VK1JDAG 29 JULI 1898.
eekblad gewijd aan de belangen der pereformeerde jcerken
in ^Zeeland, J^oord-^rabant en J-,imburg.
Ds. J. HULSEBOS, en Ds. A. LITTOOIJ.
Uit de Heilige Schrift.
KERK.
7c Jaargang.
No. 30.
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE i8 onze KoningHij zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeideHeeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht»
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 15 22.
Abonnement per 3 maanden f0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE CO INT RE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den
Uitgever in te zenden.
OP DEZEN ZAL IK ZIEN.
Alzoo zegt de HeereDe hemel is Mijn
troon, en de aarde is de voetbank Mij
ner voetenwaar zou dat huis zyn, dat
gylieden my zoudt bouwen? en waar is
de plaats mijner rust?
Want mijne hand heeft al deze din
gen gemaakt, en al deze dingen zijn ge
weest, spreekt de Heeremaar op dezen
zal Ik zien, op den arme en verslagene
van geest, en die voor Mijn Woord beeft.
Jesaia 16 1 en 2.
God, de Heere, in Zyn aanbiddelijk wereld
bestuur! De profeet ontsluit deze geheimenis
sen tot in de verste toekomst. Gods onkreuk
bare Majesteit en Waarheid, Zyn onverander
lijk recht, maar ook de gedachten des vredes,
Zpn heilverbond, Zijne onuitsprekelijke trouw
eü liefde, die Hy uit louter genade aan Zyn
volk bewijst» De oordeelen over de goddeloozen,
Zyn straffen over hen, die valsche goden na
wandelen, Zijn wonderbare zegen over Zijn arm
en behoeftig volk. Zoo teekent ons de profetie
de werkelijkheid, zoo leert zij ons de teekenen
der tyden verstaan, den schijnbaren triomf des
ongeloofs, de zekere overwinning van Gods Ko
ninkrijk en van Zynen Gezalfde. Van daar ook
in de profetiën der profeten en in zonderheid
in dit hoofdstuk van Jesaia die voortdurende
afwisseling van heilsbeloften en strafbedreiging
en strafverkondiging.
De Heere begint hier te wijzen op Zijne op
perheerschappij en Zijne overalomtegenwoor
digheid.
De profetie ziet allereerst op den tijd, waarin
de tempel te Jeruzalem in puin zou ter neder
liggen. Dat heilig en heeriyk huis, waarin de
vaderen God loofden, lag Israël na aan het
hart. Maar de Heere toont Zijn volk, dat er nog
wat hoogers is, dat de eigenlijke Dienst Zyns
Naams niet bestaat in den tempel of in cere
monie maar dat de heerlijke tijd genaakt, waarin
Zijn dienst niet meer gebonden zal zyn aan
Jeruzalem, en Hij Zijne kerk zal verzamelen
over de geheele aarde, en het duidelijk zal blij
ken, dat de harten Zyns volks tempelen des
H. Geestes, tempelen Gods zyn, de dagen van
den Messias.
En nu wijst de Heere allereerst tot onder
richting op dat groot heelal als Zijne woonplaats
in onderscheiding van die kleine stip, waarop
de tempel stond.
De hemd is mijn troon en de aarde is de voet
bank mijner voeten, loaar zou dit huis zijn, dat
gijlieden mij zoudt bouwen en waar is de plaats
mijner ruste Dit is ook nooit de bedoeling ge
weest van de ware tempelbouwers. Zoo dacht
het vleeschelijk Israël op het voetspoor der hei
denen. Is God een God der Joden alleen en ook
niet der heidenen vraagt de apostel Paulus. En
Salomo, die den heeriyken tempel liet bouwen,
drukt zich nog krachtiger uit dan dit woord
dezer profetie, als hij zegt in zyn gebed,De
hemd, ja de hemd der hemelen kunnen u niet
bevatten, hoeved te min dit huis, dat ik u ge
bouwd héb." O, ook voor ons is hier leering.
En Gods volk heeft nog vaak het onderwijs
noodig: „God ie nid een God der Joden alken."
De Heere wijst allen dienst, waarby de mensch
Hem eenen dienst zoude bewijzen, Hem iets
zou toebrengen, het zij met tempelbouw of of
fers ten eenenmale af met deze woorden Want
mijne hand heeft al deze dingen gemaakt en al
deze dingen zijn geweest, spreekt de Heere.
Daarom is, wie Hem door den schaduwdienst,
als hebbende wezenlyke en geene schaduw
achtige waarde, wil dienen of onder den nieu
wen dag aan de schaduwen vasthoudt een gru
wel in Gods heilig oog, ja staat met den hei
den mot zyn bloeddorstigen en onreinen eere-
dienst gelyk (zie vers 3.)
Maar hiernevens komt nu de openbaring der
reine, uit God zelf, uit zyn eeuwig welbehagen
voortvloeiende vereering Zyns Naams. De Heere
maakt die kenbaar, door hier zyn volk te tee
kenen, in wier harten Hy woont door den H.
