varia. Officieele Berichten. ten dan zy ontvangen, zich in gehoorzaamheid aan het besluit der Synode onderwerpen. Wij vertrouwen, dat dit zal geschieden. Meer nog: met al wat in ons is, wekken wij daartoe by dezen op. Revolutionaire handelingen passen niemand, maar vooral den Gereiormeerden niet. In den kerkelijk geordenden weg mogen de Kerken alleen tegen 't besluit opkomen, dat haar dwingt te betalen, hetgeen zij niet schul dig zijn, en sommige Kerken al te gemakkelijk aan haar overdragen. Dat dit slecht werkt en op den duur ondra- gelyk is, wordt reeds door velen ingezien, diep gevoeld en uitgesproken. Op den duur is hier recht tot ontevredenheid want het is onbillijk, iemand te dwingen voor anderen te betalen. Onze Kerken maken geen genootschap uit en daarom zijn de Dienaren des Woords geen dienaren van al de Kerken. Zij zijn dienaren van de Kerken, die hen geroepen en ontvan gen hebben. En het Kerkverband, waarin onze Kerken staan en leven, legt wèl verplichtingen op in betrekking tot de leer, uitgesproken in onze gemeenschappelijke belijdenisschriften, en in betrekking tot de Kerkregeering, omschreven in onze Kerkenordening, maar geen verplichtin gen van financieelen aard voor zoover daarbij geen sprake is en kan zijn, zooals in camvan werkzaamheden, die voor gemeenschappelijke rekening plaats hadden. Den gemeenschappely- ken arbeid buiten rekening gelaten, is de band, die ons vereenigt en verplichtingen oplegt alleen confessioneel en kerkrechtelijk, maar niet finan cieel. Daarom is het dan ook onbillijkop straffe van ongehoorzaamheid, gedwongen te worden, de schuld te betalen, die anderen betalen moe ten en die velen, althans sommigen, ook wel betalen kunnen. Er zou nog iets voor te zeg gen zijn, indien zy, die, volgens de Kerken orde, in de allereerste plaats betalen móeten, ook gedwongen werden te betalen naar dat de lidmaten hunner Kerken dat kunnen. Nu dit niet het geval is, maar nu alleen zy, die geen Emeriti hebben, daartoe eigeniyk ge dwongen worden, is er eene onbillijkheid, die niet zal kunnen voortduren. Maar het besluit is daarenboven m. i. met zich zelf in strijd. Het hinkt op twee gedachten. Het gaat van tweeërlei beginsel uit: van het beginsel der vrijwilligheid en van het beginsel van dwang, van de plaatselyke Kerk èn van het kerkge- nootschappelijke geheel. Immers, de Synode begint niet met de plaat selyke Kerk (laat staan met de lidmaten der plaatselijke Kerk) te zeggen en te gelasten, wat zij heeft te betalenen deze toch is naar de Kerkenordening, hier de schuldige. Het kan zelfs zijn, zooals het byv. te Nieuwdorp en te Middelburg (A) bijna is, dat zij al den arbeid van den dienaar de jaren zijns dienens genoten heeft. Maar noch haar noch de Classis, noch de provincie, waaronder zij ressorteert, wordt ge zegd dat móet gij betalendat wordt slechts ten slotte door de generale deputaten, al den Kerken gezegd. Den omslag, die de voordeur werd uitgejaagd, laat het besluit, waarover het hier gaat, de achterdeur binnen komen, 'tls een omslag niet van onder, maar van boven af. In wezen stemt het voorstel der deputaten, dat door de Synode werd aangenomen, en thans werkt, over een. met hetgeen in de „Proeve eener regeling voor Emeriti-predikanten, predikants-weduwen en wéezen" geschreven en aanbevolen is. Deze „proeve" is, het is zoo, mede door mij bewerkt en ter overweging gegeven maar het is ook waar, dat ik, na jaren aaneen allerwege voor het vrjj willigheidsbeginsel gestreden te hebben, my eerst eindeiyk heb laten overha len, om ter oplossing vail de zaak en vooral met het oog op den nood onzer Emeriti het tweeslachtig stelsel te aanvaarden. Ik heb daar toen bij gezegd, en op de Provinciale Sy node luide uitgesproken, „dat mijns ondanks ons volk dan maar Oud-Testamentisch, alsnog in kindschen toestand dus, naar ik hoopte zeer tijdelijk, moest behandeld worden, dewijl het in zake de verzorging der Emeriti zich op het hooge Nieuw-Testamentische standpunt niet wist te plaatsen, zelfs na zoo vele jaren en na alle inlichtingen in dezen te hebben