varia.
I
is en kan zijn tusschen ons en tusschen
den dood.
Onze broeder P. Rijkse, die dit ervaren moest
was vóór ettelijke jaren van timmermans
knecht timmermansbaas geworden, had een
mooi winterwerk en ongeveer een tiental man
nen in zijn dienst; op dit werk nu deed hij
den misstap en viel hij met het besproken ge
volg een vier ellen nederwaarts. En dit onge
luk was het niet alleen dat zijne wederzijdsche
betrekkingen het harte brak en in diepen rouw
dompelde, maar nog geen twee jaren geleden
verloor hij en verloren zij zijne beminde jeugdige
gade, terwijl één jaar vroeger hun eenig kind
van hen genomen werd. Als een droom ging
het gezin van dezen jeugdigen broeder mitsdien
henen. Ja, als eene gedachte kan ons leven
en het leven van ons gezin worden afgesneden.
's Heeren raad bestaat, Hy doet al wat Hem
behaagt.
Deze energieke man, deze belijder der God
delijke waarheden en Zyner Kerk, die by de
voortvarendheid der jeugdigen den ernst der
ouden had, en op elk terrein van het leven
vrij moediglij k en hoe langer hoe meer mee
deed, werd den zijnen en ons plotseling ontrukt.
Uit het midden van zijn arbeid werd hij op
geroepen. Neen, dat geschiedde niet bijgeval,
maar wel onder en door Gods zoo vaak ondoor
grondelijk bestuur. Hij was en stierf in den
weg, waarin hij naar 's Heeren bestel moest
wezen. „Eenerlei wedervaart den rechtvaardige
en den goddeloozezie, dat is het, wat wij met
het oog op de wijze van zyn heengaan, niet
mogen en moeten vergeten. Op de belijdenis
en het leven, en niet op eene zoodanige wijze
van sterven en op allerlaatst gesproken woorden
(die by onzen broeder over den arbeid en dies
goed waren) moeten wij zien. Naar dezen ons
door God zelf gegeven maatstaf geoordeeld,
zeggen wy Er was maar ééne schrede tus
schen hem en tusschen den hemelmaar ééne
schrede tusschen hem en de verlossing, tus
schen hem en het inwonen by God en Jezus,
naar Wien hij zocht en vroeg, vooral sinds het
sterven van zyn kind en van zijne vrouw. Met
het oog daarop waren de door hem zoo diep
betreurde verliezen tot winste geworden, en
zoo is ook zijn omkomen, de afsnijding van
zyn leven op deze aard, hoewel voor de zijnen
en voor ons een diep gevoeld verlies, voor hem
zeiven de ongedachte verkrijging van hetgeen
ook zijne ziele strelen kon.
Hoe wonderbaar de wegen Gods zijn, leert
ons ook het verband, waarin de hier boven
afgeschreven woorden voorkomen. Saul, die
David's leven afsnijden wilde, had, zooals wij
lezen, gehoord, dat David te Najoth by Rama
was; daarom zond hy van zijne mannen der
waarts, teneinde David te halen en tedooden;
deze mannen nu voerden hetgeen hen opge
dragen was niet uit, omdat zij door den pro-
phetischen geest werden aangegrepen en dien
tengevolge, in plaats van David gevangen te
nemen, met hem, met Samuël en de profeten
profeteerden.
Saul, die dit vernam, zond, in plaats van
hierdoor tot inkeer te komen, eene tweede
deputatie met dezelfde maar zeker nog strenger
aangebonden bevelen. Doch ook deze boden
vergaten hunne opdracht, dewijl zij insgelijks
door den Geest der profetie overmeesterd wer
den, en mitsdien profeteerden.
Desniettegenstaande voer Saul voort met
boden naar Najoth te zenden; maar ook de
Heere voer voort met hen op die wonderbare
wijze de handen te binden en David te verlossen
en te bewaren.
Ten einde raad ging hij nu ook zelf naar
Rama en Najoth. Het is dus Zie daar gaat hij,
ja, daar is de koning in persoon. Maar
wie zal bestaan, te twisten met Gods macht
Zal nietig stof hem 't hoogst gezag ontwringen
O neen, Saul wordt vóór hij te Najoth is
aangekomen, door 's Heeren Geest in beslag
genomen, zoodat „hij al voortgaande profeteerde,
totdat hij te Najoth in Rama kwam." De Geest
Gods greep hem zóó aan, dat hij zyne kleede
ren uittoog, voor het aangezicht van Samuël
profeteerde en „bloot", d. w. z. zonder het
Koninklijke opperkleed, nedervielen wel,
„dien ganschen dag en dien ganschen nacht."
