Uit de Heilige Schrift.
7e Jaargang.
VRIJDAG 2 SEPTEMBER 1S98.
No. U.
y/eekblad gewijd aan de j~)elangen der pereformeerde j^erken
in Zeeland, JIooRD-jsrabant en Limburg.
Ds. J. HULSEBOS, en Ds. A. LITTOOIJ.
KONINGINNEDAG.
Wy beleven dagen en gebeurtenissen, voor
Nederland van het hoogste gewicht. Niet het
minst zal dat worden gevoeld door het gere
formeerde volk. Wij kunnen ons dan ook niet
voorstellen, dat iemand onzer zich zou kunnen
onttrekken aan dé innigste deelneming in het
geen dezer dagen geschiedt. De aandacht wordt
toch gevestigd niet op oppervlakkige dingen,
maar op den wortel van ons volksbestaan. Het
is naar Gods ordinantie, dat er volken, natiën
zijn. En Gods kerk, hoewel aan geene nationa
liteit gebonden, eerbiedigt dit bestel. Een waar
onderdaan van Gods koninkryk in ons midden,
is ook een rechtgeaard burger van Nederland,
levende met en voor zyn volk, genietende de
voorrechten, dragende mede de lasten, beiydende
en bestrijdende de zonden des volks, opmer
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze KoningHij zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeideHeeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der ramu^en.
1 Sam. 15 227
Abonnement per 3 maanden f 0.85. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1-5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent
Uitgever:
K. LE c 01 nt RE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den
Uitgever in te zenden.
(31 AUGUSTUS.)
U zij de dank, getrouwe Vader,
Waar Neerland zich verblijdt.
U looft Vorstin en Volk te gader,
Wijl Gy genadig zyt.
Gij hebt een jaar tot Hare jaren
Goedgunstig toegedaan
U wil Gij eeuwig Haar bewaren,
En hoor ons smeeken aan.
0 onze God, Die vreugde en smarte,
Die vrede en krijg gebiedt,
Wij bidden met bewogen harte
Verlaat ons Neerland niet
Verlaat het niet, als donkre wolken
Ons dreigen in 't verschiet
Als ons het woes't rumoer der volken
Ontrust, verlaat ons niet
Verlaat niet, wie de Kroon mag dragen,
Hhar, Neerlands liefde en roem,
Maar schut in gunstrijk welbehagen
De teere Oranjebloem.
Haar schild moge Uw bescherming wezen
Haar vastigheid: JJw Kruis;
Haar keuzeUwen Jieünaam vreezen,
U dienen met Haar Huis.
DE DADEN GODS.
Hij heeft de kracht zijner werken
zijnen volke bekend gemaakt, hun ge
vende de erve der heidenen.
Psalm 111 0.
kende de leidingen Gods met zijn volk in tegen-
en voorspoed.
Er is geen tweede land als Nederland op den
aardbol aan te wyzen. tenzy men eene verge
lijking met Oud-Israël aanvaarde, hetgeen oud
tijds veel plaats had, en waarbij men op tref
fende punten van overeenkomst wijzen kon.
Onder de worsteling om de zuivere Waarheid
is Nederland opgekomen en groot geworden.
Het stond naar de ware Wijsheid en God gaf
rykdom en eere bovendien. Hij gaf de erve
der heidenen, heerlijke koloniën in Oost en
West. Daarbij werd aan Nederland een onge
ëvenaard vorstenhuis gegeven, van geslachte
tot geslachte ééne onafgebrokene rij van hel
den, waarby ook helden in *t geloof en god
vruchtige vorstinnen. En waar nu de laatste
télg uit dat zoo dierbaar Oranje-huis, de edele
vorstin Wilhelmina van Nassouwen den troon
bestygt, daar worden weder al die herinnerin
gen wakker en verlevendigd.
Doch by dat alles moeten ook Neerlands zon
den, ja Neerlands stryd tegen den Heere het
harte met vreeze vervullen, en de ware ver
ootmoediging en terugkeer tot den Heere, der
vaderen God, worden gezocht.
Daartoe diene ook het woord, dat wij, uit
gaande van den honderd elfden psalm hier ter
neder schryven.
God is het, die regeert, die het groot heelal
heeft voortgebracht, die alle ding draagt door
het Woord zyner kracht en alles bestuurt, zoo
dat het zijne plannen dient, die op zijnen tyd
in vervulling gaan. Zijn doen is Majesteit en
heerlijkheid en zijne gerechtigheid bestaat in der
eeuwigheid. Dit mag en zal in den raad en
vergadering der oprechten (Godes Kerk) worden
gezien en met vreugde beleden. Door geen
noodlot worden wy bestierd, de loop der ge
beurtenissen berust niet op verwarring of
menscheiyke willekeur. Gods hand zien w\j
in de natuur, Gods hand in de geschiedenis,
Gods hand in het leven der volken.
