo ryk zyn aan levens-
wysheid, en ons door den wysten aller aardsche
koningen, onder 's Geestes leiding zyn gegeven,
behoort ook de spreuk, die hier is afgeschre-
Wy zouden boven haar kunnen schry ven
zelfmisleiding. Immers, wanneer de weg des
doods iemand recht schynt, dan ziet hy ver
keert, en misleidt hij zichzelf.
Iemands maniere van doen en wijze van
leven kan ook een weg des doods zijn, en dien
tengevolge alzoo heeten.
En zoo is het, indien wy, die oorspronkelijk
zoo ver boven de schepselen stonden, niet zien
op de „wegen", die de mieren der aarde be
wandelen. Dat wil toch zeggen, indien wij niet
zien, op hare maniere van doen en wyze van
leven.
De maniere van haar doen nu is, in den zo
mer voor den winter te vergaderen, en hare
wyze van leven alzoo, niet slechts voor het
heden te leven en in het heden alles op te
maken. Nu zyn de manieren van doen en de
wyzen van leven by hen, die niet op de mieren
zien en voor de toekomst zorgen, vele en
velerlei. Den weg, dien zy dus, saam genomen,
gaan, valt in allerlei zy paden uiteen. Daarom
is er hier ook sprak^yan wegen des doods.
Deze paden des doods maken te zamen één
weg uitden breeden weg, die ten verderve
leidt.
'tls de weg, waarop men God, Zyn woord
en dienst en volk verlaten heeft, en zichzelf,
de wereld, de zonde en den duivel is gaan die
nen.
Deze weg nu schynt den bewandelaars recht.
Het schijnt hun toe, dat hy tot het doel leidt,
en dus de weg is, die moet bewandeld worden,
ja die goed, profyteiyk en alzoo aanbevelens
waardig is.
Het schijnthun zoo toe, d. w. z., zy be
zien het zoo, het komt hunj alzoo voor, zy
houden zich daarvan overtuigd. Vandaar dan
ook, dat zy er zoo gerust op wandelen, en
daarenboven hem aanprijzen, als de weg, die
tot het doel, d. i. tot de hoogste ontwikkeling,
de wezenlyke veredeling, de ware beschaving,
de welvaart, den algemeenen vrede, de tevre
denheid, de vreugde en het opruimen der ge
vangenissen, i. e. w., tot de gouden eeuw leidt.
Doch als de wyze koning zegt„Daar is een
weg, die iemand recht schynt, wil hy ook zeg
gen, dat het slechts schyn, maar geen wezen,
geene waarheid en werkelykheid isja, dat
het gansch verkeerd bezien wordt en het ge
heel tegenovergestelde het geval isen dat de
mensch zich alzoo aan ontzettende zelfmislei
ding overgeeft en schuldig maakt.
Maar hoe is het mogeiyk, dat de weg des
doods iemand zoo geheel tegenovergesteld kan
voorkomen
De eerste en voornaamste reden daarvan
moet gezocht worden by en in den mensch
ja wy moeten met deze vraag terug, naar het
paradys; daar heeft de mensch zichzelf mis
leid, door zich te laten misleiden. Door, in
stryd met het hem ingeschapen leven, niet te
blyven gelooven, hetgeen God gesproken had,
verloor hy de ware kennisse van den eenig
goeden weg, en zag hy in zyn ongeloof den
weg des doods voor den weg des levens aan.
De zonde van het ongeloof beroofde hem van
het hem ingeschapen licht en maakte hem enkel
duisternis.
'tls dientengevolge en sinds dien tyd, dat
de mensch uit eene vrouw geboren, de mensch
van nature, den weg des doods voor den weg
des levens houdt
En wordt Schrift met Schrift door ons
vergeleken en verklaard, dan staat het bij ons
vast, dat Salomo, wanneer hij zegt„Daar is
een weg, die iemand recht schynt", niet zeg
gen wil, dat er slechts iemand, één byv. uit
de velen is, die den weg des doods voor recht
houdt, maar wél, dat het alle menschen van
nature doen.
In deze zelfmisleiding der zonde des onge-
loofs toch worden wy ontvangen en geboren
aar oaiomo, wanneer ny zegi „u»aar is
weg, die iemand recht schynt", niet zeg
gen wil, dat er slechts iemand, één byv. uit
velen is, die den
idt, maar wél, d
ure doen.
zelfmisleiding uci wuuo uca uugc*
worden wy ontvangen en geboren
en leven wy daarin worden wy geboren en
leven wij, zoo niet de Heere ons zijne genade
verheerlijkt en door het leven en licht des
Geestes de duisternis verdrijft. De oorzaak
dezer zelfmisleiding ligt alzoo in de zonde, die
ons eigen is. Wij zouden niet satan's begeerte
willen doen, indien wij niet met het oog en in
het licht des satans, dat duisternis is, den weg
die gekozen en bewandeld wordt, bezagen.
Dat niet alle menschen uit elk geslacht ge
heel onder de heerschappy dezer zelfmisleiding
leven, en mitsdien uit volle overtuiging den
weg des doods voorstaan en aanpryzen, komt,
doordat de werking der zonde gestuit is, door
de openbaring, den invloed en de macht der
genade Gods in Christus, den Zoon des Vaders.
God werkt door zyn Woord en de algemeene
genade des Geestes eene andere overtuiging
in onsja Hy laat licht vallen op den weg
des doods en op den weg des levensdoch
zoolang het leven des geloofs ons niet weder
gegeven en het hart vernieuwd en omgezet is,
blyven wij den weg des doods bewandelen,
hetzij dan in stryd met de overtuiging, die wy
door de algemeene genade Gods ontvangen. Zy
nu die de algemeene genade Gods verzondigden,
den Geest uitbluschten en het hart verhardden,
de afvalligen dus, zij wonen in het dorre, en
zy zien de paden des doods voor de paden des
levens aan. Ook in dit opzicht kunnen wij bij
hen de verwoesting en verblinding aanschou
wen, die de zonde aanricht.
£)0Ch Ai* ia n Ar» aaa A fn»A/
wen, uit; ut; ZjUiiut/ ctcuuicnu
Doch er is nog eene tweede oorzaak, tenge
volge waarvan de weg des doods voor recht
en goed en profytelyk wordt aangezien. In
Salomo's spreuk toch lezen wij „Maar het
laatste van dien, zyn wegen des doods". Dat
eerst het laatste van dien, wegen des doods
blijken te zyn, komt, omdat het kwaad, de
ellende, niet aanstonds op de booze daden volgt.
Het is tengevolge van de lankmoedigheid, ver
draagzaamheid en goedertierenheid Gods, ja,
omdat het is„Deze dingen doet gij, en Ik
zwijg", dat de paden des doods voor recht wor
den gehouden. Er is zelfs meer, dan dit lange
zwijgen onzes Godsmeer, tengevolge waar
van het schynt, dat de paden des doods paden
des levens zijn; immers het gaat hun, die de
paden des doods bewandelen, menigmaal wel.
A'saph zegt: „Er zyn geene banden tot den
dood toe, en hunne kracht is frisch. Zy zijn
niet in de moeite als andere menschen, en
worden met andere menschen niet geplaagd.
Zie, deze zijn goddeloos, nochtans hebben zy
rust in de wereldzy vermenigvuldigen het
vermogen".
De langmoedigheid en goedertierenheid Gods
worden door hen miskend en misbruikt; ze
verharden er zich tegen in, en dientengevolge