Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. VRIJDAG 29 APRIL 1898. "^Veekblad gewijd aan de JBelangen der Gereformeerde JCerken in (Zeeland, j^oord-fbrabant en J^imburg. Ds. J. HULSEBOS, en Its. A. LITTOOIJ. 7e Jaargang. Na. 17. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning Hij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hoe ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.85. Afzonderlijke nos. 8 cent. Advertentiën van 1 5 regels 80 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer H> cent. Uitgever: K. LE 01 NT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. HET ZUCHTEND SCHEPSEL. Want wij weten, dat het gansche schepsel te samen zuchten tezamen als in barensnood is tot nn toe. En niet alleen dit, maar ook wij zeiven, die de eerstelingen des Gees- tes hebben, wij ook zei ven, zeg ik, zuchten in ons zei ven, verwachtende de aanneming tot kinderen, name lijk de verlossing onzes lichaams. Romeinen VIII 22, 23. In de herlevende natuur zien wij Gods al macht en wijsheid, ook zijne goedertierenheid en trouw. Maar de schepping predikt voor het oor des geloofs nog meer. Dit deel van Romeinen VIII bevat verschil lende troostgronden voor Gods volk in hun lijden en strijden en in hunne onvolmaakthe den, zoolang zij hier in deze Bedeeling zijn. De gewisheid van de toekomende heerlijk heid is een voorname troostgrond. En hierbij wijst de heilsopenbaring nu ook naar de stem men der natuur. Door den val van den mensch ligt er ook een ban op de gansche bezielde en onbezielde schepping. De mensch staat in zoo nauwe be trekking tot het geschapene rondom hem, dat zijn val de onderwerping van het schepsel aan de dienstbaarheid der verderfenis medesleept. Vrees en verschrikking is onder de dieren des velds, talloos zijn de zuchten en klachten, die vanwege dienstbaarheid, mishandeling, doo ding, maar ook wegens krankte en ongeval uit het dierenrijk dagelijks opstijgen. Verwoestende stormen teisteren het jeugdig loover, 't ge wormte knaagt aan wortel of vrucht, distelen en doornen verdringen het goede zaad, zuch tend en krakend valt de sterke eik, door men- schenhand geveld. Er ligt over 't gansche schepsel een waas van onvoldaanheid, van te leurstelling, van afmatting in het streven, om aan zijn scheppingsdoel te beantwoorden en dit niet te kunnen. Het schepsel is der yjdelheid onderworpen (der broosheid, der nietigheid on derworpen), niet gewillig (het vloeit niet voort uit de scheppingsordinantie,) maar om diens wil (om de zonde der menschen, waardoor de vloek Gods over de aarde is gekomen,) die het der ijdelheid onderworpen heeft. De apostel maakt hier eene scheiding: aan de eene zijde stelt hijde uitverkorenen, het van God in Christus verloste menschdom, aan de andere zijde wordt het schepsel ge plaatst dat, van den mensch onderscheiden, op 't nauwst toch met hem verbonden is. En nu noodigt hy 't bedrukte volk Gods uit, om met het oor des geloofs, voorgelicht door Gods Geest en Woord, de zuchten van dat schepsel te be luisteren. En nu ligt in dat zuchten een ver langen, ja eene profetie van eindel\jke verlos sing en volkomene herstelling, dat Gods volk moet troosten. Daarom reikhalst 't schepsel naar uitkomst, daarom is het in barensnood (barensnood sluit de verwachting van nieuw leven in zich). En niet alleen dit, maar ook wij zeiven euchten in ons zeiven. Hier is een voortreffelijke climax, van 't zuchtend creatuur tot het zuch ten van Gods kind, nu niet naar zijn geestelijk, maar naar zijn stoffelijk deel. Ook hij onder vindt, wat het schepsel in zijne orde onder vindt, de dienstbaarheid der verderfenisook hij zucht daaronder, maar met dat zuchten, dat de profetie der verlossing draagt. Hij verwacht de aanneming tot kinderen (d. w. z. de heer lijkheid) nam.de verlossing des lichaams. Is het wonder, dat de schepping bij het ster ven en herleven van den zoon des menschen, haa deelneming toonen moest. Het schepsel zal ^erheerlijkt worden, wanneer de Zone Gods zal erheerlijkt worden in zijne heiligen. En onder de uitverkorenen zich rekenen, mogen alleen zij, die de eerstelingen des Geestes hébben, dit zijn de gaven des Geestes tot bekee ring en geloof. Maar, dan zullen meer deze Geestes werkingen volgen, de volle oogst zal komen. En indien de Geest desgenen, die Jezus uit de dooden opgeivekt heeft, in u woontzoo zal Hij, die Christus uit d~ dooden opgewekt heeft ook uwe stoffelijke lichamen levend maken door zijnen Geest, die in u woont. Het zuchtend schepsel is in zyn onbewust hijgen naar verlossing! tot vertroosting van Gods kinderen. Het is zondig om op doopersche wijze die schepping te minachten. Wij die de eerstelingen des