Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
VRIJDAG 11 FEBRUARI 1898.
Ds. J. nULSEBOS, Ps. J. II. FERINGA
en De. A. LITTOOIJ.
7e Jaargaig.
No>«r
^VEEKBLAD GEWIJD AAN DE j~$ELANGEN DER pEREFORMEERDE JCERKEN
IN
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hij zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
jZEELAND, jMoORD_j~)RABANT EN j^IMBURG.
ONDER EEDACTIE VAN
Doch Samuel zeideHeeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 15 22.
Abonnmeent per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. IE COINTRE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tydig, uiterlyk Vrijdagmorgen, by den
Uitgever in te zenden.
„WORD WARM".
IV.
„En de koning David zeide tot Ornan
Neen, maar ik zal het zekerlijk koopen
voor het volle geldwant ik zal voor
den Heere niet nemen wat Uwe is, dat
ik een brandoffer om niet offere."
1 Kronieken 21 24.
Tot den broeder, die gebrek heeft, mag niet
gezegd worden„Ga henen in vrede, word
warm, en word verzadigd," wanneer men hem
dan met ledige handen wegtrekken laat.
En vreeselyk toornt de toekomende Rechter,
wanneer men in de minsten der Broederen
Hem heeft miskend. Men heeft Hem te ken
nen in de vragers, die Hy zendt. Men heeft
hun te geven, omdat zy broederen zijn, in wie
men Hem herkend heeft. En voorzooveel men
dat hun niet gedaan heeft, is het ook tegenover
Hem verzuimd.
De uitspraken der Schrift in deze zijn niet
te miskennen. En toch houdt het aardsgezind
gemoed zoo gaarne de goederen der aarde vast,
toch heeft ook in dezen zin vaak zoo menig
een te klagen „Mijne ziel kleeft aan het stof."
Kunnen deze twee niet vereenigd worden?
Kan men niet geven (en het loon eens ge
vers ontvangen), zonder afstand te doen en
minder te bezitten?
Zou ten deze niet (naar het bekende Fransche
gezegde) een accoordje met den Hemel te ma
ken wezen?
In zeker klein dorp, waar het tractement
van den predikant te laag is, en dan nog de
bijdragen moeielyk verkregen worden, beweegt
de daartoe aangewezen Commissie een handel-
dryvend gemeentelid om zijn bijdrage le ver-
hoogen. Onmiddelijk verhoogt hij voor ge
noemden predikant zijn pryzen. Nu heeft hij
meer gegeven, en toch niet minder overgehou
den.
Iemand geeft voor de armen een milde gift.
Maar nu zegt hij ook zyn lidmaatschap van
de school op.
Iemand steunt zijn eigenkerk. Maar meent
nu vryheid te hebben, voor den nood te Ant
werpen of elders oog en oor en hart gesloten
te houden.
Of, omgekeerd, iemand geeft aan (by v.) Ant
werpen maar weigert nu op grond daarvan
een gave voor de behoeften zijner Diakonie.
Wie heeft dan gegeven?
Niemand. Men heeft eenvoudig den een den
mantel uitgetrokken om daarmede den ander
te bekleeden, En de ontkleede heeft niet ge
geven maar is beroofd.
Wie heeft dan betaald
De genoemde predikant, school, noodiydende
Kerk, Diakonie. Maar in geen geval de zooge
naamde gever, want hij heeft niet gegeven van
eigen goed.
Ornan bedoelde het zoo niet, toen hij al, wat
David ten offer behoefde, aan David ten ge
schenke aanbood. Maar David gevoelde noch-
thans, dat het niet aanging, te geven van eens
anders goed. Met verontwaardiging gemengd
in den dank wyst hi, het aanbod af„Ik zal
voor den Heere niet nemen wat uwe is, dat
ik een brandoffer om niet offere."
Feringa.
i - t
Het hier volgende stukje schreef Ds. Wisse
uit 's Hage, volgens de Middelburgsche courant,
die het overnam, in De Wekker.
„Ook in Zeeland ligt veel braak. Er
komen meer levensteekenen. Het Zeeuw-
sche China zal ook op den duur zijn havens
niet gesloten kunnen houden voor den
vreemde.
De waarheid zal zegevieren, omdat de
waarheid uit God is.
Geen politiek van menschen zal de kerk
des Heeren ooit vernietigen.
Moge het wolkje als eens mans hand
voorspelling zijn v?n een krachtige werking
des Geestes in de vallei die vol doodsbeen
deren is!"
Een land dat braak ligt, is een land dat on
bebouwd isdoch waarvan, nadat het bearbeid
en bezaaid is, een goede oogst mag worden
verwacht. Daar nu de ervaring en ook, aan
een goeden verstaander, de boven afgedrukte
regelen zeggen, dat Ds. Wisse vooral op het
veld der gereformeerden het oog gericht houdt,
zoo ligt de vraag voor de handof hij dan
werkelijk meent, dat onze akkers onbebouwd
en onbezaaid zyn, en dat eerst het zaad des
Wöords, de Waarheid Gods in onze akkers zal
worden geworpen, wanneer ZEerw., Ds. van
Lingen en hunne jeugdige leerlingen er den
arbeid mogen verrichten? Dit schijnt wel zoo,
want ook de levensteekenendie hij er, blijkens
zyn schrijven ziet, bestaan kennelijk en tast
baar alléénlijk daarin, dat er hope is dat door
hem en de zijnen ook in Zeeland scheuringen
in het leven kunnen geroepen worden.
