v A it I A.
Onze Zeeuwsche Predikanten-Conferentie.
Laten wtf ons mogen veroorloven op een en
ander, dat wy in onze verkiezingsnummers
schreven, de aandacht te vestigen.
Ie, schreven wij over leerplichtvolgens het
ontwerp van den Minister
2e, luidde het„volgens dit ontwerp worden,
neen, niet alleen ouders die hunne kinderen
verwaarloozen, maar alle ouders zonder onder
scheid gedwongen hunne kinderen tot 13, of
zooals thans reeds velen willen, tot 14 jarigen
leeftijd, aan de school af te staan. Ten einde
goed verstaan te worden voegen wy er nog
bij, dat onze kinderen op te voeden en te on
derwijzen ons een heilige plicht is."
„By den doop toch hebben wij den Heerein
het midden Zyner gemeente beloofd, dat wij,
ouders, ze zullen onderwazen. Doen wij dat
niet, dan kunnen zy het Woord Gods niet le
zen,/en anderen daarin op hunne beurt niet
onderwijzen. Daarenboven weten wy, dat de
christenen van Beréa geprezen worden, omdat
zy onderzochten, of de dingen, die hun ver
kondigd werden, alzoo waren.
Trouwens op veel welsprekender wijze dan
de liberalen hebben wy getoond voor goed en
deugdelijk onderwijs te zijn. Duizenden bij
duizenden is daarvoor door ons apart, uit eigen
beurs en vry willig geofferd. De vrijzinnigen
daarentegen lieten hunne kinderen voor geen
gering deel nog altyd op algemeene kosten
opvoeden en onderwyzen. Zij dwongen ande
ren, door de wetten die zy doordreven, mee
te betalen zelfs voor het onderwijs van de kin
deren der rijken dezer wereld. Deze uitgaven
willen zij bij vernieuwing met eenige millioenen
'sjaars vermeerderen.
Maar erger dan het beslag, dat zij alzoo
doende op onze beurzen leggen, is het ingrij
pen in de rechten van de ouders. Zie, daar
tegen komen wy in verzetja dat is onduld
baar.
Wij ontzeggen aan de liberale party, of wilt
gij, aan den Staat of aan de Overheid het recht,
om voor en boven ons ouders, te heerschen
over onze kinderen.
Naar Goddelijk recht mag dat alleen over de
kinderen, die door de ouders verwaarloosd wor
den. Dat door zedeiyke middelen, zooals het
jaren aaneen met goed gevolg geschiedde, het
schoolverzuim wordt tegengegaan prijzen wy,
ja, die middelen willen wy mee aanwenden.
Wanneer iemand, die flO.— 's weeks ver
dient er zijne vrouw, om alles te koopen,
maar f6 van geeft, keuren wy dat af, endoor
zedelijke middelen willen wy helpen den man
te bewegen haar meer te geven doch wy zou
den er tegen zyn, wanneer de wet hem 13 jaar
onder curateele stelde, gebiedende haar alles
te geven op een kwartje na.
Wy zouden er insgeiyks tegen zyn, dat de
wet gebood, de kinderen naar de comedie, en
ook naar de zondagsschool of naar de kerk te
zenden.
Desalniettemin achten wy het de roeping der
ouders de kinderen eene godsdienstige op
voeding te geven."
3e, wijzen wy op het onware der woorden
van De Middelburgsche, waar ze in het straks
genoemde nummer schryft„Men heeft der
goê gemeente allerlei erge dingen omtrent de
invoering van dien leerplicht verteld, maar
men heeft haar niet duidelijk gemaakt, dat
daarbij rekening wordt gehouden met de ver
schillende bezwaren, met de belangen van den
landbouw enz. enz."
Laat, zeggen wij op onze beurt, de redacteur
van De Middelburgsche de goedheid hebben te
bewijzen, dat „allerlei erge dingen omtrent de
invoering van dien leerplicht door ons, der
goe „gemeente" verteld zijn." Natuurlyk met
het oog op het ingediende ontwerp, waarover
wij het alleen hadden. Wij hebben gezegd,
dat het de uitgaven wel met vijf millioen ver
meerderen zal, denkt de redacteur, dat dit te
hoog geraamd is? Maar laat hem de erge en
onware dingen noemen en alszoodanig bewijzen.
Want dat wy „de onnoozele, te weinig door
denkende kiezers hebben opgezet," „door hun
niet duidelijk te maken, dat rekening wordt
gehouden met de verschillende bezwaren, met
de belangen van den landbouw enz. enz.", is
onwaar.
Dat is onwaar; tenzij op onnoozelen, dat wij
cursiveerden, al den nadruk wordt gelegd. De
redacteur der Middelburgsche, die de kiezers
voor onnoozeler houdt dan wy, kan altijd zeg
gen het was voor die „onnoozelen" niet duide-
lyk genoeg.
