„Streven naar een algeheele hervorming." houdt als zoodanig te arbeiden misschien eene zeer geringe voor een bijzonderen liefhebber van deze wijze van arbeiden. Hetgeen ten 4e volgt, is uitstekend voor de predikanten, die er niet tegen opzien Zondags groote wandelingen te maken alsmede voor het volk dat den uitverkoren spreker gaarne overal naloopen en hooren wil. Den wijk Dominee ook Zondags te hebben zou in zulk eene groote stad om velerlei redenen m. i. veel verkieselijker zyn. Maar van toegeven is hier geen sprake, want, zoo willen het de Amsterdammers; dooh niet alle dienaren des Woords. Voorts luidt het B. Wat betreft het verschil in regelin gen voor de openbare samenkomsten der gemeente. lo. Het Heilig Avondmaal zal elke twee maanden gehouden worden, doch deze Avondmaalsbeurten worden over de ver schillende kerkgebouwen zóó verdeeld, dat in elk kerkgebouw viermalen in het jaar gelegenheid zal gegeven worden het Avond maal te gebruiken. 2o. Het voorlezen uit de Heilige Schrift zal geschieden niet vóór maar onder den dienst. 3o. De volgorde der kerkgebouwen in de Kerkbode aldus vast te stellen Nieuwe Kerk, Keizersgrachtkerk, Oude Kerk, Raamkerk, Boomslootkerk, Plantage- kerk, Funenkerk, Buiten-Amstelkerk, Plan ciusschool. 4o. De nu nog dienende bezoldigde organis ten niet te ontslaan, maar aan te sturen op vrij willigen dienst van organisten, zon der bezoldiging, door den Kerkeraad aan gesteld. 5o. Het collecteeren voor den kerke- dienst te doen geschieden door kerkelijke collectanten, die vrijwillig dezen dienst op zich nemen. 60. Als beginsel te aanvaarden, dat de ouderlingen belast zijn met de zorg voor de handhaving der orde in de Kerkgebouwen gedurende den dienst, en daarin zullen worden bijgestaan door vrijwillige, onbe zoldigde assistenten, zonder uiterlijk ken- teekenmet dien verstande echter, dat deze bepaling geene terugwerkende kracht heeft op hen, die tot hiertoe voor dezen dienst bezoldiging ontvingen alleen zullen deze door geen uitwendig teeken meer onderscheiden zyn. 7o. Dat op het tydstip der ineensmelting de verhuring van zitplaatsen voor ééne enkele beurt in alle kerkgebouwen afge schaft wordtdat na verloop van vijf jaar ook geene jaarlyksche verhuring van zit plaatsen meer zal plaats hebben in de drie Kerkgebouwen waarin dit tot dusver geschied is dat degenen, die ééne of meer vaste zit plaatsen in jaarlykschen huur hebben, op dezelfde voorwaarden als tot hier toe golden, het recht behouden, om die plaats of plaatsen aan te houden, zoolang zij zulks begeeren en eindelyk, dat eene zoodanige regeling worde in het leven geroepen, waarbij ook de leden der tegenwoordige Kerk A in de gelegenheid gesteld worden, door vrijwil lige doch vaste bijdragen in de behoeften van den kerkedienst te helpen voorzien. 80. Voor de buitengewone huwelijksbe vestiging zal niet méér geëischt worden dan tien gulden, als vergoeding der daar voor te maken onkosten, en voor het overige zal zij geheel gelijk zijn aan de gewone. 9o. Ten aanzien van de beurtenregeling der predikanten, waarvan het recht tot vaststelling by den Kerkeraad blyft be rusten, moet de eenmaal aangenomen rooster gevolgd worden, en van alle noodig geachte afwijking aan den Kerkeraad re kenschap gegeven worden. lOo. Het wordt wenschelyk geacht, dat de ouderlingen en diakenen, ook wanneer zij geen dienst hebben, toch in hetzelfde kerkgebouw, als waarvoor zij bij hun dienst zijn aangewezen, aan de samenkomsten der gemeente deelnemen op de voor hen bestemde plaatsen." In hetgeen volgens deze artikelenreeks is overeengekomen, zie ik niet, dat B aan A zoo veel toegaf. Zeer wijselijk gaf men aan elkan der toe. Doch volgens art. 7 krijgt niet A maar wel B na eenigen tyd, wat zij ten dezen verlangt. Littooij. P. S. De volgende week geven we D. V. het laatste gedeelte der acte. VARIA, GASPAR VAN DER HEIJDEN. (Slot.) Toen nu Antwerpen aan de Spanjaarden was overgegaan, (17 Oct. 1585) moesten de Gerefor