Belijdenis en School.
De Heere zal u de volkomen overwinning
geven om zyns Naams wil. Hulsebos.
Gelijk uit het verslag der Zeeuwsche predi
kanten-conferentie bleek, kwamen de geloofs-
genezingen hier ook in bespreking Ds. Veenstra
gaf daarover zijne gedachte ons ten beste.
Dat de Heere op het geloovig gebed onze
kranken nog wel geneest, sprak op onze con
ferentie niemand tegenevenmin werd tegen
gesproken, dat Hij het op eenmaal en ook wel
zonder middelen kan doen. Doch wat de Heere
ioü doen, is in de eerste plaats de vraag. God
kan alle menschen overvloed van aardsche goe
deren geven, ook ongestoorde gezondheid, en
voorts alles wat Hem behaagt. Maar alles wat
de Heere kan doen, doet Hij nietwant Zijn
vermogen is geen richtsnoer voor Zijn doen en
laten zoo als wij weten, is dat Zijn wil en wel
behagen. De geheele Schrift nu en de ervaring,
die natuurlijk dienovereenkomstig is, leeren ons,
dat het Zijn welbehagen is in den regel door
middelen te werken. Hij zette alles organisch
in elkander en schiep niet de schepselen af
zonderlijk en ieder op zich zelf. De hand kan
daarom tot den voet en het eene schepsel tot
de andere schepselen niet zeggenik heb u
niet van noode. Onafhankelijke schepselen zijn
er niet. Men zegt wel eens„Die man is onaf
hankelijk", en ook wel„Ik heb niemand noo
dig." Dit is echter door en door onwaar. Want
wy zijn niet slechts afhankelijk van God, maar
ook van elkander en van de schepselen, die God
de Heere schiep. Slechts in een enkel op
zicht en in eene zeer geringe mate kan het,
en dan nog zoolang het duurt, waar zijn. Op
't gebied nu van gelcofsgenezingen, met ter
zijde stelling van de middelen, d. i. yan de ge-
neesheeren en de geneesmiddelen, stelt men
zich aan, alsof men alleen van God afhanke
lijk isdus zoo, alsof de Heere ons alleen van
Zich zeiven en niet van elkander en van de
schepselen in 't algemeen afhankelijk geschapen
en ook gehouden heeft. Deze aanstellerij lijkt
vroom, maar ze is het niet. Immers ze is in
strijd met de beschikkingen en ordeningen des
Heeren. in strijd met de diepe afhankelijkheid,
waarin Hij ons ook van elkander en zelfs van
de schepselen schiep, en in strijd met de wijze
waarop Hij ons onderhoudt en zegent. Be
schouwen wii echter de genezingen, die be
geerd en gezocht worden, van eene gansch
tegenovergestelde zijde, dan is het niet tegen
te spreken, d it zij in onze materialistische en
revolutionaire eeuw, helaas, maar al te veel,
ja bijna uitsluitend buiten God en 't geloof in
Hem van de geneesheeren en de genees
middelen worden verwacht. Dit is in zeker op
zicht het tegenovergestelde, namelijk op te gaan
in het organisme, in het schepsel, met ter zijde
stelling en loochening van God en het geloof
in Hem. In het God ontkennend leven onzer
eeuw en in de geloofsgenezingen van onzen tijd
zien wij niet anders dan twee uitersten, die, het
spreekt van zelf, beide moeten gemeden worden.
Naarmate het geloof in God wegstierf onder
ons volk werden de geneesheeren op het schild
geheven, en al te zeer geëerd. En hoe weinig
zij kunnen en vermogen kwam, trots hunne
vereering, gedurig uit, en het werd vaak diep
gevoeld.
Dat het besef weer levendig wordt, dat wy
ter genezing van onze kranken in de eerste
plaats den Heere noodig hebben en dies tot
Hem gaan en in Hem gelooven moeten, is on
tegenzeggelijk een gelukkig eD blij verschijnsel.
Want door de schepselen, waarvan Hij ons af
hankelijk doet zijn, regeert, geneest en zegent
Hij. „Ik ben de Heere, uw heelmeesterzoo luidt
het woord, dat wij in betrekking tot onze li-
chaams- en zielskwalen nooit ofte nimmer
mogen vergeten. Geloofsgenezing, in den weg
der middelen, mogen en moeten wy zoeken en
begeeren.
Maar, iemand te laten óverkomen, teneinde
haar te verkrijgen, is niet noodig, ja minder
gewenscht, het kan zelfs zondig wezen. Dit
is het, wanneer wij haar van hem, dien wy
laten overkomen, vewachten, en ook, wanneer
wij meedoen aan het loochenen van de betrek
king, waarin God ons tot de middelen gesteld
h©eft.