Doch naar de hoogte waarop wij meenen
dat de kiezers staan, veronderstellen wil dat
de vrijstellingen, in de 260 regels druk, die wy
er over schreven, zoo duideiyk mogelijk zijn
gemaakten dat daarbij de landbouw niet ver
geten is, weten allen, die onze verkiezings
nummers lazen.
Wy hebben er zelfs bij gezegd, dat de Mid
delburgsche courant en vele liberalen de vry-
stellingen te veelvuldig vonden, bij gelegenheid
van de besprekingen van het ontwerp van den
Minister.
Genoeg. In hetgeen wy schreven over leer
plicht kwam het vóór en na de verkiezingen
uit, dat ook wy voor leerplicht zyn, mits hy
niet ingrypt in de rechten der ouders, die
hunne kinderen in dezen niet verwaarloozen,
en diensvolgens niet ingrijpt in de ordinantiën
Gods. Littooij.
P. S. Woensdag werd bovenstaand schrijven
reeds aan den drukker gegeven. Donderdag
morgen zagen wy, dat de redacteur van De
Standaard aan De Middelburgsche schreef, dat
zy den bal geheel missloeg.
In wijlen Sinte-Barbara's kapel thans het
keurig kerkgebouw der Middelburger Gerefor
meerden, die de A in hun kerkelijk schild
voeren kwam op heden, 28 Juni 1898 een
niet te groot getal van Dienaren des Woords
bij Zeelands Gereformeerde Kerken ter predi
kanten-conferentie byeen.
De broeders, die de vorige samenkomst als
voorzitter en schrijver gediend hadden, zaten
aan de bestuurstafel; Ds. A. Littooy om de
vergadering te openen met lezing des Woords
uit 1 Cor. XIII, gebed en lofzang op de broe-
derlyke liefde, die ook in de samensprekingen
van dezen dag uitblinken moestDs. J. Hulse-
bos om mee te deelen, dat de notulen der
vorige conferentie ontbraken, en te rapporteeren,
wat verricht was geworden tot samenstelling
van het agendum voor dezen dag. Na eenige
discussie ging de vergadering er toe over, een
moderamen voor deze conferentie te verkiezen.
De Middelburger leeraren ontvingen de eer,
hierin op te treden en wel Ds. L. Bouma als
president en Dr. L. Wagenaar als secretaris.
Nadat nog besloten werd, dat laatstgenoemde
een verslag voor de Zeeuwsche Kerkbode zou
opstellen en korte notulen boeken met inlas-
sching van uittreksels uit de referaten, door
de referenten toegezonden begon de arbeid.
Allereerst verkreeg, aangezien Ds. R. v. d.
Yeen op zich liet wachten, Ds. G. W. H. Esse-
link van Zierikzee het woord en gaf een met
exegetischen ernst bewerkte proeve van verkla
ring van Titus III 5 (in 't bizonder van de
uitdrukkingbad der wedergeboorte)in welke
tekst dej Referent op grond van Ef. V 26,
Rom. VI 3 en 4, Gal. III 27 enz., meent te
moeten lezen door den doop der wedergeboorte
des Heiligen Geestes en door den doop der
vernieuwing des Heiligen Geestes. Deze uit
drukking wordt hierop verder door ZWEw. toe
gelicht, vooral in dezen zin, dat het zegel des
doops den wedergeborene van zijn wederge
boren zijn in 'tbewustzyn verzekert.
Een levendig debat volgt, waarbij Ds. Hulse-
bos en Ds. Donner wijzen op de aanwending
van dezen tekst in Catechismus en Confessie,
Ds. Littooy uiteenzet, hoe z. i. in den doop als
zegel der verkiezing de verbondsbelofte„Ik
zal uw God zijn" verzegeld wordt aan den
geloovige, in welke verbondsbelofte alle weldaden
zijn begrepen. Ds. Toebes vraagt naar het ge
bruik van dezen tekst voor de kinderen. Dr. Wa
genaar, na de exegetische methode van den
referent gewaardeerd te hebben, keurt af, dat deze
het onmiddellijk verband van den tekst geheel
liet rusten en toont aan, hoe hier blykens voor
gaand en volgend vers sprake is van de we
dergeboorte der menschheidin organischen zin-
door de overvloedige uitgieting des Heiligen
Geestes op den Pinksterdag, in kennelijke ver
vulling van Ezechiel 36 24—27, waaruit z. i.
ook de beeldspraak van het lutron en het
verband met den H. Doop verklaard worden
moet, die den geloovige van zijn aandeel aan
het lichaam Christi verzegelt. Ds. Bouma heeft
bedenking tegen den gedachtengang, die het
organische op den voorgrond stelt en waarby
het nuchter historische wykt voor het wys-
geerige. De Referent beantwoordt alle sprekers
handhaaft, dat het subject in de verzegeling
door den doop de geloovige is, die in zyn be
wustzijn verzekerd wordt van al de weldaden,
die met de wedergeboorte en vernieuwing sa
menhangen. Op zich zelf is dit ook waar in de
geloovige kinderen. In dezen tekst heeft echter
Paulus niet aan de kinderen gedacht. De aan
merking op 't verzuimen van 't verband moet
referent biliyken en hy handhaaft de betrek*
kelyke vryheid der exegese.
