Tijdeiyk zyn er in de dagen der apostelen
ook wel gemeenten, eene gemeente ten deze en
eene gemeente ten gene huize in dezelfde stad
geweest.
Dinsdagavond op liet Koorkerkhof.
zy lof! een feit geworden. Zoo alleen was ze
ook mogeiyk. Zonder deze wederzydsche erken
ning zou ze zoomin van de eene als van de
andere zyde mogelijk zyn geweest. Doch ten
gevolge van deze gemeenschappelyke uitspraak
en erkentenis waren er nu in verschillende dor
pen en steden twee of drie Kerken, die elkander
alszoodanig erkenden.
Dat kwam sinds in de afvaardiging naar de
Classis, in vele andere dingen en waar het ging
zooals het gaan moest in alles uit. Het moest
alzoo ook uitkomen in de Acte van ineen
smelting.
Het ligt voor de hand dat het ook uitkwam
in het attesteeren, en by die gelegenheid be
hoorde uit te komen, wanneer een lid vertrok
naar een stad of dorp, waar meer dan ééne
Kerk isin zulk een geval toch ligt in die
erkenning opgesloten dat de attestatie den leden
wordt meegegeven om in te leveren bij de Kerk
hunner keuze, en niet opgezonden buiten weten
en tegen het verlangen in naar Kerk A, of B,
of C, te dier plaatse
Ik weet, dat dit een en andermaal door eene
onzer Gereformeerde Kerken in een onzer
groote steden gedaan is.
Geschiedt dit, omdat men alleen de Kerk van
zyn vroege ren Kerkengroep erkent, dan ware
het beter geweest in 1892 niet mee te gaan met
de Vereeniging. Immers door dat te doen reageert
men tegen hetgeen in 1892 overeengekomen
is. Men doet dan als Saul, die het Verbond met
de Gibeonieten trouweloos verbrak. En niet
alleen twist maar het ongenoegen Gods werd
daardoor over Israel gebracht.
Voor my toch staat het vast dat dit te doen
miskenning is van de Kerken, waarmee wy
vereenigd zyn. Aan zulk eene miskenning mee
te doen of ons hoar te laten welgevallen by de
ineensmelting zou mij onmogeiyk zijn.
Omdat daarvan schijn noch schaduw is in
de Amsterdamsche Acte, ja, omdat deze her
haalt wat in 1892 in dezen overeengekomen
is, daarom ook prys is haar.
Daarenboven erken ik met de Amsterdamsche
Acte, dat de ineensmelting der plaatselyke
Kerken gewenscht is, gewenscht is om velerlei
redenen, en wel in de eerste plaats omdat er
maar ééne Kerk in onze steden en dorpen be
hoort te zijn.
Maar de apostelen schreven desalniettemin
aan de gemeente: Men zie desbegeerd 1 Kor.
1:2; 2 Kor. 1:1; Rom. 16 23 Thess. 1 1
en 2 Thess. 11.
De apostelen erkenden de gemeen ten, wan
neer deze er uit kracht van omstandigheden
tijdelijk waren. Daarom is hetin Rom. 165
„Groet ook de gemeente in hun huis"; in 1
Kor. 16 19 „U groet Priscilla en de gemeente
in haar huis"in Koll. 4 :15„Groet Nymfas,
en de gemeente in zyn huis".
Twee Duitsche godgeleerden, mannen dus die
buiten onze quaestiën stonden, teekenden bij
Rom. 165 aan, het hier volgende
„Wat de lokalen voor de godsdienstige bij
eenkomsten in den apostolischen tijd aan
gaat, was aan de oprigting van byzondere
kerkgebouwen in deze periode natuurlyk nog
niet te denken gedeelteiyk van wege de ar
moede der Christenen, deels en wel vooral
omdat zy als zoodanig nog geen wettig
bestaan in het Romeinsche rijk hadden, en
zij door openbare huizen van godsdienst nog
meer den vervolgingsijver der Joden zouden
hebben opgewekt. Hun bleef dus niets over
dan of een openbaar lokaal te huren, zoo als
bijv. de gehoorzaal van den heidenschen
rhetor Tyrannus te Efeze (Hand. 19 9), of
om elkander in de bizondere huizen der meer
aanzienlijke broeders te stichten, zoo als in
het huis van Lydia te Philippi (Hand. 16
16, 40), van Jason te Thessalonika (Hand.
17:5, 7), van Justus te Korinthe (Hand. 18
7), van Aquila en Priscilla te Efeze (1 Kor.
16 19). In grootere steden en in talryke ge
meenten waren er verscheidene van zooda
nige vergaderplaatsen, en de kleine gemeen
ten van Christenen, die in deze hunne ge
wone godsdienstoefeningen hielden, worden
daarom door Paulus huiskerken genoemd
(vgl. Kol. 4 15. Fil. 2). Onder deze ker
ken in de huizen, of huisgemeenten moeten
wij verstaan, dat de Christenen, waar zij
reeds zeer talrijk waren geworden, en ver
van elkander leefden, zoo als vooral te Rome,
waarvan de bevolking die van het tegen
woordige Parys overtrof, in verschillende lo
kalen tot onderlinge stichting vergaderden.
