7e Jaargang. VRIJDAG 21 JANUARI 1S98. No. "S. Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. Uit de Heilige Schrift. KERK. Belijdenis en School. y/EEKBLAD GEWIJD AAN DE "(BELANGEN DER (jEREFORMEERDE JIERKEN IN ^EELAND, OORD-BRABANT EN j_,IMBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jeaaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is be ter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnmeent per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. IE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men t\idig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bü den Uitgever in te zenden. EEN VERLEGENHEID. „Doch van de Priesteren waren er te weinig, en zij konden al den brandoffe ren de huid niet aftrekkendaarom hielpen hen hunne broederen, de Le vieten, totdat het werk gëeindigd was, en totdat de andere Priesters zich geheiligd haddenwant de Levieten waren rechter van hart, om zich te hei ligen, dan de Priesteren. En ook waren de brandofferen in menigte, met het vet der dankofferen, en met dedankofferen voor de brandofferenalzoo werd de dienst van het huis des Heeren besteld.'' 2 Kronieken 29 34, 35. Verblijdend Bedroevend Verblijdendzoo groote menigte van offers. Zulk zich verdringen van tot offeren begeerige lieden. Zulk reformatorisch, na lang verzuim zich haasten (gelijk het volgende vers zegt; tot den dienst des Heeren. Bedroevend: Zoo groote traagheid in het benaarstigen. Zoo schuldige onreinheid. En dat nogal, waar niemand het zou gezocht heb ben Niet by Hiskia en zyn hofstoet, niet bij de van rondom opgekomenenr niet bij Jeruza lem s inwoners, in de eerste plaats. Ook daar zullen wel onreinen te vinden geweest zijn. Maar met opzettelijke vingerwijzing duidt de Schrift hier op de onreinheid van vele Pries teren. Vele Priesteren onrein Hoe treurigLang durig onrein Hoe onverklaarbaar Zij, die 't zooveel beter konden weten. Die 't zooveel beter moesten weten Voor gewone leden des volks mocht daarin wel iets verbazends, ja verbijsterends, wezen Die lieden, die na den Hoogepriester het naast stonden aan de heilige dingen en het meest zich op heilig gebied bewogen, lieten die na om op te komen tot 's Heeren heiligheden Of kwamen zij in kennelijk ongeheiligden toe stand Moest dan het heilige licht geacht? Of had den die denkende leden des volks de zaken ver keerd bezien? Was dit feest geen recht feest en moesten zij er zich van onthouden Of moesten zij het verkeerde gedrag der Prieste ren prijzen, omdat zij niet konden denken, dat zooveel kerkelijke ambtsbekleeders zich zouden vergissen en een zoo kleine minderheid gelijk hebben zou? Wie geen vreemdeling is in de behandeling van tucht- en geschil-zaken in hooger beroep, weet, dat herhaaldelijk in verschillende Ker ken zulke vragen zijn gerezen in den loop der jaren. Soms voerde dit tot onthouding van de stembus, soms tot afblijven van het Avond maal, soms tot zich onttrekken aan de samen komsten der betrokken Gemeenten. En telkens, aan welke zijde ook het recht mocht liggen, lag er voor sommigen een reeks bange raadselvragen aan ten grondslag: Kan de meerderheid dwalen? Kunnen bekleeders van kerkelijke ambten zich langdurig verhar den? Wat staat heiligheidbegeerige gemeen teleden te doen? Leerrijk is voor al zulke plaatsen en tyden onze geschiedenis. De vraag, of een enkele maal bij hoogst- zeldzame gelegenheid een zich onthouden van velen of allen als collectief protest een geze gende boetprediking kan en moet zijn blijve hier buiten bespreking. Maar overigens, ziet, wat hier wordt verricht.: Des Heeren feest gaat door. De boetvaardige Priesters staan voor de keus, om God groote lij ks te vertoornen door onheiliglijk te komen, of om met zelfbeschuldiging achter te blijven („beschaamd," zegt het volgende Hoofdstuk), en zich te gaan heiligen. De feestvierende menigte laat zich door de zen misstand niet weerhouden. Zij laat deze onheiligen voor wat zy zijn en zoekt (zonder met hen te rekenen) haren God. En Gods Woord Zelf lost het raadsel opDe fout zit niet in de onkunde dezer Priesteren maar in hun onwil. Niet in hun hoofd maar in hun van ootmoedig schuldbeiyden ondanks alle vermaan afkeerig hart. „De Levieten wa ren rechter van hart c zich te heiligen dan de Priesteren." Zoo stonden dan die nevens den Hoogepriester en een enkelen Priester te genover de andere Priesters, maar aan de zijde van God. En God gaf blijdschap aan wie Kerk, werk, of Sacrament niet verzuimden. En God gaf beschaming aan de onheiligen. En God deed straks