ont vangen. De nood dringt en dwingt daartoe", zeide ik. Doch toen ik den hooggeachten rapporteur der deputaten op de Generale Synode hetvry- willigheidsbeginsel hoorde bepleiten, by gele genheid dat het daar aangenomen voorstel in be handeling kwam, kwam mijne oude voorliefde voor dat beginsel weer boven en onwillekeurig sprak ik dat toen uit. Maar teleurgesteld ging ik naar huis; dewyl mij daarna bleek, dat ook het door hen voor gestelde en daarna aangenomen voorstel in wezen, althans op dit punt, aan het voorstel in onze proevegeiyk is. Zooals ik zeide, hinkt het ook op twee gedachten. Dat nu wreekt zich, en dientengevolge werkt het slecht. Hoe wenschelijk ware het, ook in deze zaak op orde te komen Laten wij den moed niet verliezen en het beproeven. De regeling in betrekking tot de Emeriti-Hoogleeraren biedt ons, naar het my thans voorkomt, een zeer goeden leiddraad. Het door Ds. Sikkel uitgewerkte voorstel is in dien geest. Laten wij dat bestudeeren en tot uitgangs punt nemen, 'k Neem de vryheid het bij u in te leiden en naar aanleiding er van eenige vragen aan Ds. Sikkel te doen. Vóór ik dat echter doe, beantwoord ik eene vraag uit Groningen. Littooij. De geachte Redacteur van de Friesche Kerk bode schryft een laatste woord over het uit spreken van het Amen bij den doop. Daar dit laatste woord ook aan mijn adres is, wensch ik dat goede voorbeeld te volgen, en wel, ten einde het broederlyk verschil, voor zoover dat ons betrof, nog even in het licht te stellen, 'k Meen dat te moeten doen, omdat het voor de lezers van de Friesche Kerkbode niet is geschied. De strekking en het doel van mijn schryven, kwam in dit blad niet uit. 'kMoet my dat ge troosten, maar er amen op zeggen, kan ik niet. De strekking en het doei van mijn schryven kwam van eerstaf telkens hier op neerdat hoewel door my reeds in mijn eerste schrij ven toegestemd is, dat de kerkeraad verkeerd deed, die het uitspreken van het woord Amen absoluut eischte, daar er zeer veel voor te zeg gen is het niet uit te spreken, dewijl het niet bij de woorden der instelling staat, desniet tegenstaande de dienaar, die, om het uitspreken er van, de toediening van den doop weigerde, het meest verkeerd handelde. Zie, dat is het wat de Friesche Kerkbode haren lezers niet ge zegd heeft. Hetgeen waarom het mij in hoofd zaak ging, werd meegedeeld, weersproken noch weerlegd. De lezers der Friesche Kerkbode moe ten den indruk hebben gekregen, dat het voort durend uitspreken er van door my verkozen werd boven het niet uitspreken. En dat, terwijl ik slechts opkwam tegen het „subietelijk" nalaten en het weigeren om te doo- pen, om deze reden. Daar tegen opkomende, wees ik er op, dat het uitspreken er van toch niet „zondig" is dewijl ook Jezus het ter bevestiging en bekrach tiging van de waarheden en beloften, door Hem uitgesproken, gebezigd heeft; en dat (niet al leen) Henry en Stakhouse, (maar ook) onze rand- teekenaren en Da Costa zeggen, dat het dient „om aan te wijzen de vastigheid en zekerheid van hetgeen in de schriften des Nieuwen Tes taments begrepen is." Hierop lettende, schreef ik wel, en zeg ik nog, dat voor mij deze quaestie nog niet uit gemaakt is. Voorts heb ik, in verband met het doel van mijn schryven, ook gewezen op onze roeping, om de kerken eerst te onderrichten en daarna, zoo noodig, handelend op te treden. In eene zaak, die door Jezus uitgemaakt, en van diep ingrypenden aard was, ik bedoel, het nalaten der besnijdenis, hebben, gelijk wij weten, dat ook de apostelen gedaan. Om althans goed begrepen te worden door hen, die én de Friesche én de Zuider-Kerkbode lezen, achtte ik my verplicht dit een en ander nog even onder de aandacht te brengen. Littooij Uit Goes wordt mij over Leeuwarden heen door de Friesche Kerkbode kennis gegeven, dat daar in de Classis bij censuur de lijn ook op eenmaal doorgetrokken wordt, en mitsdien den gecensu- reerden het stemrecht wordt ontzegd. Het spreekt van zelf, dat daarmede nog niet gezegd is, dat dit moet geschieden. Wél is uit deze mededeeling gebleken, dat het