Wy mogen daarenboven niet vergeten, dat
de Heere niet wil dat wy leven by en door het
geloof van anderen, maar dat Hij wil dat
wy zeiven gelooven. Wy moeten niet ge
looven, dat deze of gene, hoe ook gehee-
ten, ons kan genezen. In God geloovende,
moeten wy genezing zoeken in den weg der
middelen, en daarby mogen wy ook wel tot
ons roepen de ouderlingen en de leeraren
der kerk, opdat dezen voor ons bidden.
Doch evenmin mogen wij dan nog vergeten,
dat de Heere geen geloof schenkt in stryd,
maar wel en alleen in overeenstemming met
zyn Woord. Zyn Woord nu leert en zegt ons
niet, dat wij, al zijn wy zijne kinderen, hier
op aarde van alle krankheden zullen genezen
worden. Ook krankheid komt, zooals terecht
onze catechismus ons zegt, van Gods Vader
hand ons toe, en Hy gebruikt ook haar om
ons te heiligen en toe te bereiden voor den he
mel. In de wereld zullen wy verdrukking
hebben, ook in het vleesch en in lichamelijke
krankheden. In onderwerping aan den wil
van God moeten wy mitsdien de bevry-
ding er van, in den geloove, van Hem begee
ren.
Nog is er, wanneer wij van geloofsgenezin
gen spreken, iets, dat wij niet vergeten mogen,
namelijk, dat wy niet in den tijd der buiten
gewone, maar der gewone bedeeling leven
want veel is er, dat, om de reden, waarom het
töen geschiedde, nü niet meer noodig is, en
daarom ook niet geschiedt.
De volgende week hopen wij dit nader uiteen
te zetten. Littooij.
„Incognitas*' schryft in de Groninger Kerk
bode met warmte en belangstelling over den
Universiteitsdag, den 7en Juli, gehouden te
Zwolle, en ook door hem bijgewoond.
„Er werd", zoo schryft hy, „in Zwolle gezegd
De Vrije Universiteit leve groeie bloeie En
wy zeggen het mee; maar ook: leve, groeie
en bloeie de Theol. School
Dit nu was en is ook het standpunt en mits
dien de wensch van schryver dezes.
„Incognitus" zou by den Universiteitsdag daar
om wel een Schooldag willen teneinde ook hare
belangen apart en in ruimer kring te bespreken
en alzoo de belangstelling te verhoogen.
Maar behooren de Kerken, dewijl de Theol.
School te Kampen hare „inrichting" is, dat
niet te doen?
Al was het dan ook door hare afgevaar
digden eenmaal per jaar te Kampen of el ders
met dat doel te doen samen te komen.
Littooij.
P. S. Na het schrijven, doch voor het af
drukken dezer letteren en zag ik dat de Pro v.
Synode van Groningen reeds een besluit nam in
dezen geest.
VARIA.
De candidaat J. P. Klaarhamer, beroepen
pred. van de Geref. kerk op het eiland Marken,
is door de Classis Zaandam na peremtoir exa
men toegelaten tot den dienst des Woords.
Jaarvergadering der Vereeniging tot bevordering
van Gereformeerde Ziekenverzorging in
Nederland, te houden te Zwolle
10 en 11 Augustus 1898.
Woensdag 10 Augustus, des avonds te acht
uur in de PlantagekerkBidstond, voorganger
Ds. P. N. Kruijswijk, pred. te Kollum.
Donderdag, 11 Augustus, des namiddags 2
uur, Algemeene Vergadering in de Plantage
kerk.
AGENDA:
1. Openingswoord door den Voorzitter.
2. Lezing en vaststelling der notulen van de
vorige algemeene vergadering.
3. Verslag van den Secretaris!
4. Penningmeester.
5- Vertegenw. der Vereen.
6. Verkiezing van twee bestuursleden.
(De aftredenden zijn prof. L. Lindeboom
en Ds. R. Mulder.)
7. Vaststelling van het Reglement voor de
afdeelingen en corporaties.
8. Referaat van Ds. J. Teves„De roeping
van het gezin tegenover zyn kranke leden."
9. Is het geweDscht, dat de Vereeniging zien
aansluite aan den Algemeenen Bond van
Ziekenverpleging
10. Omvraag.
11. Sluiting der Vergadering.
J. Hulsebos
loco Secretaris.
P. S. Het opleidingshuis te Ermelo, dat den
naam heeft ontvangen van Salem, zal D. V.
worden geopend met toespraak en gebed Woens
dag, 10 Augustus, des namiddags te een uur.
