Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
VRIJDAG 13 MEI 1898.
No. 19.
Ds. J. HULSEBOS, en Ds. A. LITTOOIJ.
Zy, die vroeger beweerden, dat plaatsvervan
ging voor 's lands dienst zonde is, houden zich
hierover thans stil.
7e Jaargang.
fttw
^EEKBLAD GEWIJD AAN DE ^BELANGEN DER pEREFORMEERDE |CERKEN
IN pEELAND, OORD-pRABANT EN J^IMBURG.
Want de HEERE ie onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; H\j zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeideHeeft de HEERE
lust aan Brandofleren en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 8am. 16 22.
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentién van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE CO IN T RE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
ONDERZOEKING.
Hij zeide tot hem ten derden
maal: Simon, zoon van Jonas!
hebt gij mij lief?
Joh. 21 17a.
De verhalen der verschijningen des Heeren
in de dagen tusschen zyne opstanding en zijne
hemelvaart hebben bizonderen glans en bizon-
dere aantrekkelijkheid. Zij zijn als met eenen
hemelschen gloed overtogen. Er is iets in,
waarvan het geloovig hart onwillekeurig zegt
Zoo zal het nu in den hemel zijnIs het niet
zoo ook bij de verschijning des Heeren aan den
oever van het Galilesche meer? Een nacht
van bange zorgen en bij de eerste licht
stralen van den naderenden dag de Heere
met zijne genade en zijnen vrede, en de volheid
Zyner verlossingen en goedertierenheden Maar
nog zijt gij hier op aarde, apostelschaar, rondom
uw Heiland en meester geschaardDit blijkt
uit de onderzoeking des geloots, welke de Heere
instelt bij zijne jongeren, nu bepaaldelijk by
Petrus. Simon! Zoon van Jonas! hebt gij mij
liefDie onderzoeking is nu niet meer noo-
dig, noch bij Petrus, noch bij eea der volmaakt-
rechtvaardigen, juichend voor den troon. Maar
zy was toen nog noodig, gelijk ze voor ieder
kind Gods noodig is, zoolang wij hier op aarde
verkeeren. Want nu omringt u de wereld nog,
nu hebt gij nog te worstelen met het inwendig
bederf, kind Godsnu zijt gij nog in dit ver
derfelijk lichaam
Wat is hier veel te leeren en op te merken
Zoo de wyze van het onderzoek Voor lief
hebben zijn in het Grieksch twee woorden, het
een sterker(1) het ander zwakker f2) den graad
der liefde uitdrukkende. Nu doet de Evange
list deze nuanceering in zyn verhaal uitkomen.
De Heere vraagt met het sterkere woord, Pe
trus antwoordt met het zwakkere. Zoo ge
schiedt het by de eerste en by de tweede maal.
Bij de derde gebruikte de Heere in nederbui-
gende goedheid ook het zwakkere, waar de
discipel in zijn ootmoed het sterkere blijkbaar
te sterk vindt en dat niet durft op de lippen
te nemen.
Opmerkelijk is het ook, dat Simon zich alleen
op den Heere zelve als op zijn getuige beroept,
en dat wel, omdat Hij alleen alle dingen weet.
Geen beroep op zijne Belijdenis, geen beroep op
hetgeen hij voor den Heere deed, geen beroep
op Johannes of Thomas, of wien ook, alleen
een beroep op den Heere, die op zyn verklaring
het zegel zet door hem in het Herdersambt te
herstellen.
En nu blijft geen van 's Heeren volk zonder
dat onderzoek. De Heere roept ze niet alleen
om te belijden, maar ook om persoonlyk re
kenschap te geven van hunne verhouding te
genover hen zei ven. Hy komt door zyn Woord
en Geest. Hy komt met de vraagHebt gij
my liever dan deze, hebt gij mij lief? Hij leidt
de zijnen tot een beslist en telkens herhaald
en telkens inniger zelfonderzoek.
Hoe beslissend en diep-ingrijpendis deze
vraag! Niets, niets kan er mede door, geen
ontwijken aan 't vlammend vuur zijner heilige
oogen is mogelyk. Hoe spreekt hier de heilig
heid en het recht Gods! het recht, de eisch
Gods in schepping en herschepping beide Neen,
niet alleen de jongste verloocheningen van
zijnen Heere, maar al zyne zonden en zijn
zondige aard moeten Petrus hierby voor de
aandacht treden. En daarom zal 's Heeren
vraag diepe, diepe verslagenheid in de harten
zijns volks wekken. En toen ik hem zagschrijft
Johannes in de Openbaring, (1 17) viel ik als
dood aan zijne voeten.
Maar de Heere treedt hier op en spreekt hier
ook als Middelaar.De schuld zijns volks is op hem
geladen, hy heeft de straf gedragen. Hij is aan
Zijn volk gegeven tot hunne gerechtigheid. Johan
nes getuigt verder (Openb. 1 17). Enhijleide
zijne rechterhand op mijzeggende tot mijvrees
niet, ik ben de eerste en de laatste. En die leeft,
en ik ben dood geweesten zie, ik ben levend in
alle eeuwigheid. AmenEn ik heb de sleutels
der hel en des doods. In hun schuld verzon
ken worden zijne jongeren door hem weer op
gericht.
Doch ook openbaart .de Heere in zijne opzoe
kingen en doorzoekingen de betrekkingen zijner
liefde. Hy, die de alpha en de omega is, zoekt
en sterkt zijn eigen werk. Den levensband
heeft Hij gelegd, die kan gestoord maar nooit
verbroken worden. En trots alle beschuldigin
gen, trots Satans listen getuigt PetrusHeere,
gij weet alle dingengij weet ook dat ik u liefheb.
