Belijdenis en School.
geleerd, voor zoover ons gegeven, naar meer
dere waarborgen uit, om afwjjking en afglijding
van beginsel en fundament te voorkomen, onder
Gods hulpe.
Met een enkel woord willen wy in een volgend
artikel nog herinneren, hoe de beoefening der
H. Godgeleerdheid de voorname aanleidende
oorzaak voor de stichting der Leidsche Hooge-
school is geweest. Hulsebos.
Thans volgt en bespreken wij met een enkel
woord het laatste gedeelte der Amsterdamsche
Acte van ineensmelting. Behalve in het reeds
besproken artikel, dat over de wyze der ar-
menbedeeling handelt, n. 1. art. 2o van D,
wil het ons voorkomen, dat B aan A ook blij
kens dit gedeelteniet zooveel heeft toegegeven,
als enkele Kerkboden het deden voorkomen.
Verre zy het echter van ons hiermee te willen
zeggen, dat B aan A meer had moeten toege
ven. Wij handhaven slechts hetgeen wij reeds
zeiden, dat zy, juist zooals het behoort, elkan
der hebben toegegeven, teneinde elkander te
vinden. Wij lezen
„C. Wat betreft het verschil in regelin
gen voor den Kerkeraad.
lo. De ouderlingen en de diakenen wor
den gekozen voor den tijd van vier jaren.
Elk jaar treedt bij beiden een vierde ge
deelte af, doch de aftredenden zijn terstond
herkiesbaar.
2o. De mansleden der gemeente zullen
medewerken bij het formeeren van een
grostal voor de verkiezing van ouderlingen
en diakenen.
3o. Ouderlingen en diakenen, die her
kozen worden, zullen niet weder bevestigd
worden, tenzij en voor zoover één of meer
deren der herkozenen dit alleen voor zich
zeiven begeeren.
4o. De kerkeraadsvergadering zal elke
week gehouden worden, en wel des Don
derdagsavonds, nadat vooraf de Huishoude-
ïyke commissie zitting heeft gehad het
scribaat en het subscribaat biyft geregeld,
zooals dit nu bij Kerk B gebruikelyk is.
5o. In den vereenigden Kerkeraad worden
op de lijsten der predikanten, der ouder
lingen en der diakenen, deze allen geplaatst
naar het aantal hunner dienstjaren hier ter
plaatse, en bij gelyken diensttijd naar hun
nen ouderdom.
60. De tyd van op- en aftreding van
ouderlingen en diakenen wordt bepaald op
den laatsten Zondag van Februari.
7o. De opening en sluiting der kerkeraads-
vergaderingen zal geschieden op de oude
manier der Gereformeerde Kerken, d.i. al
leen met het daarvoor bestaand® Formu
liergebed.
80. Er zal op den Algemeenen of Bree-
den Kerkeraad vóór de bediening van het
H. Avondmaal onder de leden der verga
dering Censura morum gehouden worden.
9o. Als kerkeiyk zegel zal gelden het
aloude zegel van de Gereformeerde Kerk
te Amsterdam."
Dat de aftredende ouderlingen en diakenen
„terstond herkiesbaar" zyn, is, afgedacht van
de ineensmelting in de meeste Kerken reeds
gebruikelijken wel, omdat, vooral wat de
ouderlingen betreft, het getal geschikte mannen
helaaste gering is, om dat gebruik niet in te
voeren. Door de ervaring geleerd, voerden de
Kerken het successievelijk reeds by na aller-
wege in.
Wat het medewerken der mansleden bij het
formeeren van een grostal voor ouderlingenen
diakenen betreft, hierin was by de A Kerken ver
schil. Sommige dezer Kerken gingen en gaan
er o.i. zelfs te ver in. Immers er zyn er, die
zonder grostal en voordracht zoo maar in eens
uit al de mansleden de genoemde ambts
dragers kiezen laten. Wanneer alle leden met
de personen, de belangen en de vereischten voor
het ambt genoegzaam op de hoogten waren, zou
er in ieder geval minder bezwaar tegen zyn, als
er nu is. Dan zou wellicht alleen de principiëele
▼raag overblijven, de vraagof de Heilige Schrift,
en dientengevolge de kerkenorde, niet zoowel
van het voorstellen als van het verkiezen dezer
ambtsdragers spreekt. Maar afgedacht hiervan
staat het voor hen, die te Amsterdam een weinig
bekend zyn, vast, dat in de overeengekomen
wyze van verkiezing niet B aan A is tegemoet
gekomendoch, als er sprake van is, dan eer
omgekeerd.
