Officiëole Berichten. INGEZONDEN STUKKEN. Antwerpen. Ons bindt één God, één Land, één Taal met onverbreekb'ren band, één Leus, die oud en jong herhaal Oranje en Nederland 2. Weerklink, o God-geheiligd Lied, alom te land, ter zee Bewaar, o God, ons vry gebied tot de allerverste reê Waai" ge ook uw vanen wappren doet, O dierbaar Vaderland, <laar blijft ons aller goed en bloed U eeuwig trouw verpand 3. Behoud, o God, behoed en schoor den Troon der Koningin Dat aller hart Haar toebehoor, vol vromen, vroeden zin Houd Gy den bloei van 't Vaderland, weleer zoo schoon en groot, goedgunstig als van ouds, in stand in deze Oranje-Loot! 4. Nog ligt ge, o Neerlands Leeuw in rust bij 't wapenschild ter neer doch naakt de vyand onze kust, dan schudt ge uw manen weer dan wekt ge in ons \yeer leeuwenmoedv en 't dreun van strand tot strand „U offren we allen goed en bloed, Oranje en Nederland 5. Miljoenen, heinde en ver, verbreidt, al waar men Neerlandsch spreekt, Oud-Hollands roem en majesteit, door de eeuwen onverbleekt Sluit vast u aan vernieuwt den bond, gesticht door Hooger Hand op d' ouden, hechten, heiligen grond „Oranje en Nederland!" Band, die Wilhelmina verbindt aan cerland's Calvinistische Jongelingschap, 'oen de tweede koning van Israël, na een 40 m lange regeering, den schepter neerlegde en omo geroepen werd, die zoo zware taak op zich nemen, gevoelde de koning dat die jeugdige |omo ondersteund en gedragen moest worden |>r het gebed. En daarom bad hij in den 72sten allen welbekenden Psalm „Heer, geef uw' tochtigheid des koning's zoon* zoo zal hij uw richten met gerechtigheid en uw ellendigen :t recht. En, waar dan nu in ons Vaderland lei] de dag is aangebroken, waarop onze ig.üge vorstin, de laatste telg uit dat ons dierbare Oranjehuis, den schepter opneemt, ons zelf te regeeren, daar mogen, ja moeten I wij een zoodanig gebed op de lippen nemen, r ligt immers tusschen haar en ons, tus- |n Wilhelmina en haar onderdanen, de vinistisché niet het minst, een nooit te ver ken snoer, een band, waaraan ook wy,jon- .ingi.-n deel hebben. En daarom Geef Gy, Beer haar uw gerechtigheid, o, leer Gy haar I elen, leer Gy ook dat Koningskind buigen 1* Uw genadetroon, dan voorzeker zal zij K' volk regeeren met gerechtigheid en Uw ïndigen met recht Wij eeren haar, en heb- haar lief, want de band, die er ligt tus* en onze W. en haar Calvinistische Jonge- pchap is een gebod, en een natuuriyk ge- Immers lo gebiedt God het in Zijn hei- getuigenis en 2o is het een vrucht der kbaarheid. od gebiedt het. Wanneer we onzen By bel ilaan dan lezen we daarin bijv. „Vreest God, den Koning". De vreeze Gods staat boven jnatuurlyk, ook hier, maar wanneer de ize Gods oprecht en zuiver is, dan moet tweede deel noodzakelyk volgen, dan is het n van de, door dien door ons gevreesden en Qinden God gestelde overheid een vanzelfs- d, die voortvloeit uit het eerste deel van gebot En wanneer God in Zyn eeuwig behagen een vorst over on3 wil zetten, die gen beveelt juist niet begeerlijk voor vleesch hart, dan blijft dat tweede deel nog steeds en houdt nog steeds dezelfde kracht, dus is ons van Godswege geordineerd en olen, onze Koningin Wilhelmina liefteheb- en te eeren. aar neem eens voor een oogenblik aan, de H. S. een zoodanig bevel niet bevatte, Ien zóó komen we tot ons tweede gedeelte, |i dit toch een vrucht der dankbaarheid moe ten zyn. Komt, laten we eens in koFte trek ken en groote stappen onze zoo leerryke en roemvolle historie nagaan en doorloopen sedert dé Oranjestam zich aan ons hoofd plaatste. Dan komt ons voorzeker allereerst het jaar 1533 in de gedachtehet jaar, waarin Prins Willem van Oranje-Nassau het levenslicht te Dillenburgh in Duitschland aanschouwde; de vorst, die eens de zoo heerlijke, hem gansch en al kenschetsende woorden sprak„Ik heb met den Potentaat der Potentaten een vast verbond gemaakt". Stel