Maar de Heere houdt bizonder leidingen met
zyn volk, dat Hij zich in Christus heeft toe
geëigend. Hij heeft zijne wonderen eene gedach
tenis gemaakt, de Heere is genadig en barmhar
tig Hij heeft dengene, die Hem vreezen spijs
gegeven, Hij heeft de kracht zijner werken zijnen
volke bekend gemaakt, hun gevende de erve der
heidenen. Zoo deed de Heere aan Israël, zoo
deed Hy aan zyn volk door alle tyden en aan
alle plaatsen, meestal hen louterende door de
verdrukking gelijk Israel in Egypte. Zoo deed
de Heere ook aan zijn volk in Nederland. Ook
hier goldt hetWant Gij hebt ons beproefd o
God! Gij hebt ons geloutert, gelijk men het
zilver loutert (Ps. 66 10.) Hoe schoon getuigt
van het lyden van volk en vorst hetWilhel
mus van Nassouwel Zware beproevingen tot
den dood toe (Ps. 66 11 en 12), maar daarin
en daarvan ryke zegeningen, zegeningen ook
op maatschappeiyk en stoffelyk gebied. En in
die zegeningen deed God onder Israël en doet
God ook nog de onder ons ongeloocige volksgenoten
deel en. zoodat deze zegeningen nationaal zijn.
Wat God aan Nederland gaf in wonderen en
uitreddingen in zegening en welvaart en bur-
geriyfce vrijheid, (wat God gaf in het doorluch
tig stamhuis van Oranje, het was om zyner
Kerke wil. Daarom zyn ook. die God vreezen,
het meest in de gelegenheid en op de rechte
plaats, om op te merken en te danken. Het
nationale feest wordt 't beste in Gods huis ge
vierd. En onze bedestond was niet een aan
hangsel, maar 't voornaamste van onze feest
viering.
Doch dan is er ook noggrooter voorrechten
zegen door den Heere aan zyn volk geschonken,
en waarvoor Hem dank moet worden toege
bracht. Het is de kennisse zyns naams, het
is dat Hy zich nog openbaart in Christus door
den Heiligen Geest aan 'de harten van zonda
ren, dat Hy zich openbaart, als die in der
eeuwigheid zijns verlmids gedenkt, wiens werken
zijn waarheid en oordeel en die het ook zal vol
einden. Al zijne bevelen zijn getrouw ("hoe zalig
is zijn dienstzij zijn ondersteund voor altoos
en in eeuwigheid.
Hoe groot is dan toch Gods lankmoedigheid
bij al die afwyking en al die zonden in Neder
land, ook by zooveel ontrouw in persoonlijk en
huiselijk leven onder Gods volk. Nog schenkt
Hij ons het volksbestaan met al deszelfs voor
rechten, nog mogen wij met eere onder de
natiën worden genoemd. Hy die in 't begin
dezer Eeuw Oranje weerbracht uit de balling
schap, waarin het om Neerlands zonde was,
Hij doet nog weder, nadat tak op tak van den
boom was afgehouwen, eene Oranjevorstin na
deren tot den troon. Blijdschap heerscht in
Oost en West. Overal schittert de geliefde
Oranjekleur. Vorsten van verre cn nabij ma
ken zich op, om Nederland en zyne vorstin
nen gelukkig te noemen. En ruste des Hee-
ren zegen rijkeiyk op het hoofd der jeugdige
Koningin en spare Hij de geëerbiedigde Konin
gin-weduwe nog lang voor haar en voor ons
volk.
Maar zou by dit alles geen bang gevoel ons
harte moeten vervullen by het zien op het
verlaten van Gods Wet? Wat wordt zijn
Naam onteerd en ontheiligd door vloeken en
zweren langs onze stratenWat schending
van Gods Woord en dag! Wat zonden van
ontucht en dronkenschap en ongehoorzaamheid
aan ouders en gestelde machten
O Nederland merk het op, dat het de laatste
telg der Oranjes is, die God u lietZullen wy
steeds blijven in het ongestoord bezit onzer
rijke koloniën? God geve het, maar kunnen
wij het verwachten, als Nederland zich nog
zoo weinig bekommert om 't geesteiyk welzijn
van die volken
Die het aanschouwen, zullen wel doen lee
ring aan te nemen uit hetgeen met Spanje
geschiedde, Spanje, eertyds de eerste koloniale
Mogendheid der wereld.
De Heere is een heilig God, die de zonden
bezoekt, aan de volken gelijk aan de bizondere
personen.
Zijn naan is heilig en vreeselijk! Zijne oor-
deelen zullen gewis komen over grovere en
fijnere werelddienst. In de zeventiende eeuw
(1672) gaf Hy na zonde en afwyking Nederland
bijna in ys vijands hand. Er kwam verootmoe
diging en in Oranje zond God wederom verlos
sing (Willem III). Nieuwe afwyking volgde.
Èn nu kwam het yzeren juk van Napoleon.
En nu Nederland niet bijna, maar geheel in
's vijands hand, nugeen natie meerWat
jammer, wat vernedering! Doch nog gaf God