Geestes hébben zuch ten en verwachten de verlossing des lichaams. De Geest moet dus voorafgaan. Eerst bekee ring en verlossing van de zonde, daarna ver lossing des lichaams. Hebt gij de eerstelingen des Geestes? Wat zalige gevolgen zijn daaraan verbondenEn zyt gij in lyden, in benauwdheid, hebt goe den moed Uw verlossing genaakt Hulsebos. De Kerken der Classis Walcheren, 11. Dins dag vergaderd te Middelburg, hebben met al- gemeene stemmen uitgesproken, dat h. i. de wijze der verzorging van de Emeriti-predikanten, predikantsweduwen en weezen te wenschen over laat omdat de Kerken, die niet rechtstreeks schuldig zijn ten behoeve dezer verzorging zekere sommen gelds te betalen, daartoe zullen zij niet ongehoorzaam zijn eigenlijk gedwongen worden. En dewijl ook zij gelooven, dat het goed en wenschelijk is, teneinde niet op eenmaal voor te groote lasten te komen, dat er te voren, en wel ieder jaar, wat afgezonderd worde, ter voorziening in deze behoefte. Ja, zij vonden het goed, omdat in overleg met andere Kerken, zoo mogelijk met al de Kerken, waarmee zij samen leven te doen. Zij willen door eene vrij willige verbintenis onderling hulpbetoon in dezen. Is het mogelijk, m. a. w., kan deze zaak goed geregeld worden, dan zouden zy de tegenwoordige verzorging in de nieuwe wijze van verzorging wenschen opgenomen te zien. Willen al de Kerken of schier al de Kerken dien weg op, dan ligt bet voor de hand, dat de tegenwoordige wyze van verzorging op de e. k. Generale Synode door de nieuwe vervangen wordt. Want een bestuur, dat de Kerken, tegen haren wil, wat oplegt, kennen en hebben onze Gereformeerde Kerken gelukkig niet. Daarenboven is de band die ons vereenigt, wel confessioneel en kerkrechtelijk, maar niet financieel. Maar in den Kerkeiyken weg moeten wij desalniettemin trachten onze bezwaren weg genomen te zien en eene betere wijze van verzorging te verkrijgen. Doch dit neemt vol strekt niet weg, dat er vooraf onderling over leg van de Kerken kan en mag plaats hebben, teneinde daartoe te geraken. De Kerken der Classis Walcheren besloten, dit in aanmerking nemende, inzake deze ver zorging hare sympathie te betuigen aan de Classis van 's Gravenhage. Met belangstelling wachten zij op en zien uit naar de nadere uiteenzetting van haar ontwerp. De Kerken onzer Classis vonden het goed, dat ook in het Haagsche plan het inkomen, nu den Emeriti, den weduwen en den weezen verzekerd, verzekerd blijft; alsmede, dat van hen, die vele dienstjaren hebben, het inkomen niet te hoog is opgevoerd. Dat de dienstjaren in aanmerking komen, kan wel niet anders, omdat, volgens dit plan, ook de predikanten ieder jaar 2 procent van hun traktement in de kas moeten storten. Zij dus die dit, neem aan, 30 jaren hebben ge daan, mogen immers de enkele jaren, die zij dan nog leven zullen, wel iets meer hebben, dan zy, die dit schier nog niet deden. Als men zelf storten moet, ontvangt men dien overeenkomstig. Rekent men met hetgeen zy, die de Kerken vele jaren dienen en dientengevolge vele jaren storten mochten, dan ontvangt, volgens het Haagsche ontwerp, niemand boven hetgeen de Generale Synode in 1896 heeft bepaald. Het is mitsdien niet te hoog opgevoerd, wat moet worden uitbetaald. In het vertrouwen, dat het den broederen der Haagsche Classis gelukken zal, goed te rege len wat er in dezen nog te regelen is, hopen wij dat de Kerken der verschillende Classes hare sympathie met het nieuwe plan betuigen zullen, opdat wij eindelyk ook met deze zaak eens goed op orde raken, en alzoo in zoover van haar afkomen. Littooij. Verdeel en heerschdat is nog altyd de leus en de taktiek van De Middelburgsche courant. Onafgebroken, maar vooral tegen en bij gele genheid van verkiezingen komt dit uit Al toos, doch dan vooral tracht zij de hervorm den, voor zoover dezen den Christus Gods be lijden, en de Gereformeerden tegen elkander in het harnas te jagen en alzoo van elkander te scheiden. Gelukt haar dat, dan heeft zij hoop op de overwinning by de stembus. Met de vrijzinnigen alleen verliest zy het tegenover hen, die den Christus op staatkundig gebied belyden, in Walcheren, in Zuid-Beveland en Tholen, en ook in het land van Hulst en Axel. Kan zij haar doel niet bereiken, dan blijft de vrijzinnige party in Zeeland in de minder heid, in de Staten en in het college der Gede puteerden, en dan blijven de belijders van den Christus des Bijbels voor Zeeland ook in de Eerste Kamer. Dit een en ander verdriet haar. Zy kan zich onze provincie niet denken, zonder de heer schappij van hare geestverwanten. Dat te moe ten doen, is haar ondragelyk. Immers zy meent,

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1898 | | pagina 1