u ons land voor in 1568 zonder dien Oranje, zonder dien Vader des Vaderlands. Wat zou er van ons arme, ver drukte volk menschelijkërwyze gesproken, zon der dien Calvinist by uitnemendheid, geworden zijn? O, zie, al was het alleen om dien Wil helmus van Nassouwen, dien tot in den dood getrouwen, onverveerden Prins van Oranje, die voor ons goed en vaderland verliet, alles voor ons opofferde, wiens broeders voor ons streden, voor onze, de Calvinistische zaak stierven, we zouden Wilhelmina, die nu de regeering over ons aanvaardt, met ons gansche hart moeten aanhangen. Maar die Vader des Vaderlands heeft een reeks van zonen en kleinzonen nagelaten. Een gansche ry van zulke vorsten hebben goeden bloed voor ons veil gehad. Om te beginnen, een Maurits, jong van jaren, toen hij, nadat in 1584 ons gansche land, vooral het Calvinis tische deel in rouwe, ja bijna in wanhoop daar neerlag, omdat Vader Willem vermoord was, in 1585 de regeering aanvaardde. Die Mau- ringh heeft de vrije schepen 40 jaar lang, on begrepen en on bekropen bestuurd, hy heeft de schepen van de zevenlandscbe buurt voor den wind leeren varen, al hadden ze maar wind van terzy hy heeft het werk door zyn vader zoo met moed begonnen met volharding voort gezet. Parma, Spanje's groptsten veldheer, die met zeer groote kans van slagen in zyn plan om Neerland naar Spanje's kroon terug te voeren, naar deze gewesten de reis aanvaard had, weerstreeft en overwint hij. Hy gespt het ridderzwaard aan de zijde, en zet, steunende op dien stalen kling en zijn God, de worsteling voort als een dapper, vroom en edel ridder. Wij Calvinisten danken dien Maurits onze gods dienstvrijheid. Hy toch is de man, die zich in de jaren 1618 en 1619 aan ons hoofd plaatste. En waar dan. straks een Frederik Hendrik op treedt als hoofd van staat, wiens bijnaam Stedenbedwinger u genoeg zegt en den strijd zoover brengt, dat zijn opvolger Willem II vrede kan sluiten, daar komt die vrede te Munster tot stand. Daar wordt in 1648 Neer- land's onafhankeiykheid bevestigd en erkend. Zeg mij dan is de band der dankbare liefde niet hecht en sterk Aan die 4 mannen heb ben we naast God te danken, dat we zyn, die we zyn. Hun komt de eere toe, onzer onafhankeiykheid. Dat we een vrij Calvinistisch volk zijn, we hebben het aan hun trouw, aan hun toewyding, aan hun liefde, aan hun zeer groote opofferingen te danken. Maar die ry van edele helden is nog niet ten einde. Er komt nu echter in onze historie een tijdperk, waarin ons volk, geen dankbaarheid betrachtende, Oranje verguisde. En is het nu niet opmerkelijk, dat, toen Neerland's bevolking zyn recht matigen vorst op den achtergrond stelde en hem niet erkende, dit ondankbare volk door zyn God er toe gedwongen werd, door de benarde tyden van oorlog met Frankryk, Engeland, Munster, en Keulen zyn Oranjetelg, weer bestuurder, weer Stadhouder te maken Zie, wy, Zeeuwen zyn altijd, meer dan de overige, vooral de Hollandsche bevolking, Oranjegezind geweest, dat hebben onze voor vaderen toen ook getoond. Zij verhieven het eerst hun stem om het kind van Staat, weer bestuurder van Staat te maken. Willem III wordt in 1672 dan ook weer Kapit.-Genoraal der Unie, en straks koning van Engeland, om daar als hoofd der Calvinistische party op te treden, en een tegenwicht te zyn tegen Rome's heerschappy. Neerland heeft hem weerrzyn uitredding uit nood en dood, toen ons land reddeloos, ons volk redeloos en onze regeering radeloos was, te danken. En zoo zou ik voort kunnen gaan, steeds meer redenen tot dank baarheid opsommende, en er op wyzende, dat wanneer Neerland's volk zyn Oranjevorst ver guisde, een ellendige toestand heerschte. Toen Willem V naar Engeland moest vluchten, kwam Napoleon zich van ons arme vaderland meester maken, en daarin moeten we Gods hand zien, die ons strafte, omdat we onzen door Hem verordineerden en