Belijdenis en School.
varia.
Te Nijmegen werd op een kerkhof, te Venloo
in het open veld gepredikt. Evenzoo ging het
in het graafschap Zutfen, waar Johan van Pal-
land, te Keppel, een groot voorstander der re
formatie was.
Hulsebos.
Naar ik hoop, zal, hetgeen ik in ons vorig
nummer, uit de „proeve der verzorging voor
Emeriti-predikanten, predikants-weduwen en
weezen" afdrukken liet, hen, die twyfelden of
deze verzorging wel geboden is, overtuigd heb
ben, dat dit, volgens de Schrift en de Kerken
ordeningen, ontegenzeggelyk het geval is.
Doch de wyze, waarop deze verzorging op
onze laatste synode geregeld is, kunnen wij,
gelijk wij in een vroeger artikel hebben uiteen
gezet, niet in ieder opzicht recht en billyk
noemen. Ons verwondert het dan ook niet,
dat de ontevredenheid er over hier en daar
groot is. In Groningen kwamen de ouderlin
gen der provincie saam, teneinde hierover met
elkander van gedachte te wisselen. De hoog
geachte Redacteur van „De Roeperdie in deze
samenkomst van ouderlingen „een teeken van
ontwakend leven" ziet, deelt ons in zijn num
mer van 10 Febr. het oordeel en den wensch
dezer broederen mede. Ze luiden als volgt
„De vergadering
kennis genomen hebbende van de bezwaren,
die door onderscheidene Kerken ingebracht zijn
tegen de regeling van het onderhoud der Emer.
Pred.-Wed. en Weezen, door de Synode van
Middelburg 1896 gemaakt,
is van oordeel, dat de Kerken gehouden zyn
deze regeling, zoo lang die bestaat, eerlyk en
getrouw te helpen uitvoeren
spreekt den wensch uit, dat door de Kerken
ondertussehen onderzocht worde, op welke wijze
de gerezen bezwaren het best weggenomen
kunnen worden."
De gerezen bezwaren in betrekking tot de
tegenwoordige regeling en in betrekking tot fle
verzorging der Emeriti-predikanten, predikants
weduwen en weezen, die er thans zijn, kun
nen m. i., voorzoover de plaatselyke Kerken
en Classes deze verzorging niet op zich kunnen
nemen, niet geheel weggenomen wordenen
wel, omdat niet van den beginne af op deze
verzorging gerekend is. Wat nu opeens en
ieder jaar hiervoor moet uitgegeven worden,
teneinde aan de verplichtingen te voldoen, is
te veel voor verreweg de meeste Kerken en ook
voor de meeste Classes. Wanneer zy dat doen
moeten, zonder hierin door andere Kerken ge
holpen te worden, nu er niet vooraf gezorgd is,
blyft er niet over, tenminste niet genoeg over,
om in de tegenwoordige behoeften voor den dienst
des Woords te voorzien. En den dienst des Woords
daarom nu te moeten missen, kan noch mag.
De Heere wil, dat de gemeente zich zal uit
breiden en zal opgebouwd worden in het aller
heiligst geloof, door de bediening des Woords.
Dewyl deze bediening, om deze verzorging, niet
achterwege blijven mag, maar ook de verzor
ging moet plaats hebben, zoo blijft er, nu er
eenmaal niet intyds gezorgd is, niet anders
over dan het inroepen der hulp van al de Ker
ken. En deze behooren, om des Heeren wil,
die hulp te verleenen.
Maar men mag het niet op die hulp laten
aankomen, door de lidmaten van andere Ker
ken te laten betalen, wat eigene lidmaten, zeg
eigene Kerken, in dezen schuldig zyn en ook
wel betalen kunnen, 'tls dus vóór alles de
vraagof de plaatselijke Kerk en ook de Classis,
die hulp noodig heeft? Hebben zij ze noodig,
dan moet ze geboden worden.
Doch dan moet niet alleen en in de eerste
plaats al den Kerken by omslag worden ge
zegd zooveel moet gij hiervoor betalenmaar
vóór dat dit geschiedt, behoort het onderzoek,
naar hetgeen de plaatselijke Kerken en de Clas
ses zei ven kunnen doen, goed geregeld te we
zen en overeenkomstig die goede regeling
plaats te hebben.