zelfs die verstokten, boetvaardig komen tot een volgend feest. En inmiddels smaakten de Heilbegeerige harten des Heeren Heil en ging, ondanks der onwilligen onheiligheid, 's Heeren verheerlijking voort. „Alzoo werd de dienst van het huis des Heeren besteld." Feringa. Uit de geschiedenis der Kerk. 1574-1578. V. Reeds genoegzaam is uit onze vorige opstel len gebleken, dat dit tijdvak een felbewogen leven in ons land doet aanschouwen, evenzeer op kerkelijk als op staatkundig gebied. De beide laatste jaren waren nog wel de ergste. Holland en Zeeland werden meer dan ooit door den vijand bedreigd. Doch er daagde uitkomst en wel van geheel onverwachte zyde. Smarte lijk was het verlies van Zierikzee, dat den 2 Juli 157® in handen van de Spanjaarden viel. Doch juist deze gebeurtenis gaf aanleiding tot onze verlossing. Het Spaansche krijgsvolk wilde nu niet langer wachten op de achter stallige soldij. Het sloeg aan het muiten. Bij na overal werd dit voorbeeld door hunne krijgs makkers gevolgd. De ontevredenen vereenig- den zich en trokken naar Brabant, alwaar zij alles te vuur en te zwaard verwoestten en naar hartelust plunderden. Nu werden de Algemeene Staten wakker, verklaarden de oproerlingen tot vijanden van het land en sloten zich naderbij Holland en Zeeland en by Oranje aan. Te Gent kwamen de afgevaardigden der verschillende gewesten samen, om te beraadslagen over eenen bond tot wering van den gemeenschappelyken vyand. En toen nu ook nog Antwerpen op 't gruwelykst door de oproerige benden werd geplunderd en mishandeld, zoodat duizenden werden vermoord en tal van gebouwen in de asch gelegd, kwam spoedig de pacificatie van Gent tot stand, een bond van onderlinge hulp en verdediging, en waarby men elkanders gods dienst zou eerbiedigen. Toch beantwoordde deze pacificatie evenmin als de volgende unie's van Brussel of de reli gieorde van aartshertog Matthias aan de ver wachting. Noord- en Zuid-Nederland bleken toen niet langer samen te kunnen gaan en zoo werd van lieverlede het tijdstip voorbereid, waarop de zeven Hervormde gewesten van Noord-Nederland zich onder de leiding van Jan van Nassau in de Unie van Utrecht op het innigst samen zouden verbinden en alzoo de grondslag zou worden gelegd voor de kleine door Gods zegen eenmaal zoo machtige repu bliek der zeven Nederlandsche provinciën, welke staatsregeling tot in 1795 heeft stand gehouden. Het was dan in die onrustige en felbewogen tyden van de pacificatie van Gent en volgende dagen, dat door de Kerken levendig behoefte werd gevoeld aan eene generale Synede. Zy werd bijeen geroepen te Donlrecnt, den 2 Juni 1578 en was de eerste algemeene of generale Synode, die in ons land werd gehouden. Omtrent haar doel bericht de provinc. Synode van Haarlem, gehouden 1582, in haar Cort eenvoudigh en waarachtich ver haal het navolgende „Daarna door de Pacificatie van Gent, en door afsterven des grooten Commandeurs, doen Gouverneur der anderen Nederlanden, is het geschiet, dat niet alleen in Hollant en Zeelant het Pausdom meer afghestelt werde, de Pre dicate des Evangelie toenemendemaar dat oock de goede Ondersaten in Brabandt, Vlaan deren, Gelderlandt, Vrieslant, in 't Sticht van Utrecht, in 'tlant van Overysel etc. na der waerheijt hebben beginnen te haecken, waer- over tot eenige plaetsen gantsch openbaerlick, in den anderen hoewel noch heymelich in den huisen, nochtans met groote vergaderinghe van volck, ende genoech bij weten en consent van der Overheden, Godts Woord gepredict is ge worden. Is daaromme raetzaam en noodich geacht, om veelderley voorvallende oorsaken, en voornemelick opdat de nieuwe Christelicke Ghemeynten in de voorgaende Provinciën op gericht en op te richten, in de reijne leere, ende gheiyck formighe bedieninghe, als in Hol lant en Zeelandt ghestichtet, ende zoo veel mo- ghelick met trouwen Predikanten bezorget sou den worden, wederomme eene Synode te hou den Hulsrbos. Ds. de Haas, redacteur van het Gereformeerd Volksblad, schreef vóór eenige weken in dit blad, het hier volgende „Wanneer een valsche kerk tot reformatie gebracht is, komt daarna het eigenlyke werk in die kerk en voor die kerk en voor alle ker ken, waarmee de plaatselyke kerk in kerkver band getreden is, eerst recht aan. De zuivering van een plaatselyke kerk, staat niet gelyk met het opstryken van een ouden zijden hoed, die- in maanden niet gebruikt, door het persyzer nieuwer glans verkreeg en nu voorts afgedragen worden kan.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1898 | | pagina 1