Hoe wonderbaar zyn toch de wegen onzes
Gods
Doch zij maakten David niet zorgeloos en
overmoedigimmers terwijl zyn God Saul op
deze wonderbare wyze gevangen neemt en
gevangen houdt, vlucht David naar Gibea, ten
einde Jonathan te spreken en het voornemen
van diens vader hem mede te deelen. Jona
than gaat het echter zooals het ons zoo me
nigmaal in betrekking tot ons zeiven en tot
hen, die wy liefhebbi, gaat, hy gelooft niet,
dat er maar ééne s irede is tusschen David
en tusschen den dorll
Tot zijne eere z.f venwel gezegd, dat hij
het niet geloofde, <*""jlat hy niet kon aanne
men, dat zijn vader'' Ike plannen koesterde,
zonder ze hem te opeisbaren. Toen David het
echter met een eed bevestigde, was dat voor
hem het einde van alle {tegenspreken en nam
hij het aan.
Na hen gelegenheid te hebben gegeven
de noodige afspraken te maken, de voorzorgs
maatregelen te nemen en een verbond van
vriendschap te sluiten liet de Geest Gods Saul
los en kwam hy weldra te Gibeaalwaar het
ontegenzeggelijk werd^-dat David goed gezien
en naar waarheid gesproken hadaanstonds
toch en in weerwil van al het gebeurde te
Najoth bleek het, dat hij dorsten bleef naar Da
vids bloed.
Terecht deed dan ook David wat eeuwen
daarna meer dan eenmaal zijn grooten Nazaat
en Heere deed, hij ontweek den dood, zoolang
hij dat voor zijn God kon, en mocht en moest
doen. Dat deed hij, hoewel hij wist dat hy
de tot koning gezalfde' knecht Gods was, in
Sauls plaats. Zyn vlucht, waardoor hij den
dood ontweek, bleek het middel te zijn tot
zijne behoudenis.
Als onze levenstaak nog niet volbracht is,
weet de Heere ons in de meest benarde oogen-
blikken, dan, als er maar ééne schrede is tus
schen ons en tusschen den dood, te verlossen,
te behoeden en in veiligheid te brengen. Wan
neer onze levenstaak geëindigd is, weten wij
evenwel nietvaak eer wy het vermoeden en
ongedacht: meer dan eenmaal is ze reeds in
de jeugd en in de kracht van het leven ten
einde gebracht.
In te leven in de gedachte, ja er ons mee te
verzoenen, dat er maar ééne schrede is tusschen
ons en tusschen den dood is zoo noodig en
zoo goed. Maar ééne schredetusschen
mij en tusschen den dood, dit woord Godsjspreekt
tot ons, het heeft ons zeer veel te zeggen
en te vragen. Het spreekt tot ons van de ge
varen, die ons boven het hoofd hangen en drei
gen, en die wij, als Jonathan, menigmaal niet
zien. Het zegt ons, dat wij ze, gelijk David,
ons zeiven en anderen voor oogen houden, en
indien mogelyk, ze afwenden moeten, doch de
onzekerheid en de kortstondigheid van het leven
moeten wij ons daarbij I >ewustzijn. Wy moe
ten altijd rekening houden met hetgeen God
beloofd heeft en doet en met hetgeen wij te
doen hebben. Doen wij dat, dan zijn wij moe
deloos noch hopeloos, zelfs in het midden der
grootste gevarenwij zijn dan ook niet zorge
loos en evenmin werkheilig. Met het oog op den
Heere zien wij dan de gevaren onder de oogen
en tegelijk trachten wij er aan te ontkomen,
zóó echter, dat wij ons op het niet ontkomen
er van voorbereidendientengevolge stellen
wij orde op hetgeen wij hier nog te regelen
en te bevelen hebben en wij bereiden ons door
de genade Gods voor'— als wvj namelijk recht
inleven in die gedachte voor het afscheid en
voor het ingaan in de eeuwige vreugde. Een
zegen is het, wanneer de dood ons niet als een
schuldeischer overvallen kan, maar zoo hy ons
een bode des vredes, een doorgang in de
eeuwige heerlykheid ia. Littooij.
VERSLAG van de reis naar Lerwick in
het ibelang onzer Hollandsche visschers
door L. van .der Valk, predikant te
Scheveningen.
De zaak van „het Kerkschipis onze lezers
niet geheel onbekend. Gedurende den zomer
tijd zijn er pl. m. 600 Hollandsche schepen ter
haringvangst in de Noordzee, ter hoogte van
de Shetlandsche eilanden, bemand met vier a
vijfduizend koppen, eene geheele bevolking met
allerlei behoeften in gezonde en zieke dagen,
vooral* ook met de behoefte aan het Woord
Gods.
Tot den dienst dezer schepelingen wenscht
men een schip uit te rusten, dat als Kerk en
Hospitaal dienst zal doen en onder hen zal
verkeeren.
De Engelsche christenen hebben onder hunne
twintigduizend visschers niet minder dan elf
zoodanige schepen.
