VRIJDAG 22 JULI 1898.
No. 29.
Ds. J. HULSEBOS, en Ds. A. LITTOOIJ.
Uit de Heilige Schrift.
7e Jaargmag-
^VEEKBLAD GEWIJD AAN DE ^ELANGEN DER pEREFORMEERDE J^ERKEN
IN ^EELAND, JSfOORD-BRABANT EN J_^IMBURG.
Want de HEEKE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze KoningHij zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 15 22.
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
HEILIGMAKING.
Dewijl wij dan deze belolten hebben,
geliefdenlaat ons onszei ven reinigen
van alle besmetting des vleesches en
des geestes, voleindigende de heilig
making in de vreeze Gods.
2 Co*. 7 1.
Christus is gekomen, om ons den vrede met
God te hergeven en de hope des eeuwigen le
vens, en dit is niet minder gewichtig!
ons te vernieuwen door den Heiligen Geest
naar zyn beeld, opdat wy niet meer zyn onder
de slavernij der zonde maar onder den band
des Verbonds en onder zyne heerschappijEn
dit in den weg van voortdurenden strijd om,
steeds meer den diepen wortel der zonden er
kennende, met des te meerderen ernst de zon-
ien te bestrijden. Daarheen gaat ook de Chris
telijke vermaning uit, aan het hoofd dezes uit
Gods Woord afgeschreven.
Laat ons onszelven reinigen van alle besmet
ting des vleesches en des geestesd. i. van al, wat
vleesch en geest besmet. Allereerst dient vast
gesteld, wat met vleesch en geest is bedoeld.
Met vleesch wordt hier niet bedoeld de on-
herboren zondige natuur, noch ook het over
blijfsel der verdorvenheid, de oude mensch,
die bij den wedergeborene strijd voert tegen
het nieuwe leven, maar te zamen met den
geest wordt hier de geheele mensch aangeduid,
die herboren en het eigendom van Christus ge
worden is. Vleesch is dan meer het uitwen
dig zich openbarend leven, zich uitende in
daden, handelingen des lichaams, geest: het
meer verborgen zieleleven, de gedachten en
werkzaamheden daarbinnen. Beiden behooren
den Heere toemet ziel en lichaam is de ge-
loovige het eigendom van zynen getrouwen
God en Zaligmaker die met zijn dierbaar bloed
voor al zyne zonden volkomen betaald en hem
uit alle macht des satans verlost heeft. En
waardoor worden dan nu vleesch en geest be
smet? Door het overblijfsel der verdorven
heid, de inklevende verdorvenheid, de oude
mensch. Deze verdorvenheid ontvangt haren
prikkel uit de omringende zondige wereld. Het
vuur van den hartstocht vlamt op en de ver
ontreiniging is daar. En nu worden dan de
geloovigen vermaand zich zeiven van deze be
smetting te reinigen, door de begeerlijkheden
der zonde niet te volbrengen maar te verfoeien,
tegen te gaan en tegen te staan, te betreuren,
te dooden.
Wfl komen hier vooral op het gebied der
b')ezemzonden. Boezemzonden zijn zonden,
zoowel op vleescheiyk als op geestelijk gebied,
die den mensch in zijn natuurlijk bestaan bi
zonder eigen, bizonder lief zyn. Hy draagt ze
en koestert ze in zijnen boezem. By de heiligma
king gaat voornamelijk hiertegen de strijd, ja
tegen deze zonde in hare wortelen en overblijf
selen. De Heere Jezus noemt ze de hand, die
moet worden afgehouwen, het oog dat moet
worden uitgerukt. Deze zonden zjjn ten nauw
ste verbonden met onzen aard, met ons ka
rakter, met onze bloedmenging of temperament,
met onzen staat en stand, met onze afkomst
en familieband. Zij zijn hel beeld des aardschen.
En hier ontwil&elt zich nu voor Gods kind
Uitgever:
K. LE COINTRE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tydig, uiteriyk Vrijdagmorgen, by den
Uitgever in te zenden.
de zwaarste strijd. Sommige dezer zonden
bepalen zich meer tot het innerlyk leven als
eerzucht, toorn, haat, afgunst, leugen, hoog
moed, gierigheid, maar andere zyn meer uit
bottende in het vleesch, alsonmatigheid in
spjjs en drank en genotmiddelen als tabak en
prikkelenden drank, die bedwelmt en verdier
lijkt, luiheid, traagheid, ijdellieid en vooral
vleescheiyke begeerlykheid of wellustigheid.
O zy woelen in 't onbekeerde hart, zy nemen
toe, zy oefenen de wreedste slaverny onder
opperbevel van den vorst der duisternis en doen
den mensch verzinken in verderf en ondergang.
Geen beschaving kan hier baten. Daarom is
ook eene volksopvoeding zonder Gods Woord
zulk een bedrog, zulk een moord voor de zie
len van het opkomend geslacht en zullen de
wrange vruchten daarvan niet uitblyven. Een
beschaafd zondaar doet de boezemzonden op
beschaafde wyze, alleen een we dergeboren hart
strydt en overwint door Christus.
De onbeschaafde ongeleerde wentelt zich
in het siyk der zonde, de ander verbergt zijn
verpest zondaarshart, waarin de kanker voort-
vreet, onder een schoon gewaad.
Het kind Gods, Christus ingelijfd door het
oprecht geloof, is het eigendom des Heeren,
door Hem met God verzoend, door Hem vry*
gekocht uit de slavernij der zonde. Tot hen
komt de vermaningLaat ons onszelven reini
gen. Er is dus nog een overbiyfsel der boos
heid, maar niet met heerschende macht. En
dit overbiyfsel moet sterven. Het welt nog
gedurig op, verontreinigende vleesch en geest.
