Verantwoording van Liefdegaven.
INGEZONDEN STUKKEN.
wachting van en onze hope op God moetzyn,
is ik zeg niet overal en in alle kerken
maar wel, ia veel meerdere kerken dan vóór
een halve eeuw kon verwacht worden, luide
verkondigd; dat is uitgesproken, ook in tegen
woordigheid van onze beminde Koningin, van
hare goede moeder en van de rijksgrooten van
ons land en van andere landen.
Dat dit nog zoo algemeen uitgesproken en
door duizenden diep gevoeld is, mogen wtf niet
onderschatten. Wij hebben reden, om daarvoor
den Heere onzen God te loven. Het is 01 God
ons, in weerwil van den afval en de zonde,
nog eene toekomst geven wil. Er is nog hope,
dat ons koninklijk huis, inplaats van uitster
ven, gebouwd zal worden.
Ook dit is van beteekenis voor ons land en
volk. Immers de zegen van dit huis was
eeuwen aaneen zeer groot. De Heere God gaf
het tot redding en stelde het ons tot een mid
denpunt, waarom het Nederlandsche volk in
lief en leed zich schaarde.
De Heere heeft in zijne vrymacht en wijsheid
het menschdom tot vólken gemaakt, en van
onheuchelijke tijden houdt Hij daar rekening
mee. Het is dan ook dientengevolge dat er
nationaliteitsgevoel en gevoel van saamhoorig-
heid by en onder de volkeren is. De grenzen
uit te wisschen en alles internationaal te ma
ken is de geest van het ontevreden socialis-
tendom.
Met het oog op dat streven mag het ook
van beteekenis heeten, wanneer zooals in
deze dagen - het nationaliteitsgevoel en het
gevoel van saamhoorigheid by vernieuwing be
speurd, algemeen en ongekunsteld geopenbaard
wordt.
Voor de zegeningen der algemeene genade
Gods moeten wy, gereformeerden, ook een oog
en een dankbaar hart hebben. Wy mogen en
moeten voor het vele goede ons deze dagen
geschonken erkentelijk zijn.
Toen Saul gezalfd was, kwam de Geest des
Heeren over hem, werd hem het hart in een
ander veranderd, en begaf hij zich onder de
profeten des Heeren en sprak door den Geest
Godsook hoorde hij naar de rechten en inzet
tingen Gods, en weldra streed hy tegen en over
won de Ammonieten in de kracht des Heeren.
Deze zegeningen worden aan onze Koningin,
nu zy gezalfd is, evenzeer geschonken; ge
schonken en vermenigvuldigd tot in den gry-
zen ouderdom Nog meer. De zaligmakende
genade Gods stelle haar tot een eeuwigen zegen
voor zich zelve, voor haar huis en voor haar
volken mitsdien tot eene eere van den naam
des Heeren en tot eene vreugde van allen, die
den Heere vreezen (Wat nu te Voorburg moet
geschieden, doet onaangenaam aan.)
De stemming van schrijver dezes op deze
feestdagen was dankbaar; maar niet vol
daan.
Niet voldaan over zich zei ven. Door Gods
genade is hy dat nooit. Er is altyd te kort,
ook als wy dankbaar zijn. Het deed hem ook
leed, dat hyzoowel als andere broederen, eene
te geringe gedachte heeft gehad, van de opkomst
in het huis des gebeds, en dientengevolge heeft
meegewerkt om op het Hofplein saam te komen.
Zooals van achteren tot zijne schaamte en
biydschap bleek, zou zelfs ons grootste kerk
gebouw niet te groot geweest zyn, om allen
eene plaats te geven, die zich met ons opge
maakt hebben, teneinde den God onzer vade
ren te danken en te bidden voor onze Koningin.
Maar niet voldaan was hy ook met velen,
die in alles den Heere wenschen te eeren,
over het gejoel en geschreeuw van nog al
eenigen uit stad en dorp.
Dat gejoel en geschreeuw van burgers en
boeren is oorzaak dat anderen niet naar wensch
deel kunnen nemen of niet genieten van het
feest. Met hem trekken zy zich van veel terug,
omdat zy onder zulk een hossende en allerlei
deunen zingende menigte kunnen noch willen
wezen. Waarom worden, als men zingen wil,
geen passende en verheffende volksliederen
aangeheven
Behoorde hij tot het muziekcorps der schut
terij, hy zou er voor bedanken zich de lippen
stuk te spelen, zonder schier gehoord te wor
den, tengevolge van het onbehageiy'ke leven
door enkele tientallen aangericht.
Het ongestoorde feest, het feest van onge
mengd genot is niet op de aarde, maar in den
hemel. Littooli.
