KERK. VRIJDAG 23 SEPTEMBER 1898. ^Veekblad gewijd aan de JSelangen DER JjEREFORMEERDE JIerken in ^eeland, j^OORD-jbrabant en j^imburg. Ds. J. HULSEBOS, en l)s. A. LITTOOIJ. Uit de Heilige Schrift. 7e Jjutr^wg- A1 No. 37. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hy zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlyk Vrijdagmorgen, by den Uitgever in te zenden. DE MACHT DER ZONDE. Hunne voeten loopen tot het kwade, en zij haasten om onschuldig bloed te vergieten, hunne gedachten zijn gedach ten der ongerechtigheid, verstoring, en verbreking is op hunne banen. Den weg des vredes kennen zy niet, en er is geen recht in hunne gangen, hunne paden maken zij verkeerd voor zich zeiven, al wie daarop gaat, die kent den vrede niet. Jesaia 59 7, 8. De feestvreugde, die ons de Heere gaf, mag ons nimmer doen vergeten, dat wij op eene zondige wereld zijn, waarop ook Christus Jezus onze Heere, is gekruisigd, en dat wij zondaren zijn, met zondaarsbehoeften, die ons steeds moeten uitdreven tot den troon der genade. Treffend is dit, ook in de laatste dagen geble ken. Hier werd eene beminde koningin door een verheugd volk ingehuldigd, en van elders komt de sombere en ontzettende tijding, dat eene keizerin viel onder de hand eens sluip moordenaars, en dat deze daad werd verricht onder de grootste onverschilligheid en roeke loosheid, niet uit bizonderen haat of wraak, maar, omdat in de samenrotting der goddeloo- zen is beslotende grooten der aarde moeten vallen. Bij het vernemen van zulk eene daad siddert het hart. Wat en wie zijn nu nog veilig? En indien God almachtig het niet verhoedt wat zal men dan nog zien gebeuren Staan wij stil ook bij deze ontzettende teeke nen der tijden, gelijk ons de Heere Jezus heeft bevolen, en waarin Hij ons is voorgegaan. En Gods Heilig Woord geeft ons licht en onderwy's ook over deze macht en diepte van zonde en godverzaking. De profeet beschrijft de toekomstige lotgeval len van de Kerkheeriyke tyden van godde- lijken glans, maar ook donkere tyden, waarin de zonde zich in de wereld op 't ontzettendst zou openbaren, ook hare duisternis over Gods Kerk zou doen komen en er velen afvallig zou doen worden. Doch Gods trouw blijft onafge broken over zijne Kerk waken. Hij kent de zijnen, terwijl Hij de goddeloozen straft. Welken bepaalden tijd in den loop der eeuwen de pro- fecij hier aanwijst is niet zoo licht te zeggen, maar wel opmerkelijk is de overeenkomst met deze eeuwdie in haar ongeloof en verwerping van al wat God genaamd wordt, een heerlijk licht beloofde, maar in duisternis en werken der duisternis eindigt. Wy zouden dit door de feestvreugde haast hebben vergeten, toen daar die verpletterende tijding van dat schrikkelijk werk der duisternis kwam. Leest nu eens aandachtig den tekst. Is daar niet treifend juist het werk en het beginsel van sociaal en anarchist beschreven Eene eeuw van zooveel kunst, wetenschap, beschaving, onderwy's maar het was een onderwys zonder Gods Woord, dat 'thart bekeert, eene wetenschap, die uitloopt op zelfverheerlijking. Dwaalleer en spotterny met God en zyn Woord en een pre diken van zaligheid door eigen werk dragen bittere vruchten. Deze eeuw kweekte zelf de vruchten, die in de Ravachols en Lucchinis openbaar worden. Maar die genoemden staan dan niet op zich zei ven, neen zy zijn menschen. En ons eigen hart bevat die zaden der zonde, het mist van nature de vreeze Gods. Ons eigen hart, zoo niet bekeerd en verzoend, staat wegens haat jegens God en den naaste in schuld voor Hem Doch valt hier zelfs ook nog niet eene scha duw over het leven van Gods Kerke? Er is nog zooveel onbekeeriykheid, maar ook zooveel traagheid onder G ods volk om den ouden zuur desem der zonde uit te zuiveren, er is zooveel gebrek aan vastheid van beginselZou de Heere daarover niet toornen en zyn aangezicht verbergen Maar is de macht der zonde groot, grooter nog is de macht der genadeGroot en éénig voorrecht op deze wereld vervuld met wrevel, als die zondemacht door ontdekking gekend, als daartegenover de rykdom van de genade mag worden ervaren, van die genade voor welke het niet te wonderlijk zou zyn, om ook nog zulk een moordenaar te behoudenÉénig voorrecht, wanneer de God en den naaste hatende zondaar leert vragen naar de verlossing Maar deze verlossing is dan ook ganschwat anders, dan dat Christus ons slechts een weinig of wat meer of zelfs zeer veel zou moeten helpen. Hij is voor de goddeloozen gestorven, hunne wandaden heeft Hij geboet, voor hen heeft Hij aan 't godlyk recht voldaan, hun hart vernieuwt Hy door zynen Geest En dat Evangelie van vrije genade heeft