7e Jaargang:. VRIJDAG 27 MEI 1898. No. 21. ^VeEKBLAD GEWIJD AAN DE ]3eLANGEN DER pEREFORMEERDE J^ERKEN IN ^EELAND, ^OORD-BRABANT EN j-,IMBURG. Ds. J. HU18EB0S, en I)s. A. LITTOOIJ. Uit de Heilige Schrift. PINKSTERLIED. Belijdenis en School. VARIA, Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behonden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE luBt aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van destem des Hoe ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTHE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tydig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. Jade Trooster is gekomen, Jezus ging van d'aarde heen! Jezus, van u opgenomen, Liet, o kerku niet alléén De Beloofde werd gezonden, En de kracht uit God kwam neêr 't Past ons juichend, keer op keer, Zijn verschijning te verkonden Heden is het Pinksterfeest Looft en dankt den Heil'gen Geest Looft den Geest! Hij is de Heere God door God uit God gegaan Zingt Hem psalmen geeft Hem eere Roept Zijn Naam uitbidt Hem aan Hem, die gaaf en Gever tevens Uitzendt, en gezonden wordt, God is, en wordt uitgestort Looft o volk f den Geest des leveüs, Hem, die schept en wederschept, Dien ge in 't hart ontvangen hebt Looft den God der heilprofeten, Christus Geest die in hen wrocht Door wien Isrel heeft geweten Wat verlossing 't wachten mocht Die de steenen heeft beschreven Van 't tientallig Wetgebod, d' Onontwykbren eisch van God Die de Schrift heeft ingegeven, Die haar opent en verklaart Die ons Jezus openbaart Looft Hem, die met vuur gekomen, Die met storm verkondigd is! Die met licht zal overstroomen 's Werelds dikste duisternis Wonderkrachten, talen, monden, Wysheid schonk Hij 's Heeren zin Stortte Hij den jongren in, Om den volkren te verkonden (Allereerst aan Jacobs huis!) Vrede door den smaad van 't kruis. Looft den GeestHij zal niet wijken Van de kerk, met bloed gekocht. Zijn nabijheid zal steeds blijken, Hoe de vijand woeden mocht! Vreest niet, o gezochte schapen, Vreest niet, weergevonden ziel, Zoo de nacht u overviel Zou de Geest des Heeren slapen 'Waakt Hij, schoon geen oog Hem ziet, Voor de kleine kudde niet? da Costa. Het hoogst belangrijk rapport, aangeboden aan de Vereeniging voor Christelijk-Nationaal Schoolonderwijs, door de heerenH. Byieveld, Prof. Mr. D. P. D. Fabius, Mr. Th. Heemskerk, Prof. Dr. J. Woltjer en H. J. van Wyien han delt eerst over de rechten en plichten der ou ders tegenover hunne kinderen. Door het huwelijk, dat uit God is, en niet mag opgelegd worden, zooals sommige wys- geeren hebben gewild, maar vrijwillig moet worden aangegaan, heeft de Heere den ouders de kinderen gegeven. Daarom hebben zij het recht en den plicht hunne kinderen op te voe den en te onderwijzen. Zij zyn dan ook niet verantwoord, indien zy niet op goede gronden kunnen vertrouwen, dat de school het werk der opvoeding voortzet in hun eigen geest. Ze op te voeden in de vreeze des Heeren is daar bij dure roeping. Het rapport zegt: ,lo De ouders hebben het recht en den plicht de beginselen te bepalen, waarnaar hunne kin deren moeten worden opgevoedde verant woordelijkheid voor de opvoeding kan alleen op hen rusten. 2o. De ouders zijn van Godswege verplicht hunne kinderen op te voeden en te onderwijzen overeenkomstig de eischen van het maatschap pelijk leven in zijne verschillende standen, in verband met den aanleg en de gaven hunner kinderen, althans voor zoover die eischen niet ingaan tegen hetgeen zij in hunne consciëntie oordeelen recht te zyn voor God. 3o De school moet de ^ouders dienen en door de ouders het maatschappelijke leven en de kerk. Die gedachte moet het uitgangspunt zijn van alle gezonde regeling van het Onder wijs." In de tweede plaats spreekt het rapport over het recht der overheid in betrekking tot leer- dwang. Dat recht nu moet, vóór schooldwang wordt aanvaard, vastgesteld, bepaald en omschreven worden. Want wordt dat recht zoo maar klakkeloos aangenomen, dan heeft men een beginsel aanvaard, dat diep ingrijpt in het leven en in het recht der ouders. Te recht zegt het rapport: „Het beginsel is een deel, is de wortel van den maatregel, zoodat men eerst met het be ginsel over den maatregel zelf oordeelen kan." Het beginsel