Punten voor de agenda kunnen nog worden
ingezonden en zullen in behandeling komen
naarmate dit de tijd gedoogt.
Het Bestuur vergadert Donderdagvoorm. 11
Aug. te tien uur in de consistoriekamer der
Plantagekerk.
Gevraagde inlichtingen geeft gaarne zoo mo
gelijk, de Heer H. Kamphuis Dz. Correspondent
der Vereeniging te Zwolle. H.
Woensdag 13 en Donderdag 14 Juli werd te
Zwolle de 18e jaarl. samenkomst gehouden
van de Ver. voor 'tOnd. op Geref. grondslag.
Woensdagav. werd een ure des gebeds ge
houden waarby Prof. Biesterveld van Kampen
voorging.
In de middagvergadering op Donderdag sprak
Dr. W. Geesink over „de Vrije Universiteit en
ons Volksbestaanen verdedigde Zyn Hoogge
leerde de volgende stellingen
I.
In ons volksbestaan worstelen thans drie be
ginselen, die zich daarin historisch als het room
sche, calvinistische en revolutionaire hebben
vastgezet, en, hoe verschillend ook, hierin over
eenkomen dat zy alle drie materieele denkbe
ginselen zyn.
II.
Krachtens de historische ontwikkeling van
ons Volksbestaan heeft ieder dezer drie begin
selen gelyk recht op vrije uiting in daarmee
overeenkomstig spreken en handelen. Niet on
rechtmatig is echter de grief tegen de voorstan
ders van het revolutionaire beginsel, dat zy de
vrijheid hunner tegenstanders, wat het hande
len betreft, nog steeds in de practyk miskennen.
III.
Met name op het gebied van Hooger Onder-
wys is de rechtmatige grief der Calvinisten
tegen de voorstanders van het revolutionair
beginsel, dat deze -- waar ook het Calvinistisch
beginsel, als materieel denkbeginsel grondslag
van wetenschap, een Universitair leven eischt,
om daardoor de actie uit dat beginsel in ons
Volksbestaan te sterken en te veredelen zich
van de drie Calvinistische landsuniversiteiten
hebben meester gemaaktdeze geheel en uit
sluitend in scholen voor Hooger Onderwys op
den grondslag der revolutionaire beginselen
hebben omgezet; en hierdoor met behulp van
Staatsmacht en Staatsgeld het handelend op
treden der Calvinisten in het universitaire leven
bijna onmogeiyk maken.
IV.
Afgezien van alle eudaemonistische verwach
tingen voor ons Volksbestaan, is het voor de
Calvinisten een onvoorwaardelijk gebod de actie
uit hun beginsel in dat Volksbestaan voltehou-
den en mitsdien door een universitair leven die
actie te sterken en te veredelen.
V.
In dit besef stichten de Calvinisten, tegen
over de landsuniversiteiten, geheel en uitsluitend
op de grondslag de gereformeerde beginselen,
de Vrije Universiteit te Amsterdam, die echter
met haar slechts drie onvolledig bezette Fa
culteiten en gedrukt door de bevoorrechting der
landsuniversiteiten aan gaar roeping slechts
ten deele kan voldoen.
VI.
Is het voor ieder Calvinist plicht tegenover
ons Volksbestaan de ontwikkeling onzer School
voor Hooger Onderwijs tot een volkomen Uni
versiteit te helpen bevorderen, van de voorstan
ders van het revolutionaire beginsel mag wor
den verwacht, dat zij, indien eens het bezwaar
der onvolkomenheid van de Vrije Universiteit
genoegzaam zal zyn weggevallen, zoowel uit
rechtsbesef als welbegrepen eigenbelang, deze
Universiteit, indien het alsdan nog aan hen
staat, de haar toekomende rechten niet zullen
onthouden.
Ds. v. d. Valk te Lerwick.
Uit Lerwick meldt Ds. v. d. Valk
Dit jaar was het hier zeer druk en de ar
beid veel zwaarder dan een vorig jaar, vooral
tengevolge van ongesteldheid onder de visschers,
hoewel gelukkig niet van zeer ernstigen aard.
Slechts één moest teruggezonden, omdat hy
leed aan vallende ziekte en niet meer mocht
varen. De rekening van den dokter zal wel hoog
zynalles roept dan ook om een schip, al was
het maar alleen om de zieken in de haven te
kunnen verzorgen.
De gehuurde zaal, als zeemanshuis ingericht,
was een groot gemak en gaf veel verlichting
in den arbeid, om de visschers te kunnen^ ont
vangen, en ook voor By bellezingen, drie o vier