En zoo volbrengt de Heere zijn werk in zijn
verlosten. Petrus zal nu zich zei ven verlooche
nen, het kruis opnemen, den lleere volgen.
Hij zal des Heeren kudde ten leidsman en voor
beeld wezen. (1 Petri 5 3). Ja Gods kinde
ren, ontrukt aan Satan, zullen den Heere lief
hebben, den Heere prijzen.
Kent gij deze onderzoeking der zieleHet
natuurlijk hart verwerpt haar. Zalig wie door
Gods genade voor den Heere het gansche hart
heeft leeren uitstorten, de Heere is hem eene
toevlucht, hij zal het leeren verstaan en be
tuigen wij hebben hem lief, omdat Hy ons
eerst heeft liefgehad.
Hulsebos.
(1) Agapao.
(2) Schileo.
Het ontwerp op den persoonlijken dienst
plicht zal, naar het zich laat aanzien, weldra
tot wet des lands verheven zijn. Het zij zoo-
Het kan het begin zyn van eene betere lands,
verdediging dan wij dusver hadden. Doch dat
plaatsvervanging ongeoorloofd, ja zonde voor
God is, is, in en door alles wat er over ge
sproken en geschreven werd niet waar ge
maakt en bevestigd geworden. Veeleer bleek
het tegendeel waar te zijn. Door den gewezen
Minister van Houten, door den Redacteur van
De Standaard en andere, zeer wetenschappelijke
mannen is het, naar het ons voorkomt, boven
allen twijfel verheven, dat er plaatsvervanging
op ieder gebied van het leven plaats heeft, ook,
wanneer er levensgevaar aan verbonden is.
Dat door het afschaffen der plaatsvervanging
óók de meest belanghebbenden, in tijd van
nood, moeten optrekken, stemmen wij toe
alsmede, dat daardoor meer ontwikkelde jonge
lingen by het leger komen. Maar dat het kazerne
leven dat reeds veel verbeterd is er nog
meer door zal verbeterd worden, gelooven wy
niet. En toch wel, namelyk wat voedsel, ligging
en eenige andere dingen, die op het uitwendig
leven betrekking hebben, betreft. De dingen
waarin allen belang stellen, zullen er des te
eer door komen. Doch die dingen, die de ware
christenen voor en boven alles ter harte gaan,
vreezen wij dat daardoor eer achteruit- dan voor
uit gaan zullen tenzij onze afgevaardigden naar
de Tweede Kamer eischen, dat ook daarin zal
voorzien en daarvoor zal gezorgd worden. Daar
over een goed woord te spreken, gelijk de
verledene week nog geschiedde, is goed ja, het
verheugt ons zoo dikwerf het geschiedt.
Maar wy begeeren meer: ons verlangen is,
dat de afgevaardigden dergenen, die den Chris
tus Gods belijden op elk terrein van het leven,
waarborgen zullen vragen, vóór zij hunne stem
aan het wetsontwerp geven, dat onze zonen
niet gekrenkt en bemoeilijkt zullen worden,
in hetgeen zij op godsdienstig gebied, met recht
en reden, voor waar en goed houden.
AJs rechten worden afgestaan, moeten de
rechten, die mèn heeft, ook verzekerd worden.
Nooit is daartoe betere gelegenheid, dan wan
neer rechten moeten prijs gegeven wordeD
vooral als daarbij de stemmen der onzen noo
dig zijn.
Indien het ontwerp op den persoonlyken
dienstplicht aangenomen en alzoo wet wordt,
zonder dat iets gedaan wordt in die richting,
zullen wy ons teleurgesteld zien.
Immers, het is geen geheim, dat de bepa
lingen in betrekking tot het vloeken van den
naam des Heeren en het spotten met en het
krenken van hen, die bidden, niet naarbehoo-
ren worden gehandhaafd. Zy, die deze bepa
lingen moeten handhaven gaan er, helaas, nog
meer dan eens de minderen in voor. Waarbor
gen daartegen kunnen door aanschrijving en
door straffen op de optreding, naar het ons
voorkomt, best gegeven worden. En dat het
nog christelijk deel in Nederland, bijaldien
hunne afgevaardigden dit eischen, hen daar
voor met ons dankbaar zullen zijn, weten wij
allen. Littooij.
Zooals de lezers der Kerkbode kunnen weten
stemde schrijver dezes van meetaf niet in met
de verklaring dat de ~choolquaestie uit was,
toen het christelijk one! .wys een klein bedrag
kreeg uit de algemeene kas. Het kreeg eigenlijk
ook maar zooveel als de wet, waarbij die bij
drage werd toegezegd, eischte ter verbete
ring van zijn onderwijs. Dientengevolge
bleef, strikt genomen, de oude ongelijkheid tus
schen het zoogenaamde neutrale staatsonder
wijs en het christelijk onderwijs bestaan. De
doorwerking der gelykheid, die in zeker opzicht
in de wet-Mackay werd aanvaard, bleef,
gelijk wy van eerstaf vermoed en gevreesd
hebben, in stad en dorp ten eenenmale uit.
Voor die vrees was grond, dewyl het smal
deel der liberale party, dat meewerkte om het
ontwerp-Mackay tot wet verheven te zien, dit
niet deed uit overtuiging, noch uit begeerte
naar gelijkheid en vrijheid op onderwijs gebied
maar ondanks zich zeiven en als gedwongen
door den politieken toestand. De wagen van