In dit opzicht en in dien geest moet, naar
het my voorkomt, het thans werkend besluit
der synode zekeriyk gewyzigd en aangevuld
worden. Voor de toekomst echter moeten wij
ook in dezen van de mieren leeren. Doen wy
dat niet, dan zal er moeite zyn en moeite blij
ven in betrekking tot deze verzorging. De
meeste plaatselyke Kerken zullen dan nooit
aan deze roeping en verplichting kunnen be
antwoorden. En de andere Kerken zullen,
wanneer deze zaak genoeg besproken en het
den Kerken onder de aandacht is gebracht,
dat er vooraf met deze behoefte moet gerekend
worden, niet meer bereid bevonden worden,
om de behulpzame hand te bieden. (Nü wel,
omdat deze zaak, by alles wat er te doen was,
niet doorgedacht en onder de aandacht gebracht
was.) Brengt men er geene verandering in en
zorgt men niet intyds voor deze behoefte, zorgt
men niet in den zomer, dan zullen in de toe
komst, veel meer dan nu, de emeriti-predikan
ten, hunne weduwen en weezen daarvan al het
onaangename, onbehagelijke, krenkende en
schadelijke ondervinden. Want die Kerken, die
met het oog op deze verzorging van de mieren
hebben geleerd en daarenboven de andere Ker
ken opgewekt hebben dit ook te doen, zullen
by moedwillig verzuim, niet zoo hulpvaardig
meer bevonden worden.
Tydige verzorging, verzorging van nu aan is
ook noodig, omdat de verhouding tot en onze
inzichten omtrent de verplichting van de Over
heid in dezen geheel veranderd zijn. Vroeger
toch nam de Overheid deze verzorging meeren-
deels voor hare rekeningen nu doet zij daar
aan niets meer, en wij wenschen ook niet, dat
zij het doen zal. Het is der Kerken roeping.
Maar hoe moet de voorziening in deze behoefte
van nu aan geschieden? Zooals ik reeds ge
zegd heb, kan de regeling voor de professoren,
hunne weduwen en weezen in betrekking tot
deze zaak wel dienst doen en ons dat zeggen.
Daarenboven is door den geachten Redacteur
van „Hollands Kerkbladbreedvoerig over haar
gesproken, en zoo de gedachten hierover, ons in
zijne gewaardeerde artikelen gegeven, niet in
een voorloopig voorstel door de Classis 'sGra-
venhage waren samengevat, wij zouden ze u,
gelyk wy vroeger zeiden, in het kort hebben
weergegeven en aanbevolen. Nu behoeft dat
niet, wy bieden u in de plaats daarvan thans
het ter Classis 's Gravenhage goedgekeurde voor-
loopige voorstel der hiervoor benoemde depu-
taten aan. Het luidt als volgt:
„BEPALINGEN
ter regeling van.de onderlinge samenwerking
van Kerken, ter voldoening van de verplich
ting, voortvloeiende uit .Art. XIII der Kerken
orde.
Art. 1.
Elke kerk geve aan haren Dienaar Acte van
Onderhoud met de navolgende bepalingen
a. dat aan den dienaar bij emeritaat verze
kerd wordt, een jaarlijksch tractement ten be
drage van zooveel zestigste gedeelten van het
gemiddeld genoten dienst tractement als hy ja
ren in den dienst der kerken is geweest
b. dat voor elk kind beneden den leeftyd
van 20 jaren, of ook boven dien leeftijd, indien
het niet in staat is in zijn onderhoud te voor
zien, zal worden uitgekeerd jaarlyks f50.—
c. dat emeritaatstractement met kindergeld
niet zal te boven gaan 2/s van het gemiddeld
genoten diensttractement
d. dat aan de weduwe 2/3 van het emeri
taatstractement, waarop haar echtgenoot recht
had, vermeerderd met f 50. voor elk kind als
bovenmet dien verstande, dat het geheele
j aarlij ksche bedrag niet te boven ga 4/9 van
het gemiddeld genoten diensttractement
e. dat aan de toeezen verzekerd wordt de
helft van het weduwenpensioen, vermeerderd
met f50.— jaarlijks voor elk kind als boven
dat voor alle deze regelingen worden ge
handhaafd de minima door de Synode van
Middelburg ten jare 1896 vastgesteld.
Art. 2.
Thans genoten emeritaatstractementen of
pensioenen blijven op hetzelfde bedrag bepaald.
Art. 3.
De deelnemende kerken zenden gewaarmerkt
afschrift van de acte van onderhoud aan het
Moderamen, dat deze in een ligger byeenvoegt.
Van elke verandering in deze bepalingen
wordt aanstonds mededeeling gedaan aan het
Moderamen.
Art. 4.
De kerken doen uiteriyk vier maanden voor
den aanvang des jaars opgave bij het Modera
men van de door haar verschuldigde emeri-
taatstractementen, weduwen- en weezenpensi-
oenen.
Art. 6.