Zoolang dat niet geschied is, is en heet het
hier „het Zeeuwsche China." liet Zeeuwsclte
Chinadus onbebouwden gebraakt en voor
den zaai en den oogst gereed, is het mistdien
in onze provincie nog niet.
Het wacht op de komst van Ds. Wisse, c. s.
En „het zal zyne havens niet gesloten kun-
tien houden voor den vreemde." Onder velerlei
voorwendsel zal „de vreemdeer komen, en
tegen het recht, dat voor God geldt, in, zal
hij er landen en de havens in bezit nemen.
Na zich en de zynen alzoo by de Duitschers
vergeleken te hebben durft Ds. Wisse schrijven
„De waarheid zal (dan) zegevieren, omdat de
waarheid uit God is."
Dus zy} hebben en brengen „de waarheid"
en wij verkondigden haar nietdaarom is Zee
land een onbebouwd land, ja met China te
vergelyken. Is nu de man, die zóó schryft,
eenvoudig, nederig en waar Zegt nu dit schrij
ven den Zeeuwen dat hij de waarheid, die uit
God is, hun brengen zal
Wat in den volzin die volgt, gezegd wordt,
is phraseologie. Het luidt„Geen politiek van
menschen zal de Kerk des* Heeren ooit vernieti
gen."
Welk christen toch stemt het niet toe, dat
geen politiek van menschen de Kerk van Chris
tus ooit vernietigen zal.
Zal deze volzin iets beteekenen, dan behelst
ze eene verdachtmaking, waaraan Ds. Wisse,
helaas, zeer ryk is. Immers dat Dr. Kuyper
of één der Gereformeerden de Kerk ,van Chris
tus vernietigen wil, is, als het dat wil zeggen,
ongehoorden laster, in plaats van waarheid uit
God.
Op elk terrein van het leven de waarheid,
die uit God is, te doen zegevieren, dat en dat
alleen is onze begeerte daarvoor strijden wij
ook op staatkundig gebied, in het Zeeuwsche
China.
Met de verzuchting, waarmee Ds. Wisse zijn
stukje eindigt, gaan wy voor een deel mee
immers aan „een krachtige werking des Gees
tes" hebben wij en heeft ook Ds. Wisse be
hoefte. Als de Heilige Geest ons oog verlicht
en ons hart heiligt en reinigt van de zonden,
miskennen wij anderer arbeid niet, geven wy
geene onware beschryvingen, maar zijn wij
eenvoudig, nederig en waar.
Dat „het wolkje alb eens taans hand, Jat
is, het komen van den vreemde," tegen alle
recht en wet in, „de voorspelling isvan eene
krachtige werking des Geestes" mag en kan
niemand, die Ds. Wisse's stukje leest, gelooven.
Gelooven nam. met den Bijbel in de hand en
voor het aangezicht onzes Gods. Littooü.
In de Friesche Kerkbode van 28 {Januari wordt
de vraag gedaan„Mag een gecensureerd lid
der gemeente bij de verkiezing van Kerkeraads-
leden zijn stem uitbrengen en indien dit geschiedt,
is de stemming dan wettig
Het antwoord van den hooggeachten redac
teur „K" op deze vraag luidt„Een gecensu
reerd lid is een lid, dat wegens kettersche
leer of onheiligen wandel geschorst is in het
gebruik zijner rechten als mondig lid van Chris
tus' Kerk. Bij de openbare belijdenis des ge-
loofs heeft de Kerkeraad op grond van goede
belijdenis en onergerlijken wandel, dezen broe
der aangenomen als mondig lidmaat der Kerk
en hem daarmede al die rechten geschonken,
die mondige leden in Christus' Kerk bezitten.
Tot deze rechten behoort in de eerste plaats
het gebruiken van het Avondmaal, maar voorts
ook het recht om deel te nemen aan de ver
kiezing van ambtsdragers enz. Zoodra de cen
sure intreedt, wordt hy geschorst in het ge
bruik maken van deze rechten, omdat er twij
fel is ontstaan aangaande de oprechtheid van
belijdenis. Het spreekt wel van zelf, dat deze
censure hem niet alleen schorst in het recht
om van het Avondmaal gebruik te maken, maar
ook in het gebruik van alle rechten, die hij
als mondig lidmaat had. M. a. w. een gecen
sureerd lid kan geen deelnemen aan de ver
kiezing. En de Kerkeraad is geroepen zulk een
broeder, die onder censure staat en toch aan
de stemming wil deelnemen, in dit pogen te
verhinderen.
Heeft zulk een broeder toch meegestemd,
dan is de vraag of de stemming wettig is af-
hankeiyk van de vraag, met hoe groote meer
derheid de Ouderling of Diaken is gekozen. Is
dit geschied met één stem meerderheid, dan
bestaat de mogeiykheid, dat deze ééne stem
juist van dit gecensureerde lid afkomstig is en
dan is de verkiezing onwettig. Maar is de