YARIA.
Officiëcle Berichten.
Verantwoording van Liefdegaven.
Nood to Antwerpen.
INGEZONDEN STUKKEN.
weigeren, het verzoek in te willigen opdat de
Regeering dan kunne zien dat ook op dit punt
de Gereform. kerk haar eenheid openbaart.
Alkmaar doet daarom het bescheiden verzoek
van de broederen te mogen weten hoe in dezen
te moeten handelen.
Br. Blankenberg er op wjjzende hoe van
verschillende zijden hoe langer hoe meer het
werk der barmhartigheid aan Christus kerk
ontrukt woidt, zegt, dat naar aanleiding van
het artikel in de Heraut van 3 Juli jl., waarin
de Geachte Redacteur de Diaconie waarschuwt,
het duidelijk blijkt dat ons een gevaar dreigt
hetwelk bij tyds onder de oogen moet worden
gezien.
Br. G. Elhorst van Enschedé deelt niet vol
komen de beschouwing der broederen wat be
treft het verzoek der Regeeringwil men wei
geren, uitnemend, doch dan ook niet terug
deinzen en geen boeten vreezen. Br. van
Schaick meent, dat wat thans van Regeerings-
wege komen kan van zeer ernstigen aard voor
onze Diaconiën zal blijken te zijn, terwijl Ds.
Donner na zijn beschouwing, over het reeds
gehoorde, tot de vraag komtWaarop grond
de Minister zijn recht om volledige beantwoor
ding der vragen te eischen Heeft hij recht of
gaat hij zijne bevoegdheid te buiten? Dit zou
tot eene rechtskwestie aanleiding kunnen geven.
Dr. van Goor meent dat men wijs doet den
Staat niets meer te geven dan hem toekomt
en waartoe de wet verplicht.
Laat van deze Conferentie de poging uitgaan,
door b. v. rechtskundige adviezen in te winnen
en te informeeren tot hoever de Staat kan gaan,
en laat zij dan door middel der pers trachten
een leiddraad voor alle Diaconiën aan te geven.
Br. van der Boed van Nijkerk is van oordeel
dat de Ministerieele aanschrijving slechts een
verzoek geldt wat door Diaconiën ai of niet
kan worden ingewilligd, terwijl Br. S. de Groot
van Enkhuizen meent dat het hier een kwestie
van opvatting is de Minister toch verzoekt de
des betreffende stukken in te zien en nu zou
hij die stukken voor „gezien" willen terugzen
den, waarmede Br. H. R. Kerkhoven van Baara
zich best kan vereenigen, omdat hem niet be
kend is dat er een Wets artikel bestaat dat op
de al of niet beantwoording der gestelde vra
gen wijst. Nadat op de vraag vervat in de 2e
alinea van punt 2, aan Alkmaaar door verschil
lende broeders goede wenken gegeven worden,
wordt de gedachte van Dr. van Goor in een
voorstel belichaamd en door Ds. A. M. Donner
het volgende ingediend.
„De Centrale Diaconale Conferentie, verga
derd te Amersfoort 14 Juli 1898 overwegen
de a. dat van de zijde der Regeering ver
doeken werden gericht aan de Diaconiën
„ten dienste van een te ontwerpen wijziging
van de Armenwet, b. dat haars inziens daar
door nog meerdere inbreuk zal worden ge
smaakt op het karakter en de vrijheid der
„Diaconiën. Besluit eene Commissie van drie
„personen te benoemen, wier arbeid zalzjjn
„van nu af de Geref. Diaconiën op de hoogte
„te stellen welke gedragslijn door haar te
„volgen is."
Dit voorstel wordt aangenomen en als Com-
sie van uitvoering benoemd.
Dr. G. van Goor te Bunschoten.
B. J. Lindeboom, huize „Nieuw Frankhuis",
Amsterdam.
E. J. van Ommen Arnhemsche straat Amers
foort.
Bij deze broeders kunnen Diaconiën des ver
langd de noodige informatiën schriftelijk beko
men."
Wat te Amersfoort ter beantwoording der bo
venstaande vragen besproken en besloten is,
meenden wij ter kennis ook van de Kerken in
het Zuiden te moeten brengen, en gaven het daar
om de plaats van ons gewoon artikel.
Littooij.
Oostkapelle. De kerkeraad alhier ontving het
verblijdend bericht, dat de Eerw. Heer Visser,
cand. aan de Vrije Univ., het beroep naar deze
kerk heeft aangenomen.