Het moet tegengestaan worden in des Heeren
mogendheid, door een iegelijkpersoneel voor
zich zelve. In de heiligmaking doet de Heere
den nieuwen mensch ook medewerken en mede-
stryden. Buiten hem gaat het niet om. En in
dien stryd kan het bang zyn, kunnen nederla
gen worden geleden, maar het is en biyft een
ernstige stryd en worsteling teneinde toe.
Gansch verschillend hiervan is het berouw,
dat een onbekeerde wel eens heeft over zyne
boezemzonden. Zijne consciëntie spreekt, onder
dien indruk doet hij een weinig tegenstand,
soms spreekt het gevoel, maar weldra gaat het
weder met lossen teugel de wereld in. Dat
zich toch niemand bedriege. De Heere maakt
zyn volk worstelende, de zonden zyn hun le
ven niet meer.
En wat is nu bizonder de sterkte by Gods
volk in dezen strijd. Elders is dit de hoop des
eeuwigen levens. Die deze hoop op Hem heeft
die reinigt zich zeiven gelijk Hij rein is. Hier
zyn het de beloflen Gods en wel die kort te
voren zyn genoemd. Gij zjt de tempel des le
venden Godsgelijkcrwijs God gezegd heeftIk
zal in hen iconen en Ik zal onder hen wandelen.
EnIk zal u tot eenen Vader zijn en gij zult
mij tot zonen en dochter en zijn, zegt de Heere,
de Almachtige. Het is dus de krachtige toe
passing dezer beloften aan de ziel door den
Heiligen Geest, zoodat het geloof er mede werk
zaam is (idewijl wij dan deze beloften hebben
geliefde!) waardoor de afscheiding van de we
reld wordt voortgezet, Beiial vaarwel gezegd,
Christus aangehangen en waardoor ook de be
smetting van vleesch on geest wordt afgelegd-
Maar ook heeft de zelfsreiniging een verrei
kend doel. Voleindigende de heiligmaking in de
vreeze Gods. Die onrecht doet, dal hij nog on
recht doeen die vuil is, dat hij nog vuil worde
en die rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaar
digd worde -, en die heilig is, dat hij nog gehei
ligd worde. Openb. 22 11.
De heiligmaking moet worden voleindigd,
door, zy moet volkomen worden in elk van
Gods kinderen. Het geheel en voor goed over
winnen moet steeds het doel zyn van Gods
kind en zynen stryd kenmerken. Het is een
stryd op leven en dood, waarby geen kwartier
wordt gegeven. En die stryd moet geschieden
in de vreeze Gods, voor Gods heilig aangezicht, in
de belydenis zyns naams, in onderwerping aan de
diepe afhankeiykheid van Hem. Het moet er
ook altyd om te doen zyn de zonde geheel te
dooden, al wordt ook hier de volmaaktheid niet
bereikt. En dit is dan ook het zalige leven in
de strydende kerk, waarin de Heere zooveel
inmengselen van zyne goedertierenheid geeft
te smaken. De strijd van het geloof tegen de
zonde is een principieele strijd, geen gelegenheids-
politiek. En wie dit principieele niet kent, zou
het nieuwe leven reeds by hem worden gevon
den?
Het geloof in Christus is voor een groot deel
werkzaam op het gebied der zelfreiniging. De
Heere geeft zyne kinderen ook wel liefeiyke er
varingen van zyne nabflheid, ook gemeenschap
met elkander, maar het is hier toch nog niet
geiyk in den hemel, hier oefent zich het geloof
in den stryd om Christus gelykvormig te wor
den, Gode welbehageiyk te leven, de zonden te
dooden. Dit wordt nog vaak te veel voorby-
gezien.
Laat ons onszelven reinigen. Wy hebben
hier ook te letten op de prikkels, die vleesch
en geest uit de wereld ontvangen door het
overblijfsel der verdorvenheid.
Gevoelt dan toch uwe roeping en ziet, wat
er uit uw huis en omgeving moet worden ge
weerd.
Sta hier ook weder eene ernstige waarschu
wing tegen de kermis. De weldaden Gods aan
land en volk te gedenken, te gedenken ook met
onze landgenooten, is goed, is geboden, hoewel
men ook daarby heeft toe te zien, hoe men
daaronder verkeert.
Maar, .hier hebt gy niets dan Satans strik
ken, om de ziele te vermoorden. En ook het
schynbaar onschuldige moet worden gemeden,
om dat het tot de eigenlijke zaak lokt en trekt.
Het is de duivel, die zijne tenten opslaat, om
de zinnen te verblinden, en die jacht maakt
op uwe kinderen, op de jongelingen en jonge-
dochters.
Doch nogmaalsniet lichtvaardig den stryd
aanvaard. Hoevelen hebben in eigen kracht
gestreden en zyn jammeriyk doorgevloeid
De beloften Gods zynfnoodig. En zy worden
alleen gekend en bezeten in den weg des wa
ren geloofs, den weg eener oprechte bekeer ng
tot God. Maar bezit gy dit zalig voorrecht,
weest dan recht werkzaam met de beloften, zy
zijn de werkeiykheid, de waarheid, al spreekt
de duivel ze voortdurend tegen.
En stelt u ook het einddoelde voleinding
der heiligmaking, voor oogen.
Jaagt er naar of gy het ook grypen moogt,
waartoe gy ook van Christus Jezus geroepen
zyt.