Hierbij is eene organische verbintenis tot een
geheel, en hunne leiding door een gemeen-
schappeiyk presbyterium geenszins uitgeslo
ten. Vandaar zyn ook de apostolische brie
ven nooit aan een afzonderiyk deel, eene
ecclesiola in ecclesia of een conven
tikel, maar altyd aan alle Christenen te Rome,
Korinthe, Efeze, enz. gerigt, en spreken zy
tot deze als tot een zedelijk ligchaam."
(Schaff.)
„Hebben zich ook bijzondere vergaderingen
van enkele deelen der gemeente gevormd in
byzondere huizen van dezulken, die een daar
toe geschikt lokaal hadden, of die bijzondere
bekwaamheid hadden om door voordragten
degenen, die zich bij hen verzamelden, te'
stichten, zoo was dat toch zeker iets, dat
eerst later plaats had, als de reeds regelma
tig georganiseerde gemeente talryker werd.
Zij, die tot zoodanige vergaderingen zamen-
kwamen, scheidden zich daardoor niet van
het groote geheel der gemeente af, welke
onder het presbyterium stond.
(Neander)."
Hoezeer de apostelen de huisgemeenten
erkenden, evenwel beschouwden zij ze als ééne
gemeente te dier plaatse. Dit blijkt duidelijk
én uit de aanspraken die wij in Paulus brieven
vinden èn uit verschillende andere verzen dier
brieven. Paulus schreef onder 's Geestes leidiDg
aan de gemeentedie te Korinthe is," terwijl
daar laten wij hier wel opletten huisge
meenten waren. En gelyk hy dat aan die van
Korinthe deed, deed hij het aan al de andere
gemeenten. Opmerkelijk en veelzeggend in dezen
is, dat hij van gemeente spreekt, als het eene
zelfde plaats geldt, m. a. w., als de christenen
hoewel tijdeiyk en tengevolge der omstandig
heden als huisgemeenten optredenden) in
dezelfde stad en hetzelfde dorp wonenen dat
hij van gemeenten spreekt, als zij in verschil
lende plaatsen woonachtig zijn.
Immers hy schryft aan de gemeente te Ko
rinthe, maar 9aan de gemeenten in Galatië
Galaten 1 2.)
„Galatië was eene der grootste provinciën in
Klein-Azië", zeggen hier onze randteekenaren.
Daar nu de Heilige Geest door den apostel het
enkelvoud gebruikt, wanneer de belijders van
den Christus Gods in éénzelfde plaats woon
achtig worden aangesproken en als gemeente
Christi worden aangewezen, en het meervoud,
als zij in verschillende plaatsen wonen, zoo is
het ontegenzeggelyk dat wij daar rekening mee
houden en dienovereenkomstig spreken en
handelen moeten.
Dat het gemeente is, byaldien de belyders
wonen in ééne stad, en gemeenten, wanneer zy
in verschillende steden of dorpen wonen, zegt
ons ten eerste dat de Heilige Geest in en bij de
beschryving van het werk der genade rekening
houdt met het werk van Gods voorzienig be
stuur immers, wonen zij in ééne plaats, dan
worden zy als gemeente aangesproken en be
schreven, maar bewonen zij onderscheidene
plaatsen, dan als gemeenten. In de tweede plaats
zegt ons dit enkelvoud en meervoud, dat de
Heilige Geest hierdoor ons op meer dan op de
mystieke eenheid wil wyzenonbetwistbaar
toch is het dat de christenen in Galatië
deze verborgen, geesteiyke gemeenschap zoo
wel deelachtig waren als de christenen te
Korinthe en eldersdoch desalniettemin wor
den zij in Galatië, zij dus die in verschillende
plaatsen wonen, als gemeenten aangemerkt.
Dit nu kon zoo niet zijn, indien er alleen van
de mystieke eenheid sprake was, dewyl zij
krachtens deze eenheid daar en allerwege de
ééne gemeente van onzen Heere Jezus Christus
uitmaken.
Acht te geveven op en een recht gebruik
te maken van hetgeen de Heere ons zegt, is,
gelijk wy weten, wijs en goed.
Waar God spreekt en leert, daar moeten wy
luisteren, gehoorzamen en volgen.
Littoou.
VARIA.
WERKEN VAN BARMHARTIGHEID.
Een tweetal instellingen voor den Dienst der
barmhartigheid kloppen heden bij ons aan, nu
niet rechtstreeks om eene gave, maar om door
middel van ons blad U lezer, op haar bestaan
en werkzaamheid en den van den Heere ge
noten zegen opmerkzaam te maken.