Beroepen te Rotterdam bjj de Geref. kerk A
Ds. C. Oranje te Berkel.
Huisgodsdienstoefening.
Het priesterschap aller geloovigen begint in
onze kringen weer meer gevoeld en beter be
tracht te worden. In de Hervormde Kerk is
„de domine" alles, ouderlingen en diakenen
slechts helpers en de gewone leden ledematen
zjjn niets dan leeken, die den dominé blinde
lings volgen. Van een priesterschap der geloo
vigen is men zich daar bijna niet meer bewust.
De Reformatie bracht ook hierin verandering.
Men beschouwde de godsdienstoefening als
iets, dat tot den Zondag behoorde en waarbij
de predikant alleen het woord voerde. Het was
wel goed, als vader eiken dag een hoofdstuk
uit Gods Woord las en, als hij gave bezat, in
het gebed voorging, maar dat was toch geen
godsdienstoefening. Die hoorde in de Kerk en
niet in het huisgezin.
Onze Geref. Kerk heeft zich nooit op dat
standpunt geplaatst. Volgens hem was elk huis
gezin een Kerkje in het klein, een huiskerk,
waar eiken dag minstens tweemaal, in den vol
len zin des Woords godsdienstoefening behoorde
gehouden te worden. Zelfs de vorm, waarin dit
moest geschieden werd nauwkeurig voorge
schreven zekere litturgie moest daarbij in acht
genomen worden.
Het gebed behoorde knielend te geschieden,
als uitdrukking van diep gevoelde behoefte aan
den zegen Gods. Ook moest des morgens de
Wet des Heeren en 's avonds de Belijdenis des
geloofs worden opgezegd. Formuliergebeden
waren kostelijke hulpmiddelen om het voorgaan
in het gebeu gemakkelijk te maken.
Het zou niet wenscheljjk zjjn, dat een vader,
die de gave des gebeds bezit, een geheel jaar
lang eiken morgen en avond formuliergebeden
bidden ging. Maar ook de beste bidder kan uit
deze gebeden toch bidden leeren.
In het gebed komt het priesterlijk karakter
van den geloovige het sterkst uit. Niet in het
gebed binnenskamers, waarin de ziel worstelt
met God alleen, maar in het gebed, waarbjj
het hoofd des gezins de nooden van allen op
draagt aan den Heere, onzen God. Dat is pries
terlijk bidden.
De man als priester in ziln woning, is in
de eerste plaats geroepen voor te gaan in het
gebed. Een gast, een vreemdeling kent de noo
den niet, waarom het niet aan hem moet wor
den opgedragen, ook al is die gast een predi
kant. De man is van Godswege hiertoe geroe
pen. Hjj draagt den Heere de nooden van zjjn
gezin op, van de Kerk des Heeren, van ons
Vaderland, enz. De gemeenschap der heiligen
moet worden gevoeld. Niet de enkele, het gezin
staat op den voorgrond. Dat gezin is door God
verbonden aan bloedverwanten, aan de Kerk
des Heeren, aan het gansche vaderland, en
telkens zal het noodig zijn, nu eens voor den
eenen, dan weder voor den anderen kring meer
in het bjjzonder te bidden. Het bidden worde
geen sleur.
Ook de kinderen moeten kunnen meebidden
daarom zij het gebed niet te lang en neme het
niet een te hooge vlucht. De Apostel waar
schuwt voor het bidden in vreemde talen.
Bovenal zij het gebed warm van toon. Liefde
voor God en voor degenen, die Hij ons schonk
kome in het gebed uit. Dan zal het gebed
zegen afwerpen. Het gebed en het leven staan
dan niet los van elkander. Het gebed zal den
vader inniger verbinden aan het gezin, het ge
zag der ouders bevestigen en reeds vroeg zaden
werpen van ware godsvrucht in de harten der-
genen die God ons schonk.
{Fr. Kerkbode.)
Vacature diensten in de Classe Klundert.
Moerdijk Antwerpen.
25 Sept. Ds. Schouten. Ds. Kaptejjn.
16 Oct. Ds. Kaptejjn. Ds. Voigt.
6 Nov. Ds. Voigt.
Fijn aart.
2ê Sept Ds. v. d. Velden.
16 Oct. Ds. Ouendag.
Namens de Classe,
J. C. C. Voigt, Quaestor.
Raamsdonk, 12 Sept. '98.
Classe Klundert.