gestelden vorst verguisden k En dus, daar ligt een nauwe en teere band. tusschen onze Wilhelmina, als Koningin uit ons Oranjehuis, en ons Gereformeerde, Calvi nistische Jongelingen, als deel van de Neder- landsche Natie. En daarom, geef Heer, de Koningin, Onze Wilhelmina, Uw gerechtigheid, zoo zal zy Uw volk richten met gerechtigheid, ook Uw Calvinistisch volk en Uw ellendigen met recht. Laat ons gebed voor Haar ver meerderen, laten we Haar bij voortduring op dragen aan den troon der genade, waar haar door den Koning der koningen een zoo zware taak op de jeugdige schouders gelegd islaten we haar aanhangen en liefhebben met al onze krachten en met gansch ons hart. En waar dan nu haar inhuldigingsfeest gevierd wordt, daar maken we ons op, om met de heerlijke kleuren van oranje en onze vlag getooid, op echt vaderlandsche, Calvinistische wyze deel te nemen aan de algemeene feestvreugde. Dan weerklinke de lucht van onze echt vaderlandsche zangen, dan heffen we uit volle borst de aloude liederen aan, die den Geuzen moed en kracht gaven, maar den vyand van schrik deden beven dan steramen we in met het door Marnix ver vaardigde Wilhelmus, om ten slotte de bede, door een onzer dichters zoo schoon vertolkt, op de lippen te nemen, voor Vorstin en Vaderland, toen hy zijn lier aldus deed klinken Bescherm o God, bewaar den troon Op duurzaam recht gebouwd, Blinke altijd in ons oog haar kroon Nog meer door deugd dan goud. Steun Gy den Schepter, dien zij torst, Bestuur hem in haar hand. Behoud zoo 't lieve Vaderland, Zóó Nederland's Vorstin. Nautilus. Arnemuiden. Tot Herder en leeraar by deze gemeente is beroepen den WelEerw. Heer A. v. d. Linden te Schoondijke. Dat de Heere het hart van dezen Dienaar neigen mag is de wensch van kerkeraad en gemeente. Namens den Kerkeraad P. Books Cz., Scriba. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Vriendelyk verzocht eene korte aanbeveling te schrijven, zoo voldoe ik zeer gaarne aan dit ver zoek. Op 6 en 7 September hoopt éen der broede ren uit Antwerpen Middelburg en Vlissingen te bezoeken om financieelen steun te verkrijgen, opdat men mocht komen tot het bezit van een eenvoudig kerkgebouw. Veel wordt gevraagd in deze dagen, laat dit echter niet verhinderen voor deze noodig zaak dien broeder eene milde gave te schenken. Van nabij bekend geworden met den nood te Antwerpen, durf ik met volle vrijmoedigheid dezen nood op het hart te bin den van alle broeders en zusters, die tot de Gereformeerde kerk behooren, hetzij er eene A, B, of wel C achter staat. Toen ik op een Zondag onder de broederen aldaar optrad, werd myn hart bewogen en dit nam toe, naarmate ik'meer met de omstan digheden bekend werd. Eens straalde zoo heer lijk het licht des Evangelies te Antwerpen nu is er eene macht van ongelóofen bygeloof, en zeer kleine kracht by de broederen, die zich opmaken om in belijdenis ep kerkregeering zich als Gereformeerde Kerkte openbaren. De clas sis Klundert, aan welke de z^rg voor de zaak te Antwerpen werd opgedragèn, is voorgegaan laat nu het naburig Zeeland zich niet onbe tuigd laten Ontvang dezen broeder uit het naburig Bel gië met een open hart en een open hand Indien mijn kort schrijven tot eenige op wekking dienen mocht, zal ik er my niet om mijnentwil, maar om de zaak des Heeren, zeer in verblijden. De vreugde en de uitgaven voor het Kroningsfeest in ons land mogen ons den nood dezer broederen niet doen vergeten. De Heere zegene u en schenke een bereid willig hart! Nadere inlichtingen desgewild, geeft gaarne Uw Zeeland nog niet vergetende broeder J. D. v. d. Veldin. Klundert. P. S. Mochten er personen niet bezocht worden, die gaarne iets gaven, gaarne stel ik my beschikbaar, om zelf de kleinste gaven in ontvangst te nemenook uit andere kerken als Middelburg en Vlissingen.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1898 | | pagina 3