varia.
Nog eene waarschuwing.
den heer Verhage, een ander schrijver nog. Na
„van den heer C. Verhage of een ander anti
revolutionair" even te voren gesproken te heb
ben, zegt ze
„Aan hen zei ven zy dan overgelaten de
beslissing, in hoever zij het met hunne be
ginselen kunnen overeenbrengen, om zitting
te nemen in eene commissie die toch volgens
de wet, voor de belangen van het o p e n-
baar onderwys moet waken."
De andere schry ver nu gaat verder. Trouwens
hy geeft zyn naam niet, en zij, die dat niet
doen, gaan in den regel het verst. Immers,
als men in het publiek anoniem schrijft, kan
men er voor het publiek met naam en van
niet inloopen. Hy schrijft
„Mijnheer de redacteur Teroorloof mij,
naar aanleiding der benoeming van een lid
der commissie van toezicht op het lager
onderwijs, in de jongste raadszitting alhier,
een enkele vraag.
Op den heer Verhage als persoon zal nie
mand iets te zeggen hebben. Mede- en te
genstander roemen zijne beginselvaste eer
lijkheid, maar hij is beslist tegenstander
van het openbaar onderwijshij is voorzitter
van de vereeniging voor Gereformeerd on-
derwijs.
Daarom de vraagKan de Verhage, zonder
zijne beginselen op het gebied van onderwijs
te verloochenen, den eed afleggen zyne plich
ten tegenover het openbaar onderwijs getrouw
en naar behooren te zullen vervullen?
Achtend,
Een voorstander van het
openbaar onderwy s."
De Redacteur van de Middelburgsche Courant
heeft er, zooals wij zien, over gedacht, of de
heer C. Verhage met het oog op onze begin
selen de benoeming kan en mag aannemen
maar laat dit aan hem zei ven over. Doch de ano
nieme inzender is blijkbaar ongerust. Onge
rust, dat de „beginselvaste eerlijkheid" van
den heer C. Verhage er onder lijden zal, óf,
dat hij zijne beginselen verloochenen, ja, mis
schien wel een eed zal afleggen in stryd met
zyne beginselen, óf, dat hij zijne plichten tegen
over het openbaar onderwijs niet getrouw en naar
behooren zal vervullen Met het oog op dat een
en ander twijfelt hij, of de heer Verhage den
eed wel afleggen kan.
De heer Verhage weet nu in ieder geval, dat
er bezorgde voorstanders van het openbaar on
derwijs zijn, die zich voor hem interesseeren
En de acht leden van den gemeenteraad,jdie
den heer Verhage kozen, weten, dat zy en haar
partij er weieens bij kunnen ondergaanwant
„dnidelyker dan in dit geval", zegt weer een
andere schrijver in de Middelburgsche Courant,
„kon de meerderheid van onzen raad geen blijk
geven van, laat ik het zachtste woord gebrui
ken, onverschilligheid voor hetgeen der liberale
partij steeds het hoogste goed wasde openbare
school
Hoort ge de openbare school is hethoog-
ste goed der liberale partij.
Zie, dat is het wat de onzen altijd gezegd
hebben en in dezen strijd als bloot komt, dat,
namelijk deze school, de school der liberale partij
is. Daarenboven is zij haar hoogste goed")
dus als haar god. En dat eene school, die,
naar de wet, den Christus der Heilige Schriften
heeft buiten gesloten. En dat eene school, die
alles behalve de gevangenissen onnoodig maakte.
Doch het is waar, zij diende en dient onwille
keurig, d. w. z., door haar neutraliteit reeds,
als propaganda-middel der liberale party. Is
ze ook daarom haar hoogste goed?
Misschien wordt ze ook nog het hoogste goed
van de socialistische party.
Hoe dit zij wy wenschen beide partijen
een oneindig beter en hooger „hoogste goed"
toe.
Maar laten wy nog kennis nemen van de
wedervraag, waarmede „een voorstander van
het christelijk onderwijs" den anoniemen vrager
beantwoord heeft. Hij schrijft;
„Kan een liberaal schoolopziener, zonder
zyne beginselen te verloochenen, zijne plichten
even goed en onpartydig vervullen tegenover
het byzonder als tegenover het openbaar
onderwys Zoo ja, dan kan ook de heer Ver
hage èn als voorzitter der Vereeniging voor
Gereformeerd Onderwijs èn als lid der com
missie van toezicht op het openbaar onder
wys zijne plaats met eere innemen.
Hoogachtend,
Een voorstander van
'tChristeiyk Onderwy s."
Doch door deze wedervraag is de eerstge
noemde vrager niet gerust gesteldwant hy
antwoordt
„Mag ik, om den „wedervrager" te kun
nen beantwoorden, een zeer bescheiden
plaatsje in uw blad?
M. i. is een schoolopziener de rogeerings-
ambtenaar, die, behalve tal van administra
tieve werkzaamheden, alleen te waken heeft,
dat alle wettelijke besluiten of voorschriften
ten uitvoer worden gebracht, zooals is be
paald hy staat dan alszoodanig op een on
zijdig standpunt. En dit is, naar myne mee
ning, niet het geval by een lid eener plaat
selijke schoolcommissie, wanneer hy tevens
lid >van eene bijzondere schoolcommissie is,
die van de openbare school niets weten wil.
Onder dankzegging voor de opname,
Achtend,
Een voorstander van openbaar
onderwys."