meerde predikanten en onder hen v. d. Heyden, evenals in 1567 vertrekken. Vele Kerken in HoUand en Zeeland zouden hem met open ar men hebben ontvangen, Vlissingen beriep hem zelfs in 1586. Doch, hetzij dat het Zeeuwsche klimaat hem niet gunstig was, of de vreeze voor de vrijheid der Vereenigde Nederlanden, die na den dood van den Prins heerschte, ook zijne ziel hebbe vervuld, hy begaf zich wederom naar de Paltz, daar hy voor de derde maal te Frankendaal was beroepen. Maar op de reize derwaarts wachtte hem het einde. Hij werd ernstig krank en ontsliep in den Heere te Bacharach aan den Rhijn, tden 7den Mei 1586. Van de 56 jaren zijns levens had hy er 36 in den dienst der gereformeerde Kerken getrouw en godvruchtig besteed. Vele zyner nakomelingen hebben in Neerlands Kerken en Hoogescholen den Dienst des Woords waargenomen. Gaspar v. d. Heijden was ver gevorderd in godzaligheid, maar ook in degelijke By beige leerdheid. Voor de toetsingen bewaring onzer Belydenisschriften is hij tot grooten zegen ge weest. Met de aanzienlijksten en geleerdsten onder het worstelend gereformeerd volk dier dagen hield hij omgang. De dwalingen der Wederdoopers heeft hij weerstaan en weerlegd. Bekend is zyn boekjeBewijs van den Doop. Om de onrust der tijden kon men geen groote werken van hem verwachten, Toch heeft hij nog veel voor de pers en ook alzoo tot nut der Kerken gearbeid. In Nederland zijn de Kerken van Middelburg en Axel zeer door zijnen dienst gebouwd. Ook zyne gedachtenis is en zal tot zegening zijn. Hulsebos. Dezen zomer heeft de Synode der Ned. H. Kerk een besluit genomen, waardoor de kerk besturen machteloos staan tegenover leden, die, zonder gedoopt te zijn, zyn „aangenomen" als lid der Herv. Kerk. De Synode heeft verwor pen een voorsteldat de Doop vereischte is voor het lidmaatschap der Kerk. Dat besluit heeft tal van geloovigen in de N. H. Kerk ontroerd. In Rotterdam en andere plaatsen zijn vele leden, die daartegen krachtig willen protesteeren. De Nieuwe Sprokkelaar steunt die beweging. Andere bladen, tot zelfs De Geref. Kerk sussen de bewogen gemoederen, door te beredeneeren dat er eigenlijk niets ver anderd is, dat de verplichting om gedoopt te zyn vanzelf spreekt en niet bij reglement mag worden voorgeschreven. Die bladen geven de Synode, wat den vorm betreft, gelijk. Ze zien echter voorby, dat de Synode zakelijk nu den verwerpers van den Doop vrij spel heeft ge geven. Een ander standpunt wordt ingenomen door het Gereformeerd Weekblad, onder red. van Dr. de Lind van Wyngaarden, N. H. predikant te Utrecht, en Dr. H. Visscher, N. H. predikant te Delft. Onder het opschriftD e D 0 0 p s- kwestie ofte De mug en dekemel spreekt het, in 'tNo. van 16 Oct. j. L aldus- De Synode der Ned. Herv. kerk heeft weder heel wat pennen in beweging gebracht. Vooral haar beslissing in zake den H. Doop moet het ontgelden. Geen wonder. Hoewel zij gaarne alles reglementeert, heeft zy geweigerd inden reglementenbundel op te nemen, dat men ge doopt moet zyn om door belydenis lidmaat der kerk te kunnen worden. In aanmerking genomen do abnormale toe standen, waarin de kerk verkeert was opne ming van deze abnormale bepaling, zoo zegt men, verre van overbodig. De verregaande willekeur van sommige moderne heeren eischte wel voorziening. En men betreurt het ten zeerste, dat de Synode ook maar geen vinger heeft uitgestoken om de grenzelooze willekeur te beteugelen van menschen, die, hoe achtens waardig ze overigens ook zyn mogen, in geen enkele Christelyke kerk thuis hooren. Wij kunnen dit alles ons goed indenken. Wij zijn het dan ook volstrekt niet eens met de Gereformeerde Kerk (No. 469), waarin ver klaard wordt, dat er door het Synodale besluit letterlijk niets veranderd is. Ja, in letterlyken zin zijn de reglementen gebleven, maar zoo ergens dan komt het hier aan op den geest. Het wetsvoorstel dankte zyn oorsproug aan bepaalde feiten. De Synode verwierp het en heeft geen biyk van afkeuring