In het art. dat daarna volgt gaven zy zeer
wyzeiyk elkander toeimmers het „weder be
vestigen" moet niet, maar kan geschieden.
Zy dus, die zeidendat moet by allen, die
herkozen worden, kregen niet hun zindoch
ook zy niet, die beweerden dat het weder be
vestigen bij herkiezing noch moet noch mag
geschieden.
Men heeft menschen, die dadelyk van alles
een beginselkwestie maken van het hoogste
gewicht, en die dientengevolge eene uniformi
teit willen, die het leven in de Heilige Schrift
(denk aan het vleescheten uit het afgodshuis)
verre te boven gaatte boven gaat zelfs dan
als de middelmuur des afscheidsels nog zoo
maar juist ter neder geworpen is. Aan die
zoogenaamde getrouwheid deed de Amster
damsche kerkeraad niet mee.
Over de nu volgende artikelen zullen zelfs wel
niet veel woorden gewisseld zijndoch is er
sprake van toegeven, dan gaf A aan B toe.
Lees, om dit te gevoelen, de art. 4, 7 en 9
slechts.
Thans volgen de regelingen voor de Diaconie,
die aldus luiden
„D. Wat betreft het verschil in rege
lingen voor de Diakonie.
lo. De eene week zullen afzonderlijke
vergaderingen van wijkdiakenen, en de an
dere week zal de Algemeene Diaconale
Vergadering gehouden worden.
2o. Zij die onderstand aanvragen ver
schijnen persoonlyk in de wyk vergadering
der diakenen, die het recht hebben in drin
genden nood te helpenover zulke aan
vragen leveren de wijkdiakenen een schrif-
telyk rapport in by de diaconale vergade
ring, welke over het al of niet inwilligen
of continuëeren van de aanvrage en over
de vaststelling van het bedrag beslist.
De uitreiking der liefdegaven zal plaats
hebben in de kerkgebouwen of wijklokalen,
en zal slechts by uitzondering kunnen ge
schieden aan de woningen der armen biy-
vende ook deze uitzondering ter beoordeeling
van wijkgecommitteerden der Diaconie.
3o. Aan de scholen, die thans door eene
der beide Diaconieën geldelijk gesteund wor
den, blijft het bedrag van den thans ge
noten steun gewaarborgdmet dien ver
stande, dat voor beide soorten van scholen
de diaconale steun per kind zal berekend
wordenen dan voor beide gelijkelijken
niet tot een minder bedrag, dan hetgeen
thans reeds wordt uitgekeerd."
Over deze regelingen hebben wij niets te
zeggen bij hetgeen er reeds door ons over ge
zegd is. Daarom laten wij nu volgen wat on
der E geschreven staat.
„E. Wat betreft het verschil in rege
lingen voor werkzaamheid in de gemeente
en voor kerkeiyk opzicht.
lo. Eene verdeeling in negen wijken
aan te nemen, en voor ieder van die wy-
ken één der dienstdoende predikanten aan
te wyzen.
2o. De bestaande wijkcorporatiën te hand
haven, met aanstelling vanwege den Ker
keraad, en, voor zoover noodig, nieuwe in
struction voor dezen gemeentelijken arbeid
vast te stellen, en daarbij duidelijk te
stipuleeren, datdeze broeders geenerlei amb
telijke rechten of bevoegdheden bezitten.
3o. (Het in dit punt genoemde, betref
fende de toelating tot het H. Avondmaal,
is reeds geregeld, doordat de kerkeraad van
Kerk B besloten heeft te dien aanzien de
gedragslijn van Kerk A te volgen, zoodat
hierover niets meer is voor te stellen).
4o. Ingevolge het besluit der Generale
Synode machtige de Kerkeraad van Kerk
A de bestaande commissie van beide tot
hiertoe van die Kerk uitgaande scholen
a. een plan te ontwerpen en voorstellen te
doen, voor eene zoodanige regeling, waarbij
ook die scholen voortaan niet meer van de
Kerk maar van de ouders uitgaan, onder
toezichts des Kerkeraads; en b. onderhan
delingen aan te knoopen met de bestaande
Vereeniging voor lager onderwijs op Gere-
formeerden grondslag, om te beproeven de
beide genoemde scholen, zooals zij sinds
jaren bestaan, ook voor de toekomst ge
handhaafd en gewaarborgd biyve, en dat
deze onderhandelingen binnen het tijdsver
loop van één jaar, zoo mogelijk met ge-
wensoht gevolg moeten geëindigd zyn.