Het bedrag der verschuldigde tractementeD
en pensioenen, wordt met 5 pCt. voor in den
loop van het jaar noodig wordende tractemen-
ten en pensioenen, en met f500.— voor admi
nistratiekosten enz. verhoogd, en alsdan door
het Moderamen omgeslagen over de deelnemende
kerken naar verhouding van het vastgestelde
diensttractement.
De Dienaar des Woords ter plaatse deelt in
dien omslag voor 2/7 gedeelte, met dien ver
stande, dat zyn aandeel nooit meer bedrage
dan 2 pCt. van zyn diensttractement.
Art. 6.
Elke kerk zende uiteriyk ééne maand voor
den aanvang van elk kwartaal het vierde ge
deelte der verschuldigde jaarlijksche bijdrage
aan den penningmeester, die het behaalde
tractement of pensioen op den vervaldag óf
aan den kerkeraad öf aan de betrokken perso
nen doet geworden.
Art. 7.
Eene kerk, die in verzuim is met de toezen
ding harer driemaandelijksche bijdrage, verliest
haar recht op uitkeering tot het achterstallige
zal aangezuiverd zijn.
Eene kerk, die een jaar of langer in verzuim
bleef, kan niet weder tot deelneming worden
toegelaten, dan nadat het achterstallige bedrag,
verhoogd met lpCt van het diensttractement,
by den Penningmeester is gestort.
Art. 8.
Jaarlijks wordt in de maand November eene
vergadering gehouden van afgevaardigden der
deelnemende kerken (van eiken kerkeraad één
lid).
In de eerste samenkomst wordt gekozen een
Moderamen, bestaande uit vyf leden, die onder
ling hunne functiën verdeelen. Dit Moderamen
heeft het recht, ook buiten zynen kring, een
administrateur te benoemen met raadgevende
stem.
Elk jaar treedt een dier leden volgens rooster
af. Spreekt de jaarvergadering haar wantrou
wen uit, hetzy over het bestuur of over het
beheer door het Moderamen gevoerd, dan treedt
-het in zyn geheel af, en kiest de vergadering
een nieuw Moderamen.
Art. 9.
Op de vergadering in November wordt reke
ning en verantwoording gedaan over het loopende
jaar, en eene begrooting voor het volgende
jaar vastgesteld.
Art. 10.
Eventueele overschotten of tekorten worden
op het volgende boekjaar overgebracht.
Vervolgens werd het voorstel der commissie
met eene kleine.wijziging aangenomen, en dien
overeenkomstig besloten
Eene commissie te benoemen van zes ieden
met last en opdracht om
a. mededeeling te doen aan de kerken in
de provincie en aan de classes van Ger. ker
ken in het Vaderland van het vorenstaande
plan, met verzoek om eventueele opmerkingen
aan de commissie te willen mededeelen
b. aan de kerken onzer provincie voorloopig
inlichtingen te vragen aangaande de bedragen
1. der diensttractementen
2. der verschuldigde emeritaatstractementen,
weduwen- en weezenpensioenen
3. van de dienstjaren en van den leeftijd
der Dienaren des Woords
c. na ontvangst dier inlichtingen te onder
zoeken of het bedoelde plan uitvoerbaar isen
zoo ja,
d. aan de eerstvolgende classe een uitgewerkt
voorstel ter goedkeuring voor te leggen.
Besloten werd voorts voor deze zaak de be
staande commissie te continueeren, en haar
vryheid te geven de uitgaven te doen, die zul
len blijken noodig te zijn."
D. V. komen wy de volgende week hierop
nog even terug. Ljttooij.
Middelburg. Jl. Zondag was het voor de
Geref. Kerk van Middelburg (O een biyde dag.
Dr. L. H. Wagen aar van Arnhem was over
gekomen om tot zyn H. Dienstwerk te worden
ingeleid door den Consulent, den WelEerw.
Heer Ds. A. Littooy.
In de voormiddag godsdienstoefening trad
daartoe Ds. Littooy voor de gemeente op, die
tot tekst gekozen had Gen. 12 2b Wees een
zegen".
ZEerw. begon met er op te wyzen, dat de
Heere de gebeden had verhoord en er biydschap
in het harte was. Ook by hem, want wat hij
voor 15 jaar niet mogeiyk had geacht, gebeurde
nu, nl., dat hy Dr. Wagenaar als ambtsbroeder
in den Dienst des Woords zou bevestigen.
ZEerw. zeide, dat het hem hinderde nog van
een C te moeten spreken en dat onze biydschap
daardoor niet volkomen was. Doch de Heere
wil ze volkomen maken. Laat ons daarom