gegeven aan hen, die de Sacramenten niet meer op prijs stellen. De beslissing der Synode wordt door de moderne heeren practisch natuurlijk zoo uitgelegd, als of het tot lidmaten aanne men van ongedoopten nu alleszins op regle mentair standpunt geoorloofd is. Wat de ge volgen zullen zijn, is dan ook niet twijfelachtig. Het radicalisme vooral der jongere modernen is waarborg te over om ons te verzekeren, dat de Heeren de beslissing der Synode in radi calen zin zullen benuttigen. Als er van nu voortaan vanwege moderne gemeenten attes taties worden afgegeven, heeft geen enkele Kerkeraad de zekerheid, dat de personen, die ze als lidmaten moeten inschryven, zelfs ook maar gedoopt zyn. Zij hebben recht noch maeht zulke ongedoopte lidmaten van het H. Avondmaal te weren. Als wij dan ook tot nu toe zwegen van dit onderwerp, dan was het, omdat wij iets in de ziel gevoelden van het woord van David „Ver kondigt het niet te Gath, boodschapt het niet op de straten van Askalon Zoolang het dwang buis (der organisatie van 1816 onze kerken heeft bekneld, zijn er in den loop der jaren altijd grootere concessies gedaan aan het steeds driester wordende ongeloof. Wij betreuren eiken nieuwen stap, die in die richting gedaan wordtEn waar de Synode nu het voorstel om de noodzakeiykheid van den doop by het het doen van belijdenis te reglementeeren ver wierp, niet op grond, dat zulk eene bepaling reeds uit Gods Woord en de belydenis spreekt (want dan had zy tegelijk streng moeten op treden tegen die predikanten, die in dit opzicht zich aan de overtreding van Gods Woord schul dig maken), maar omdat zij eene grenzelooze vrijheid begeert, 0 lezers, daar moeten wy wel uitroepen met Jesaia: „HEERE, waarom doet Gy ons van Uwe wegen dwalen? Waarom verstokt Gy ons hart, dat wy U niet vreezen Keer weder om Uwer knechten wil, de stam men Uws erfdeelsUw heilig volk heeft het maar een weinig tijds bezetenonze weder- partyders hebben Uw heiligdom vertreden. Wij zijn geworden als die, over welke Gij van ouds niet hebt geheerscht, en die naar Uwen naam niet zijn genoemd Maar by alle smart, die ook by ons gevonden wordt, kunnen wy toch de adresbeweging, die in Rotterdam op touw gezet werd, niet goed keurenWaarom niet? lo. Omdat het ons toeschijnt, dat men den mug uitzygt en den kemel doorzwelgt. Men schreeuwt en roept sn tiert, over hetgeen een enkele predikant niet gedaan heeft, maar over hetgeen zoovele predikanten wel doen, name lijk, de onfeilbaarheid van Gods Woord ont kennen en week in week uit den Christus Gods de kroon van het hoofd rukken, door óf Zijne Godheid te loochenen, öf Zyne gerechtigheid door eene goedewerkjesprediking tekort te ach ten, daarover zwijgt men. In dien toestand berust men. En wij kunnen niet inzien, dat er principieel onderscheid is tusschen minach ting van het Woord en minachting der Sacra menten. 2o. Omdat het adres anders ingericht zou moeten zyn. Het moet niet van de Synode verlangen, een bepaling in het Reglement op te nemen aangaande den verplichten doop van hen, die belydenis doen, maar het moet van de Synode eischen, dat zy op grond van Gods Woord door de tuchtiging der overtreders, het toone, hoe Gods instellingen haar dierbaar z|'n. En indien dit onder de thans geldende organi satie niet mogelyk is, dan blykt hieruit al we derom ten klaarste, hoe deze organisatie ge oordeeld is en dat. waarde lezers, ons streven moet uitgaan, naar eene algeheele hervorming van het tegenwoordig régime! Gelijk gij ziet, erkent G. W. ronduit, dat de Synode den verwerpers van het Sacrament|ter wille is geweest, en dat geen enkele kerkeraad de zekerheid heeft dat de personen," die met at testatie van moderne gemeenten komen, en „die ze als lidmaten moeten inschrijven, zelfs ook maar gedoopt zijn" Alsmede dat zij hebben recht noch Macht zulke ongedoopte lidmaten van hit H. Avondmaal te weren." Is 't niet om te beven

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1897 | | pagina 2