nu, zooals het in het ontwerp van den Minister Borgesius aanvaard en uitge werkt is, kunnen de ouders, die hunne door God gegeven rechten over hunne kinderen niet willen prijs geven, onmogelijk accepteeren. Immers, het gaat in dat ontwerp van de ge dachte uit, dat de Overheid inzake opvoeding en onderwijs het eerste en hoogste recht heeft. Dit nu is in strijd met de ordeningen Gods. En het is daarom dat wij den maatregel niet kunnen en mogen goedkeuren. Ja, wy zijn het aan den Heere, aan ons zeiven en aan onze kinderen verschuldigd met al wat in ons is, bij alle gelegenheden en door alle geoorloofde middelen er tegen op te komen. Dus ook bij gelegenheid van de verkiezing der Provinciale Staten. Deze verkiezing toch is ook eene politieke; want ze staat in onaf- scheidelyk verband met de verkiezing der Ge deputeerden, die meer dan eens met het onder wijs in aanraking komen, en wat nog meer zegt, deze verkiezing beslist over de samenstel ling der Eerste Kamer, die het ontwerp op den leerplicht mee goedkeuren moet, zal het wet worden. Dientengevolge zijn allen, die het recht der ouders niet willen prijsgeven aan den Heere, aan zich zeiven en aan hunne kinderen ver schuldigd, voor de Staten hunne stemmen niet te geven aan de mannen der vryzinnige begin selen, die belichaamd zijn in het ontwerp op den leerplicht. Consideration en allerlei andere overwegingen moeten, voor hetgeeD thans aanhangig is en op het spel staat, wijken. De% candidaten der georganiseerde en der vrije anti-revolutionairen zyn tegen leerdwang daarom moeten zij door óns, die er insgelijks tegen zyn, als een eenig man gekozen worden wij moeten hen kiezen, al is het ook, dat wij aan- en opmerkingen hebbenja, al begingen zy in een enkel opzicht «1 eens een fout; een fout, die zy daarna inzagen, toestemden en betreurden. De ervaring leert, dat iedere breier weieens een steek laat vallen. Wy stemmen toe dat het erg jammer, is, als ze niet kan op geraapt worden. Maar onze tegenstanders groeien er in en lachen ten slotte om onze onnoozelheid, wan neer wij daarom de kous wegwerpen en zij haar voor iemand, die er anders geen krijgt, oprapen kunnen. Laten wy in plaats van daartoe de gelegen heid te geven, in het Zuiden (en moge het zijn ook in het Noorden en in het midden van ons dierbaar Vaderlandgemeenschappelijk we ren alle man, die de vrijzinnige, leerdwang- maatregelen is toegedaan. Zyt gy voor of te gen leerdwang Laat dit de vraag zyn, die thans onze keuze bepaalt. Dit onderwerp is aan de orde, en laten wij het daarom tot ons schib- boleth maken. Laat het by ons als afgesproken wezen, dat zij die het niet rond en goed uitspreken, die niet zeggen Geen leerdwang maar het recht der ouders, door ons althans niet over den Jordaan geholpen worden. Meer nog. Laten wy op geoorloofde wyze, dat is door anderen er over te helpen, hun den overtocht beletten. Littooij. Wordt vervolgd. DE INTERPELLATIE DONNER. Al snelt de tijd voort en al stelt het leven met zyne blijde en droeve verrassingen deze interpellatie al wederom in het verleden achter ons, toch moet ons nog een woord van belang stelling in deze zoo gewichtige interpellatie en van erkentelijkheid jegens den waardigen volks vertegenwoordiger, den nestor der Kamer, die haar instelde, van het hart. De lezer weet, dat de leden der Kamers het recht bezitten, om vragen aan de regeering te doen over haar regeeringsbeleid enz. mits de Kamer zelve, waarin dit zal geschieden, hier toe verlof geve. Dit is dan eene interpellatie. Nu heeft de Heer Donner in de Kamer aan de regeering de vraag gesteld, of van haren twege onze natie ook zou worden opgewekt, om bij gelegenheid van de meerderjarig wor ding onzer geliefde Koningin den zegen Gods openlyk over H. M. af te smeeken. De regeering heeft bij monde van minister Pierson geantwoord, dat zij dit niet zou doen, aangezien de synodale commissie van het Hervormd genootschap reeds eene uitnoodiging in dien geest aan alle gezindten had doen uit gaan. De Heer Dooner verkreeg dus niet, wat hy en duizenden met hem verlangde. Toch was de interpellatie van hoog gewicht. Door een ander geacht spreker werd ten aanhoore der

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1898 | | pagina 1