De Redacteur van De Bazuin schryft, onder
meer
„In myn hart reken ik de Koningin daar
(tot het volk van Gereformeerden huize) ook
toe. Er is geen reden om het tegendeel te on
derstellen. Wij mogen onderstellen, dat zij de
religie en de kerk Harer Vaderen getrouw wil
blyven. Dat was de Gereformeerde religie en
de Gereformeerde kerk.
Hoe en op welke wijze dat denkbeeld zich
handhaven en belichamen zal, moeten we aan
de toekomst overlaten. Gewoonlijk gaan de din
gen hier op aarde anders dan wy ons hadden
voorgesteld.
Een merkwaardig verschijnsel was het, dat
op den Verjaardag der Koningin, alle kerken
een talryk bezoek hadden. Zelfs op plaatsen
waar men, althans wat de voormiddagure be
treft, vreesde voor een teleurstelling, was de
uitkomst beschamend ik meen beschamend
voor de vrees en werd de verwachting zeer
verre overtroffen.
Men zegt, dat in de kerken der Hervormden
zelfs de Regeeringsbanken ook weder het zeld
zaam voorrecht genoten, van ontsloten te moe
ten worden, om de hooge rechthebbenden te
ontvangen.
In den Haag is dit stellig het geval geweest.
Daar kwamen zelfs Ministers, Generaals en al
lerlei hooge Staatsdienaren onder het gehoor
van den Hofprediker, blijkbaar in kwaliteit van
Overheid, om met de Koningin en de Koningin-
Moeder, te verschijnen voor het aangezicht des
Heeren Heeren.
In een der bladen, ik meen de N. P. Groninger,
las ik de opmerking, in den vorm eener vraag,
of wellicht de Staatskerk ten onzent weder zal
herleven.
Als ik zulke opmerkingen lees, komt er dik
werf een gedachte in mij op van zelfvoldoe
ning dus ten gedachte die niet onschuldig is.
Maar aan de andere zyde is het toch weder
niet zondig, als men over de toekomst van zyn
land en zyn volk nadenkt. Wie zou het, in de
tegenwoordige tydsomstandigheden. kunnen
nen nalaten Geen blad, van welke richting
ook, of het richt 't oog op de toekomst. Want
al heeft een Koningin van Nederland geen
souvereine macht, gelyk de Koningen van Juda,
toch geloof ik niet te veel te zeggen, als ik
beweer, dat de invloed, die van het Hof uit
gaat nog van grooter beteekenis is, dan men
veelal denkt. De omschryving van het leven,
en van de verschillende verhoudingen in het
leven, zyn meestal in de werkelykheid anders,
dan ze op het papier zijn uitgedrukt. Het
voorbeeld in het leven doet zooveel.
Gy herinnert u wellicht, hoe het schryven
van de Synodale Commissie der Ned. Herv.
kerk aan de „Besturen" der verschillende kerk
genootschappen, om op den dag waarop de Ko
ningin de regeering zou aanvaarden, een plech
tige godsdienstoefening te houden, met de me-
deeling, dat dit in den geest van Hare Majes
teit was, in sommige kringen is ontvangen
en beoordeeld. En toch is alles precies zoo ge
gaan, als genoemde Commissie wenschte, dat
het zou gaan.
jSoodra de naam der Koningin ergens in ge
mengd is, is al wat God vreest, de Koningin
eert, en het Huis van Oranje liefheeft, en aan
hangt, terstond getroffen. Dat kan niet anders
en zal nooit anders worden, zoolang Nederland
en Oranje één zyn, en het geloof blyft leven
en werken, dat Oranje en Nederland door God
zyn sa&mgevoegd.
De kerkelijke leidslieden weten dit, en laten
niet na op het juiste oogenblik van die kracht
gebruik te maken, altijd vermeerderende de
macht en het aanzien der Ned. Herv. kerk.
Schier zoolang mijn heugenis re^kt, heb ik
hooren beweren, dat de dagen der Staatsker
ken geteld zijn, en dat het niet lang meer zou
duren, of met name de Ned. Herv. kerk spatte
uiteen.
Dit zou wellicht zoo zyn, als de dingen
logisch geschiedden, en als hetgeen deductief,
d. i. door redeneering, naar de wetten van het
denken, door het maken van zuivere gevolg
trekking. uit de beginselen wordt afgeleid, ook
empirisch, d. i. waarneembaar voor het oog,
of bewysbaar voor 't verstand, op grond van
onweêrsprekelyke feiten en reeksen van waar
nemingen, voor alle normale menschen, zicht
baar en tastbaar werd.
En dit is nu juist het geval niet. En het
kan dit niet zyn, zoolang alles en allen onder
de zonde besloten blijven."