In afwachting, dat Nederland zijn eerste
Kerkschip zal verkrygen, is ds. v. d. Valk van
Scheveningen op uitnoodigingjvan de deputaten
voor deze zaak en met goedkeuring van zynen
Kerkeraad voor eenige weken naar jLerwick
gegaan, eene haven op het eiland Shetland,
waar de haringvloot veel vertoeft en aanlegt.
Van Z.Ew. hoogst gewichtigen arbeid en
gunstige ontvangst zoo van de Engelschen als
vooral van onze ronde Hollandsche janmaats,
verhaalt dit verslag, dat ons bovendien iets
mededeelt van Lerwick en het langdurig ver
keer reeds sedert eeuwen van de Hollandsche
haringvisschers aldaar.
Wie dit verslag mocht willen ontvangen en
tevens iets doen ten voordeele van het Kerk
schip en den arbeid onder onze visscherslui
richte zich aan ds. Eisma te Scheveningen.
Hulsebos.
Ons werd toegezonden een verslag van de
werkzaamheid en eene beschrijving van het
nieuwe gebouw aan de Westermarkt te Amster
dam van
De Doofstommen Vereeniging
„Door liefde saamgebracht"
met verzoek dit te plaatsen. Onze ruimte laat
dit niet toe, wel willen wij met een enkel
woord de zaak bespreken.
Met belangstelling lazen wij, wat door deze
inrichting ter opname en verzorging van arme
doofstommen, die te Groningen of te Rotterdam
niet kunnen worden opgenomen, wordt gedaan.
Wat ons echter onvoldaan laat is het alge-
meene standpunt der Vereeniging. Wij ver
wachten geen heil van arbeid der liefde, die
niet uitgaat van het geloof in Jezus Christus,
Gods Zoon, die gezegd heeft „Zonder mij
kunt gij niets doen".
Juist dit onvoldoende en in ons oog verkeerde
en schadelijke van inrichtingen als te. Rotter
dam en te Groningen, deed ons komen tot de
oprichting van het gereformeerd gesticht „Ef-
fathate Leijden.
Van het bestaan dezer Doofstommen inrich
ting schijnt het Bestuur van „Door liefde saam-
gebracht" niet te weten, ten minste zij wordt
in het verslag niet genoemd. Hulsebos.
Een belangrijk bezoek.
Zoo de Heere wil, wacht den Kerken van de
Classe Klundert (en later ook anderen Kerken)
in deze week zeer belangrijk bezoek.
De groep Gereformeerde Belijders te Antwer
pen, die door de Generale Synode van Middel
burg belofte van hulp en leiding ontving en
aan de Classe Klundert in het bijzonder was
aanbevolen, is ten zeerste verlegen om een
eigen plaats van bijeenkomst.
Zeer van naby met den nood dezer Broede
ren bekend, vestigen wij de aandacht der
Kerken van het Zuiden, en die van alle Broe
deren en! Zusteren daarin, ten ernstigste op
deze zaak met zeer warme aanbeveling. En
wij houden ons verzekerd, dat menig Bedienaar
des Woords in het Zuiden dezen collectant
recht van harte zal aanbevelen en steunen.
Voor den Broeder, die zich uit een groot
gezin en een drukken werkkring losrukt voor
deze jreis is het een zeer zware taak. Och,
maakt het hem lichter
Voor Antwerpen, is het een bange nood en
een groot belang. O, arbeidt dan krachtig ter
hulpe
Voor alle leden onzer Kerken is het een
eereschuld. Want in Generale Synode hebben
zij allen te samen hulp beloofd. Gedenkt dan
aan Uw beloften.
Het geldt het Heil van zielen en de eere
Uws Gods. O toont dan Uw Liefde in Uw
gavenFhringa.
Zaamslag. Ds. W. A. Vroiyk Jr. alhier,
ontving een beroep naar de Geref. Kerk van
Doesburg.
Ooltgensplaat. J. 1. Zondag hield Ds. A. L.
Ruijs alhier in de Geref. Kerk zijn intrede, met
een schoone rede naar aanleiding van Ps. 12i :i
en 2. Des voorm. had de bevestiging plaats
gehad door Ds. R. W. J. Rudolph met eene
rede naar aanleiding van Philipp. 8 14.
In de aula der Theol. School te Kampen had
Dinsdagavond de overdracht plaats van het
rectoraat. Prof. Wielenga aftredend rector,
hield een rede over het collegialisme in zijn ver-
derfelijken invloed op het kerkelijk leven, en
wees ten slotte op de uitbreiding die de School
sedert de oprichting van het Gymnasium in dat
jaar heeft ondergaan.
Aan de school zijn thans ingeschreven 68
studenten, terwyl het Gymnasium 69 leerlin
gen telt.
Prof. L. Lindeboom heeft daarna het rectoraat
over den volgenden curcus aanvaard.
Besluit der classis Middelburg in
zalze den Doop,
„Maar aanleiding van een vraag van Grijps-
kerke i Is het niet noodzakelijk, dat de Kerken