Geest, waar en by wien Hij, de onbegrijpeiyke
en onbevatteiyke, die hemel en aarde vervult,
zyne woonplaats hebben wil, aan wie Hy den
Messias heeft gegeven tot een Middelaar en
Hoofd en die aan dien Heiland zijn gegeven
Maar op dezen zal Zi; zien, op den arme en
verslagene van geest, en die voor mijn Woord
beeft. Zie hier Zijne kerk, Zijn tempel. Hij ziet
op hen met een oog vol teederheid en ontfer
ming, met een oog vol eeuwige liefde. Hy heeft
hun die gestalte gegeven, arm en verslagen
van geest heeft Hij hen gemaakt in de weder
geboorte en bevende voor Zyn Woord door den
Heiligen Geest. Maar zy zullen de verlossing
kennen die daar is in Christus Jezus door het
geloof, zy zullen verblijd zijn over het geeste-
lyk Jeruzalem. Zij zullen zuigen en verzadigd
worden van de borsten harer vertroostingen. Want
alzoo zegt de Heere: Ziet, Ik zal den vrede over
haar uitstrekken als eene rivier. Als een, dien
zijne moeder troost, alzoo zal Ik u troosten, ja
gij zult te Jeruzalem getroost worden. 10-13.-
Hier zyn dus de ware kenmerken, door God
zeiven gesteld en in zyn van nature verblind
en verdwaasd volk, genadiglijk gewerkt. Hoe
sober, maar hoe wezeniyk en diep ingrijpend
En wat rijkdom van genade onuitsprekelijk
Die heerlyke God, Dien de hemelen, ja de he
melen der hemelen niet kunnen bevatten, zich
nederbuigende en woning makende by die ar
men en verslagenen van geest en die voor Zyn
Woord beven
Waar blijft hier de wijze en verstandige, de
diepe denker dezer eeuw
Arm van geest, geestelijke armoede kennende,
gemis aan ware gerechtigheid, gemis aan hot
leven Gods, en daarby verslagen of treurende
in zich zei ven voor God aanklagende en bekla
gende vanwege dien toestand, en bevende voor
het Woord Gods, dit wil zeggen niet met eene
slaafsche vrees, maar met kinderlyk ontzag en
eerbied. O 't is schrikkelyk om te zeggen, maar
de natuurlijke mensch heeft geen eerbied voor
Gods Woord en spot met de armoede des gees
tes, ja ontkent haar stoutweg.
Tenzy iemand wederom geboren worde, hij
kan het Koninkrijk Gods niet zien. Wat baten
alle uitwendige verrichtingen, indien wij de
kinderlyke gestalte missen Worde het recht
gevoeldMaar dat zy ook bemoedigd worden,
die de toezegging Gods mogen aanvaarden als
armen en verslagenen van geest. Hulsebos.
Sommigen verstaan dit van den schaduwdienst.
Deze is door God gemaakt, maar naar zyn bestel is
zy onder den nieuwen dag geweest, dat is voorbij
Uit de geschiedenis der kerk.
Nationale Synode van Middelburg 1581.
II.
Zaken van meer oogenblikkeiyk belang nopen
ons menigmalen om onze historische schetjes
voor een poosje terzyde te leggen, maar zoo
spoedig het dan ook wat minder druk is, zoe
ken wy ze weer op en verdiepen ons met onze
lezers weder in het verleden, om het onder-
wys der historie te ontvangen.
Ons voorgaand schetsje sprak van de tydsom-
standigheden, te midden waarvan de nationale
Synode van Middelburg daagde en handelde
over de onlusten tusschen Roomschen en on-
roomschen, vooral te Utrecht, over de twisten
tusschen Lutherschen en Gereformeerden te
Woerden en vooral over den kerkelyken strijd te
Leijden, waar de Overheid gesteund door Cas
par Coolhaes, predikant, zich de meest moge-
ïyke macht in het kerkelijke zocht toe te eige
nen.
Wij hebben daaraan nu nog een en ander
toe te voegen, om in een volgend stukje, zoo
wij hopen, den lezer ter synodale vergadering
zelve binnen te leiden.
Nadat de zending der afgevaardigden van
den prins en van de staten te Leijden niet had
gebaat, om tot den vroegeren stand van zaken
te doen terugkeeren, werd eene commissie uit
predikanten en afgevaardigden der staten be
noemd, welke den 19 Mei en verv. te 'sGra-
venhage samenkwam, om de zaken in geschil
grondig te onderzoeken en alles wederom in
de rechte sporen te leiden. Ook Johannea
Tafflnus, hofprediker van den prins, werd aan
deze commissie toegevoegd.
Nadat de commissie zich goed op de hoogte
had gesteld en de verhouding tusschen Over
heid en Kerk naar de regelen van de jongst-
gehouden Synode van Dordrecht (1579) hadden
in het licht gesteld voor de staten, werden de
predikanten Coolhaes en Cornelisz voor de ver
gadering ontboden.
Met Cornelisz was men spoedig gereed, maar
Coolhaes wrong zich als een aal in allerlei
bochten. Hy trachtte de Overheid in haar ten
opzichte der Kerk genomen maatregelen te
verdedigen en de onwettigheid en ongeldigheid
der kerkenorde van Dordrecht, bizon der voor
Leijden te betoogen. Maar als hij zag, dat hij
hiermede niet veel vorderde, wendde hij het
weder over eene andere boeg. Hij belijdt in
considerate (ondoordacht) te hebben gehandeld en
wil de Overheid van Leijden overhalen, om te
bekennen dat ook zy inconsiderate heeft gehan
deld. Wegens krankheid zijner vrouw moest
hij zoo overhaast weer naar Leijden vertrek
ken, dat hij geen tyd had, deze zyne verkla
ringen die nog in het net moesten geschreven
wordente onderteekenen. Den volgenden dag
kon men hem weer verwachten. Maar wie
terugkwam, Coolhaes niet. Hij verontschul
digde zich met uitvluchten.
De commissie eindigde nu haar taak, door
te adviseeren, dat men te Leijden tot de ker
kenorde zou terugkeeren, terwijl de staten aan
alle steden en pfficieren het bevel zonden, om