de Heere ook hier doen komen. Geslachten na geslachten hebben het gehoord, velen zijn er door behouden. En het is een bron geworden ook van vrede en welvaart in deze landen, waarin de Balthazar Gerards en nu ook de Lucchinis niet te huis behooreu. En daarom is de herleving der gereformeerde beginselen en de wederoprichting der Kerk een zegen en een balsem voor de wonden der natie in haar zonden. De leer, waarbij God op 't hoogst verhoogd en de zondaar op diepst vernederd wordt, is zegenryk voor land en volk en vorst. Mocht Nederland het recht leeren verstaan. En hoe staat het met u Hulsebos. Uit de geschiedenis der kerk. VAN MIDDELBURG NAAR 's GRAVENHAGE. (1581-1586.) I Het was wel te verwachten, dat de, hoewel zeer bezadigde actie van de Middelburgsche synode, ter handhaving van het recht der ker ken, om zich zeiven krachtens hare geestelijke beginselen te regeeren, bij de Heeren politieken, reactie wekken zou. De Staten van Holland waren niet te bewe gen, om de artikelen der Synode van Middel burg te bekrachtigen en beproefden, wat reeds eenmaal in 1576 beproefd was, namelyk om zelf een ontwerp van kerkelyke ordonnantiën te vervaardigen. (Wy zouden dit kunnen noe men 1816 in het laatst der zestiende eeuw en in zooverre leverde ook 1816 niets nieuws). Doch eerst nog een en ander over de zaak van Coolhaes en zijne leerstellige en kerkrechter lijke dwalingen. Hoewel de Synode zyne leer had veroordeeld, als in strijd met Gods Woord, zoo werden er toch nog pogingen aangewend, om hem tot inkeer te brengen en alzoo voor de kerk te behouden. Doch daar was met hem niets uit te richten, wat pogingen de deputaten ook in het werk stelden. Zelfs be gon het lange dralen droeve gevolgen te heb ben. Het was toen nog zoo gesteld, dat èn de Leydsche kerk èn de Leijdsche Hoogeschool zichtbaar leden onder het dulden van Coolhaes en zijne leeringen. De rechtzinnige predikanten wilden niet langer met Coolhaes dienen. De hoogleeraar Danaeus verliet met vele studenten de Leydsche Hoogeschool. „Die Schül zu Leiden géhet den Krebsganck and solcher wegen des unruhigen Caspars Coolhasen und seinen Adhe- rentenwelche sich gegen die Christlige Disciplin stellen und, mit Hiilff des magistrals, einen greulichen Libertinismum infüren." (l) Zoo ge tuigt de Arnhemsche predikant Fontanus in zijnen brief van 14 Juli 1582 aan graaf Jan van Nassau. Eindelijk stemden de Staten, door hunne eigene commissie hierin voorgelicht tóe, dat Coolhaas zou worden afgezet. Zy resol veerden, dat Coolhaes voortaan ophouden zal van alle predikatiën in 't heimelijk en open baar dat hij ook geene geschriften meer zal uitgeven en dat de uitgegeven zullen worden gesupprimeerd. De Staten, die inmiddels hunne lijn op 't kerkrechterlijk gebied stevig vast hielden, gaven nu de kerkelijken verlof de zaak van Coolhaes verder te behandelen op hunne vergaderingen en met de censure tegen hem voort te varen. En nu de kerkenorde der Gereformeerde Kerken, vastgesteld op de Synode van Middel burg Deze heeft den Staten van Holland heel wat werks gekost. De kerkelyke vergaderin gen drongen er met bescheidenheid op aan, dat de Staten haar zouden goedkeuren, opdat de Kerken Christi daar inne ordentljk, en wel in goede eenigheid en goede vrede bedient mag worden Eindelijk brachten de Edelen en de Steden hun advies in deze zaak uit. De meerderheid wilde het staatsgezag in de kerk gehandhaafd zien. Leiden ging het verste. Deze stad ver langde, dat eene kerkenorde door Zijne Excel lentie (den Prins) en de Staten gemaakt zou worden. Er werd toen besloten eene aanzien lijke en talryke commissie te benoemen, waarin mannen als Johan van OWenbarneveldt en anderen zaten, om te resumeeren de acten van de Synode te Middelburg en daar uit te conci- pieeren eene Kerkelijke en Politicque ordre. Nadat door den hoogen raad bezwaren tegen de samenstelling der commissie waren gemaakt en deze naar diens genoegen was gewijzigd, toog de commissie aan het werk. Zoo kwam dan de concept-kerkordening gereed. Nu beslo ten de Staten nog eerst het advies in te win nen van den provincialen en van den hoogen raad. Deze adviezen luidden, om gezegde kerk- ordonnantie vooralsnog niet in te voeren. En aldus besloten dan ook de Staten van Holland in hunne vergadering van 24 Maart 1583 met groote meerderheid. Alleen Delft, Gorinchem, Enkhuizen en natuurlijk ook Leyden verklaar den zich bereid om te procedeeren in de voor- zeide kerkordonnantie. Ook deze kerkelijke wetten op last der Sta ten van Holland ontworpen, zyn, hoewel voor-

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1898 | | pagina 1