By na heel de morgen was met deze èrnstïg-'
opgewekte besprekingen heengegaan toch ver
kreeg een tweede referent, Ds. B. B. v. d. Hoorn
van Domburg, gelegenheid om de discussie in
te leiden over de vraagMag een predikant
aan de politiek doen
Spreker begon met het vonnis van vorst
Bismarck „de politiek bederft de karakters."
Doch politiek en politiek zyn twee. De staat
kunde, als afzonderiyke tak van wetenschap,
die niet tot den cyclus der theologische vak
ken behoort, is niet het voorwerp voor de studie
van een predikanthoogst zeldzame uitzonde
ringen nu daargelaten. Doch aangezien een
predikant behoort werkzaam te zijn ook op het
terrein der gemeene gratie, heeft hij roeping
om ook op staatkundig terrein het goede te
zoeken voor zyn volk.
Dr. Wagenaar wyst op 3 bezwaren vaak
verbonden aan 't optreden van een predikant
als politiek woordvoerder en leidsman en wel
le 'tijveren van een predikant tegenover
medegeloovigen, soms lidmaten zijner eigene
Kerk, doch afwijkend van zijD politieke partij.
Een Christelijk-historische moet somtyds tegen
gestaan om een radicaal of roomsche te steu
nen en dat belemmert den toegang tot 't ziek
bed en sterfbed van den politieken tegenstan
der, die overigens geloofsgenoot is2e de po
litieke worsteling ontketent zoo licht den harts
tocht en maar al te licht ontglipt den predi
kant, die zyn woord en pen beschikbaar stelt,
een uitdrukking, die te scherp is of niet geheel
juist3e De smaak in 't kalm en feeder her-
derswerk wordt zoo licht bedorven door de sterk
gekruide en vaak spannende en opwindende
politieke meetings, speeches, enz. De omstan
digheden kunnen echter ook een predikant op-
eischen en een persoonlijke roeping kan hier
liggen ook voor een Bedienaar des Woords.
Spreker zou straks b. v. niet ongaarne van de
saamgesmolten Kerk van Middelburg den oud
sten Dienaar tevens afgevaardigd zien ter volks
vertegenwoordiging om naar het voorbeeld der
oude profeten, na Gods volk getroost te hebben
zich te wenden met het Woord des Heeren tot
Tyrus en Moab en Edom
Nu stond Ds. Littooij op en gaf een warme
en aangrijpend schoone expectoratie (ontboeze
ming) over zyn politieken arbeid in Walche
ren, die zeer gestrekt had tot voortplanting
der Gereformeerde beginselen en niet weinig had
meegewerkt om op bijna al de dorpen het Gere
formeerde kerkelijk leven te doen doorbreken, en
schier al wat voor Gods Woord zich buigt, ock
bij Kerkelijke gedeeldheid, te vereenigen tot een
parig staatkundig belijden van den Christus Gods
Wie strandde op de door Dr. Wagenaar gewezen
klippen, deugde niet voor politicus. Alleen er
kende spreker, dat een predikant-redacteur van
een politiek blad zich overwerken kan.
De morgenzitting riep nu om beëindiging.
De president schorste de vergadering en de
broeders snelden heen, elk naar een aangegeven
adres, om in een vriendenkring een gul onthaal
te vinden. Zoo groot bleek zelfs de gastvrij
heid, dat niet ieder huis, dat er op gerekend
had, een gast bekomen kon
(Wordt vervolgd.)
By dezen worden de broeders uitgenoodigd dit
ten spoedigste te doen.
Door de classis Goes is met gunstig gevolg
geëxamineerd (peremptoir) pn tot den Dienst
des Woords in de Geref. kerken toegelaten den
Eerw. Heer N. G. Kerssies, cand. t./d. H. Dienst
en beroepen pred. te Biezelinge.
Oo8tkappelle. Door den kerkeraad alhier is be
richt ontvangen dat ds. W. Mulder van Giesen
Oudkerk bedankt heeft voor het op ZEerw. uit
gebracht beroep als Dienaar des Woords by
deze kerk.
Beroepen te Vinkeveen ds. F. W. J. Wolf te
Lopik; te Pieterburen ds. B. J. Lamberts te
Sleente Loppersum J. de Jong cand. te Rot
terdam te Winsum J. A. de Vries cand. te
Amsterdam.
Aangenomen naar Gouda A door dhr. G. Wisse
Jr. cand. te Kamperland; naar Hol werd door
ds. A. Verburg te Bellingwolde.
Bedankt voor Strijen door J. A. de Vries cand.
te Amsterdamvoor Zalk en Veecaten, Wyhe,
Westmaas, en voor Montfoort en Linschoten
door dhr. G. Wisse Jr. cand. te Kamperland
voor Zaamslag A door ds. G. J. v. d. Vegt te
Haren.