Dit is bij al het droevige, een liefelyk teeken
des tijds. En vooral, dat de gereformeerde gej
zindheid en met name de gereformeerde Ker)
ken, zoo tal van bloeiende stichtingen ter ver
pleging van allerlei ellendigen naar de rijke en
volle beginselen van Gods Woord tellen, O
het moge wel eens een weinig geldelyke be
zorgdheid baren, maar het is toch eene blyde
en heerlyke zaak, waarvoor wij onzen God niet
genoeg kunnen danken. En wat de geldelijke
bezorgdheid aangaat, nu, Hij heeft tot hiertoe
aan ons ook weder willen betoonen, dat Zijns
is het goud en het zilver.
Dan ter zake. Welke zijn de beide instel
lingen, die heden onze aandacht vragen.
De oudere ga voor.
Het Geuzengesticht te Brielle en (dj t behoort
hierby) de Inrichting „Tehuis te Utrecht.
Dit gesticht, een gedenkteeken van het jubel
jaar 1572, dient tot verzorging van weezen,
van zeelieden en andere veriatenen.
Het „Te Huis" te Utrecht is voor de grootere
kinderen, om hen tot bekwame handwerkslie
den of dienstboden, ook wel tot onderwijzers te
vormen. Te Brielle worden 49, te Utrecht 13
weezen en veriatenen verpleegd, samen dus 62.
Het budget beliep in het afgeloopen jaar in
ontvangst en uitgaaf f 11562,30'/j. Het week
blad de Geuzenbode telt 1900 abonnés, de Geu-
zenalmanak (oplage 2000 exempl.) werd geheel
uitverkocht. Wy bevelen beiden ten zeerste
aan. Men steune, al is het maar door het
koopen en lezen van den almanak (die weder
gereed is en er keurig uitziet, prijs 20 ct.) deze
uitnemende stichting.
Weezenverpleging in het huisgezin blijft het
uitnemendste. Maar het zijn slechts weinigen
van de vele weezen en veriatenen, wien dit
ten deele vallen kan.
En nu Eudokia, Gesticht voor lyders aan
chronische (langdurige) ziekten, gevestigd aan
den Blommerdykschen weg 209 te Rotterdam
en staande onder beheer van de Diaconie der
Gereformeerde Kerk aldaar B.
Eudokia zond ons haar zevende jaarverslag.
Haar gezegende arbeid mocht alweder worden
uitgebreid. Ruim een zeventigtal patiënten
worden er verpleegd. De gebouwen, die nog
steeds moeten worden uitgebreid, zijn schoon
en als in een park gelegen. Het budget be
droeg in ontvangst en uitgaaf f 26278,161/2-
De y verige Directrice mejuffr. Scheurer, wordt
in haren heerlyken en zelfopofferenden arbeid
bijgestaan door 18 zusters, 3 proefzusters, en
2 zusters voor huishouding en linnenkast.
Ook voor de zoogenaamde buitenverpleging
werd hulp verleend, doch aan alle aanvragen
kon niet worden voldaan. Men steune Eudokia.
Tot tijd en wylen meerdere gereformeerde
ziekenhuizen verrijzen, draagt het een centraal
karakter. Hulsebos.
Met de donkere dagen, die aan Kerstmis
voorafgaan, komt meer dan op andere tijden
van het jaar het genot van te kunnen geven
in menigen kring.
Ook in de onze.
Wie Dinsdagavond, by het flauwe licht der
zwiepende gasvlammen in onze straatlantaarns
by huilende windvlagen en piassenden
regen het vroegere bekende auctie-gebouw op
het Koorkerkhof binnentrad, werd aangenaam
verrast.
Het lokaal zelf is een groote aanwinst voor
het zich ook onder ons steeds ontwikkelend
vereenigingsleven. Gemakkeiyk gelegen in 't
midden der stad, voorzien van een netten ge-
makkelyken toegang, waarby geen trappen
klimmen vereischt wordt, verrast u de vriende-
ïyke, net betimmerde, ruime, en van alle be-
noodigdheden voorziene voorzaal, en onwille
keurig zegt geaan zooveel weelde zijn we
niet gewend.
En nog meer doet u die betrekkelyke weelde
weldadig aan, als ge, de paraplui in de hand
en de kraag opstaande, uit dat booze weder
komende, in de helder verlichte en goed ver
warmde zaal een gansche schare meisjes vindt
die hier zelf het genot van het geven hebben
geleerd, en het allen die hier een bezoek komen
brengen kunnen leeren.
Deze meisjes er zyn er ruim 20 vormen
eene vereeniging om de armen tot steun te zijn.
Daartoe komen zy van Januari tot December,
eens gedurende 2 of 3 uren om de 14 dagen
bijeen, en naaien allerlei goederen. Een honderd
vijftigtal begunstigers helpen hun de grondstof
betalen, en een onbeperkt, uit den aard der zaak
steeds wisselend personeel van dames, die de
meisjes-jaren achter den rug hebben, helpt ais
bij het naderend seizoen de onevenredigheid
tusschen arbeid en arbeidsvermogen openbaar
wordt.
En zie hier nu de vruchten van hun arbeid,
de victorie van een jaar zorg en viyt, de tro
peeën, eerlyk verdiend, op het terrein der