De Quaestor herinnert de kerken in de Classe
Klundert aan het besluit om in de maand Oc
tober te collecteeren voor de Theol. fac. v/d
Vrije Universiteit. Vriendelijk verzoekt hij stor
ting dezer collecte op de November-Classe.
J. C. C. Voigt.
Raamsdonk, 12 Sept. '98.
Classis Klundert.
De Classis Klundert heeft, bjjgestaan door de
Prov. Dep. ad. ex. in hare vergadering van den
8 Sept. 1898 te Raamsdonk, peremtoir geëxa
mineerd en tot den dienst des Woords toege
laten de Candidaat J. A. de Vries beroepen te
Fijnaart.
Namens de Classis,
W. Kapteue, Scriba.
Breda, 12 Sept. '98.
Kort Verslag van de Vergadering der Classis
Klundertgehouden te Raamsdonk
8 September '98.
De vergadering, door den praeses, ds. J. D.
v. d. Velden van Klundert op de gebruikeljjke
wijze geopend zijnde, worden, na goedkeuring
der credentiebrieven, benoemd tot scriba ds.
W. Kaptejjn en tot assessoren dd. Ouendag en
Schouten.
Na lezing der notulen, der rekeningen van
kosten en der ingekomen stukken, worden de
kerken van Dinteloord en Willemstad gedepu
teerd tot tusschentjjdsche apr. van attesten, en
regelt de vergadering overeenkomstig het voor
stel van de Dep. ad. ex. het te houden perem
toir examen van den heer J. A. de Vries, die
het beroep naar Fijnaart aannam. Ook de prov.
deputaten ad. ex. zijn tegenwoordig.
Het onderzoek, loopende over de voorgeschre
ven vakken, wordt tot genoegen der vergade
ring beëindigd, en met gunstig advies van prov.
dep. ad. ex. wordt de geëxamineerde tot den
dienst des Woords toegelaten.
Het onderzoek in de exegeze liep over 1
Sam. 1, Psalm 32, Joh. 3 en Ef, 2.
Voorts kwam in behandeling een protest van
een lid uit eene der kerken, welk protest werd
afgewezen, terwijl tijdshalve een ander protest
niet in behandeling kon komen.
Moerdijk blijft in 't genot van de gewone on
dersteuning.
De regeling der vacaturebeurten zal dooi
den questor gepubliceerd worden.
Roepende kerk is Dinteloord, welke kerk, in
overleg met den cl. corresp. den datum voor
de volgende vergadering, te houden te Klundert,
zal vaststellen.
De praeses draagt ds. Ouendag op, de ver
gadering met dankzegging te sluiten.
Breda. W. Kapteijn, Scriba.
13 Sept. '98.
ZENDINGSSCHOOL
te Middelburg
in de Noorderkerk Woensdagmiddag van 3--4
en van 5—6 uur.
Vlissingen B. In dank ontvangen voor de
weezen fl.
Namens den Kerkeraad,
C. P. I. Dommisse, scriba.
Sedert de vorige opgave met hartelijken dank
ontvangen
Verschill. giften gevonden i/d coll. te Wilder-
vankf39,—
Gevonden i;d coll. te Middelburg C. fl,50
Gilt van A. M. te Klundert f2,—
Ontvangen uit Kollum (door br. J.
Mulder.)f5,
Verzameld te Middelburg (door br.
W. Rooze.)f32,—
Zeer werden deputaten bemoedigd door deze
blijken van liefde voor de zaak Antwerpen. De
broeders aldaar hebben ingeschreven voor 925
frs., voorzeker een ruim bedrag, ziende op het
klein getal der broederen. Wie der met aard-
sche goederen gezegende broeders of zusters in
Nederland helpt ons nu verder Groote en klei
ne gaven worden dankbaar in ontvangst geno
men door
Den Penningmeester
.J C. C. Voigt.
Raamsdonk. 12 Sept. '98.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Aan Ds. J. Zijp te Koudekerke.
Waarde Medebroeder!
Gaarne voldoe ik aan Uw verzoek om Uw
achrjjven te beantwoorden. Het kan echter
maar met een enkel woord zijn en dit moet
ook mjjn laatste woord wezen. Dat het be
vreemding heeft gewekt, dat ik het nog niet
deed, kan ik mjj eigenljjk niet begrijpen, daar
ik mjjn vorig stukje in dit blad begon met te
zeggen, dat het mjj voorkomt, dat deze dingen