goed en noodig was te schrijven geiyk ik deed „zoo ver mij bekend is, geschiedt het in Zeeland niet Immers, nu blijkt, dat er nog meer verschil van opvatting en toepassing der Kerkenorde in Zeeland is, dan ik reeds wist. Maar nu vraag ik by vernieuwing, of men niet verplicht is, vooral als men van een „nes tor" spreekt, (de oudste is hy echter niet, dat is Ds. de Koning) ook al wil men hem in het zonnetje zetten, eerlijk weer te geven wat hy schreef? Welnu, hy schreef voor zoover mij bekend is," en daarvan maakt nu de Redacteur van de Friesche Kerkbode „Op gezag van Ds. L. uit M. deelden wij in dertijd mede, dat de Zeeuwsche Kerken eenparig het gébruik volgden om gecensureerden toch als stemgerechtigde leden aan de verkiezing van ou derlingen en diakenen te laten deelnemen Ook de Redacteur van de Friesche Kerkbode moet z\jne tegenpartij recht laten wedervaren. „Dat de Zeeuwen onderling weieens verschil punten hebben, is bekend van de Dordtsche Synode in 1619", zegt de evengenoemde Redacteur. De vraag: „Zouden de breede wa teren, die hen van elkander scheiden, daartoe ook hebben kunnen by dragen had de ge achte Redacteur er onder meer wel kunnen by voegen. Littooij. Beroepen te Wijckel-Balk ds. H. Huls te Weerdingermond te Scharendijke (gem. Eiker zee) ds. H. Brouwer te Foudgum c. a. (classis Dokkum)te Oosterland dhr. N. P. Littooij cand. te Middelburg; te Hilversum B ds. D. Tom te Sneekte Makkum ds. J. J. Miedema te Charlois. Aangenomen naar Katwyk aan Zee door ds. J. J. Impeta te Sneek; naar Dirkshorn door H. H. Schoemakers cand. te Kampen. Bedankt voor Gouda door ds. J. J. Impeta te Sneekvoor Zevenhoven door ds. P. Warmen- hoven te Alblasserdam voor Dedemsvaart door ds. W. Breukelaar te halfwegvoor Oostwedde, Staphorst en voor Krimpen aan de Lek door H. H. Schoemakers cand. te kampen. Door de classis Amsterdam zijn na gehou den praeparatoir examen de heeren H. de Lange en A. Boekenoogen, candidaten aan de Vrije Universiteit, met algemeene stemmen beroep baar gesteld iu de geref. kerken. Ook den heer R. J. Aalberts werd préparatoir geëxamineerd en tot de bediening des Woords toegelaten. De classis Alkmaar heeft den heer K. Zwaan cand. te Amsterdam, préparatoir onderzocht en tot de H. Bediening toegelaten. Benoemd tot geestelijk verzorger op de stich ting Dennenoord (Zuidlaren) ds. H. D. Drenth te Nieuwolda. Vereeniging „de Kerkelijke Kas" te Middelburg. De jaarvergadering der Vereeniging de „Ker kelijke Kas" zal D. V. plaats hebben op Woens dag 23 Maart a. s. des avonds te acht ure in de Noorderkerk. De rekening en verantwoording van den boekhouder over het jaar 1897, ligt een uur vooraf ter inzage voor de leden der Vereeni ging, dus van zeven ure af. Getrouwe opkomst is zeer gewenscht. Het agendum voor deze jaarvergadering is samengesteld als volgt: a. Opening met gebed. b. Voorlezing van de presentielijst. c. Vaststelling van de notulen der vorige algemeene vergadering. d. Korte mededeeling van de ingekomen stukken welke behandeld worden onder punt 1. e. Het jaarverslag van het bestuur over het afgeloopen dienstjaar. Het jaarverslag der Commissie van Con trole over het afgeloopen jaar. g. De door het bestuur voorloopig opgemaakte en later vast te stellen begrooting voor het volgende dienstjaar. h. Benoeming van een stembureau door den Voorzitter. i. Benoeming van een Bestuurslid en een plaatsvervanger. j. Benoeming van de leden der commissie van Contróle. k. Benoeming van plaatsvervangers voor de leden der Commissie. I. Behandeling der eventueele ingekomen stuk ken. m. Opmerkingen, vragen of voorstellen van stemgerechtigde leden. n. Lezing der korte notulen. o. Sluiting der vergadering met gebéd. Het bestuur der vereeniging voornoemd. Namens het zelve: J. A. van Neder veen, Voorzitter. J. P. de Wagehaker, Secretaris. Arnemuiden. Door den kerkeraad alhier is het volgend dubbeltal ter beroeping van een leeraar opgemaakt nl. Ds. C. S. v. d. Voet te Leimuiden en Ds. F. W. J. Wolf te Lopik.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1898 | | pagina 2