3o. Het thans bij de beide kerken be
staande verband met „Vereenigingen" van
allerlei aard, en het daarop door de Ker
keraden J aanvaarde toezicht wordt op den
zelfden voet gehandhaafd."
Onder lo en 2o zijn regelingen beschreven
die, vooral in de groote steden, onmisbaar zijn.
Hadden de kerkeraden de lijn kunnen doortrek
ken en alzoo niet alleen in de week, maar ook
des Zondags, iedere wijk zijn leeraar kunnen
laten, het zou er 0. i. veel beter om zijn im
mers, ook op den dag des Heeren kan de die
naar des Woords dan in de behoefte van zijn
wyk inleven en alzoo met haar meeleven. Dat
kan men in eene stad als Amsterdam bij het om
en om preeken niet. Omtrent de toelating tot
het Avondmaal waren de broederen vóór de
ineensmelting al tot eene gelijke handeling ge
komen.
Volgens het daaropvolgende art. 4 kwam A
op de lijn van B en besloot ze tot de regeling,
die door de Synode te Dordrecht 1898, aange
raden is.
En zoo zijn wij dan eindeiyk gekomen tot
de laatste bepalingen, die wy aldus beschreven
vinden
„F. Wat betreft het verschil in rege
lingen van stoffelijken aard.
lo. De administratie der kerkelijke goe
deren te doen geschieden door eene, door
den Kerkeraad te benoemen, commissie, en
niet meer door eene Vereeniging ad hoe.
2o. Voor vrijwillige bijdragen der ge
meenteleden tot onderhoud van den kerke-
dienst, buiten de gewone kerkelijke collecte
(het tweede zakje) en de door den Kerke
raad te bepalen extra-collecten, als regel
aan te nemen de vaste inschrijvingen doch
de busseering, zooals die nu by Kerk A
gebruikelyk is, aan te houden voor degenen
die, om welke reden dan ook, vooralsnog
geene vaste bijdrage voor den kerkedienst
kunnen toezeggen.
3o. De predikants-tractementen gelyk
te maken, in dien zin, dat de lagere gelijk
gemaakt worden aan de hoogere.
Voor eensluidend afschrift van het besluit
van den Kerkeraad der Gereformeerde
Kerk te Amsterdam A in zijne ver
gadering van 10 Augustus 1897.
L. Nbijkns, Fraeses.
W. G. Reedeker, Scriba.
Voor eensluidend afschrift van het besluit
van den Kerkeraad der Gereformeerde
Kerk te Amsterdam B, in zijne ver
gadering van 2 September 1897.
H. W. van Loon, Praeses.
F. L. Rutgers, Scriba."
Hetgeen hier in art. 1 gezegd wordt, is een
noodwendig gevolg van de opheffing der kas,
die, als ontegenzeggelyk slechts geconstateerd
en door ons reeds besproken is.
Maar in wat bij het vóórlaatste artikel ge
regeld is, gaf A aan B de veel besproken
busseering in beginsel prijs, terwyl B aan A
toegaf dat zij als overgangsmaatregel nog wat
blijven mocht. Ook in het slotartikel zette A
op den weg van B grootmoediglijk haren voet.
Wanneer wij dus bedaard deze geheele acte
nagaan, is van het toegeven van Kerk B aan
Kerk A niet zooveel te bespeuren als wel ge
zegd is.
Doch, omdat ze één waren, beteekent het
weinig, en geldt het ontegenzeggelijk slechts
zeer ondergeschikte dingen, 'tls altyd maar
te hopen dat de Kerk, die hare zaken het
beste geregeld heeft, het minst behoeft toe te
geven. Over Kerk of Kerken D. V. de volgende
week nog een laatste woord. Littooij.
VARIA,
MANNEN VAN BETEEKENIS.
Onder de mannen van beteekenis op Christelijk
erf neemt ontegenzeggelijk de onlangs overleden
Ds. C. S. Adama van Sqheltema
eene niet onbelangryke plaats in.
Zoowel op het gebied van prediking, als van
bestryding der Volkszonden, en van verzame
ling van liederen voor ons volk, onze jongelings-
en jongedochters-vereenigingen hebben duizen
den bij duizenden zynen invloed ondervonden.
Vooral wat zynen practischen arbeid aangaat,
breidde zich de bezielde werkzaamheid, die van
hem uitging, verre over de grenzen van den
kring, waarin hij als prediker stond, uit, en