In dank ontvangen uit de collecte van 21
Augs. f5.— „voor degenen die de Heere ons
in Zyne plaats heeft nagelaten."
i. db wollf,
Diakon. Boekh.
In dank ontvangen uit de collecte in de Noor-
derkerk f0,35 voor het Suppletiefonds.
K. le Cointre, Pennr.
Vlissingen B. In dank ontvangen voor de
school Nieuwstraatéén gulden.
Namens den kerkeraad
C. P. I. DoMMrssE, scriba.
Idiotenfjestich t 's Heeren Loo,
In dank ontvangen uit het busje van Mej.
T. V. 4,595.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Hooggeachte Redactie!
Mag ik voor het volgende een klein plaatsje
in uw blad
Gelijk vele lezers van onze Kerkbode zich
zullen herinneren is er, nu 2 maanden geleden,
eene kleine wisseling van gedachten geweest
tusscheu Ds. Voorhoeve en mij over enkele
droeve toestanden in de Nederl. Herv. kerk.
Ds. V. heeft, toen het zijn beurt was om te
spreken, in eenmaal gezwegen. Dit feit heeft
groote bevreemding verwekt. Vooreerst, omdat
het met de gewone regelen van een debat in
stryd is, maar voorts ook, omdat het hier eene
zaak geldt van het hoogste gewicht.
Ds. V. is inderdaad schuldig om mijn schrij
ven, zie Kerkbode 15 Juli, te beantwoorden.
Laat hem niets weerhoudenwantWie zijn
schuld betaaltverarmt immers niet
In bedoeld schryven kwam ik tot deze beide
conclusion
le dat ik onmogelijk begrijpen kan, hoe Ds.
V 's. beweren als zou de moderne richting in
de Ned. Heiv. kerk sterk afnemen, waarheid be
vat. Ik heb juist het tegendeel bewezen.
2e dat ik niet begrepen heb, wat Ds. V.
bedoelt, als hy zegt, dat het uitgaan van de
Gereformeerden uit de Ned. Herv. kerk juist
heeft medegewerkt om in die kerk eene Re
formatie tot stand te brengen, m. a. w. ziet
het er in de Herv. kerk thans veel gunstiger
uit dan vóór 1886.
Dan vloeiden in datzelfde schryven nog een
tweetal vragen uit myne pen: a) Ds. V. erkent
immers de 3 Formulieren als in alles overeenkom
stig den Woor de Godsen b) Welke zichtbare
kerk acht Ds. V. de zuiverste openbaring van het
lichaam van Christus te zijn overeenkomstig art.
2i) onzer Geref. confessie
Indien nu deze beide vragen den weg ver
sperren tot eenig antwoord, dat Ds. V. ze dan
beschouwe als niet te zijn gedaan.
Maar wat de beide bovengenoemde punten
aangaat, ik blyf nog steeds op nadere toelich
ting wachten, opdat zoo mogelijk de nevelen
worden opgeklaard.
Dat Ds. V. ook na dit schryven zal weigeren
om eenig licht te verspreiden, wil ik geenszins
aannemen. Immers de broederlyke toon, die in
zijn vroeger schrijven ons zoo weldadig aan
deed, doet ons iets anders verwachten.
Uit een voortdurend stilzwygen zou echter
deze tweeërlei mogelykheid opgemaakt moeten
worden
Of Ds. V. gevoeltdat Ds. Z. gelijk heeft, m.
a. w. „Wie zwijgt stemt toe".
Of ZEerw. is het er niet mede eens, doch
bewaart het stilzwijgen om m. i. ongewettigde re
denen immers„De eere Gods gaat steeds
boven de eere der menschen".
Een broederlyk schryven in ons blad van Ds.
V. tegemoet ziende,
Hoogachtend en heilbiddend,
Uw Dw. Br. in Chr.
Kondek&rke, 5 September '98. J. Zijp.
Ds. HULSEBOS beantwoord door Ds.
W. HAZENBERG, aangaande de zaak
der tegenwoordige genezing op geloofs-
gebed.
In verschillende nos. van de Zuider Kerkbode,
is door Geref. predikanten over en tegen deze
zaak geschreven, en wijl daarin myn persoon
en leer telkens ter sprake kwam, zoo verzocht
ik de Redactie op zulk schrijven eenige aan
merkingen te maken, dat my werd toegestaan,
mits beleefd, kort en ter zake te schryven,
waaraan ik dus zal trachten te voldoen, wyi
ik dit een voorrecht acht, wat my in alle bladen
niet mag te beurt vallen.
De voorwaarde van kortheid zal misschien
thans voor my de moeielykste zyn, daar men
bezwaarlyk eenige beschuldiging weerlegt zon
der haar eerst letterlyk over te schrijven, en