Wanneer de heer Verhage, zooals wij ver
trouwen dat hij doen zal, toezicht houdt over
eenkomstig de wet, dan staat hij o. i. op het
zelfde standpunt van een schoolopziener; van
een cchoolopziener n. 1., die voorstander van het
openbaar onderwijs is. Als de heer Verhage
het niet kan, kan een zoodanig schoolopziener
het ook niet. Want of men „ambtenaar van
de regeering" des lands of van eene stad is,
heeft hier niets te beteek enen. Was de heer
Verhage ambtenaar én voor de openbare én
voor de christelyke school, welnu, dan zou hij
in betrekking tot beide scholen naar de voor-
geschrevene bepalingen moeten handelen. Wat
hy in privé het beste onderwijs acht, heeft
hier, heeft met den eed niets te maken.
Daarenboven is het, naar ik zeker meen te
weten, onwaar, dat de heer Verhage, van de
openbare school „niets weten wil". Ik ben er
van overtuigd, dat hij met de anti-revolutio
nairen haar in ons land onmisbaar keurt.
De „openbare" neutrale school moet er zijn
voor hen, die zei ven niet voor het onderwijs
hunner kinderen zorgen. Doch de overheid van
stad en land behoorde er voor te zorgen, dat
de gegoeden en ryken, naar zij er van profi
teerden, ook er aan betaalden; dat dit niet ge
schiedt, maar dat ook zij mede op onze kosten
hunne kinderen laten opvoeden en onderwijzen,
zelfs op eene school, zooals die op de Haring-
plaats, zie, dat is onze grieve. Ieder naar zyne
overtuiging, maar allen geiyk, ziedaar hetgeen
wy willen.
Het zij my vergund den onbekenden vrager
te vragen, of dat niet biliyk is.
Maar de quaestie of de heer Verhage lid van
de schoolcommissie kan zyn, grypt veel dieper
in de huishouding in dan uitkwam in hetgeen
er thans over geschreven is.
Immers, wat hier geldt in betrekking tot den
heer Verhage, geldt overalen geldt allen, die
met hart en ziel voor het bijzonder onder
wijs zijn.
Wanneer de heer Verhage om die reden geen
lid van de commissie van toezicht kan zijn,
dan kan ook nergens een roomsch-katholiek,
een christeiyk-historische, een anti-revolutionair
en een liberaal, die toevallig voor het bijzonder on
derwijs is, dat wezen. Ik voeg er by, dat dan
ook niemand van hen burgemeester zou kun
nen zijn. Immers, onder hetgeen deze naar
de wet behartigt en waarvoor hij ook een
eed afleggen moet, behoort ook het openbare
onderwijs. Zelfs is het de vraag, of dan iemand
der evengenoemden wel lid van den gemeente
raad, ja ook Minister kan zijn, wijl deae en
dergelijke benoemingen door hen geschieden
en dies, volgens opdracht, van hen ten uitvoer
worden gelegd. Ware het zoo, dan zou de
schoolquaestie ontbranden ook om deze reden.
Ware het zoo, dat zy, die vóór het openbaar
onderwijs zijn, er alleen toezicht over konden
en mochten houden, dan had men nog een
bewijs te meer en zou het nog dieper worden
gevoeld, hoe billijk het ware, dat zy het ook
buiten ons om betaalden.
Uitsluiten, en toch mee laten betalen, zie'dat
gaat nietaandat zou al te Spartaansch zyn. My
dunkt, als men gedwongen wordt mee te be
talen, aan hetgeen zelfs de ryken benuttigen,
en waarvan men zeiven om der consciëntie
wil geen gebruik kan maken, dan heeft men ook
recht en kan het ook noodig z(jn mede toezicht te
houden, dat het naar de wet geschiedtwant aan
haar alleen hebben wij ons te onderwerpen. Dat
kan noodig zyn, omdat wy weten, dat het
woord belang (de belangen behartigen) zoo rek
baar is, en om dat daarover juist de verschillen
tusschen de conservatief en de vooruitstrevende
liberalen in casuleopen.
Men kan de uitgaven opdryven, en alzoo de
concurrentie gedurig onmogeiyker maken. Alleen
dan wanneer het biyken mocht, dat de heer
Verhage, door in de commissie voor het onder
wijs te zitten en mee voorstellen te doen, zijne
positie als anti-revolutionair verzwakte, ja, dat
hy dientengevolge vleugellam was geslagen,
aou hy aan zich zei ven en aan zijne partij
verschuldigd zyn voor de eer van het lidmaat
schap dier commissie te bedanken.
Littoolj.
Afnemen of Overnemen
In de Utrechtsche Kerkbode, waarin vaak
zeer juiste artikelen over onze Zending voor
komen (geiyk wij door overname soms zelfs
onze lezers met eigen oogen lieten zien) komt
het volgende Artikel voor
In het laatste nommer van „de Heidenbode"
wyst Ds. Lion Cachet er op, dat naar zyn her
haald en duideüjk uitgesproken oordeel, onze
medische zending naar haar aard en roeping
op Solo behoorde gevestigd te worden.
Hy zou alleen in geval het bleek, dat het
zenden naar Solo onmogelijk was, den dokter
naar Djocja willen sturen, maar om dan van
uit Djocja te werken op Solo, ter baanbreking
der zending in het vorstendom.
Hy verklaart echter, dat hij Djocja ten eenen-
male ongeschikt acht als centrum voor onzen
arbeid.
Het zenden van een arts heeft ten doel om,
door aan den Javaan den zegen te doen toe
komen, die God door middel van de genees-
en heelkunde den kranken en lijdenden wil be
wijzen, hem des te gemakkelijker met de predi
king van Gods Woord te kunnen bereiken, en
dat in omstandigheden, waarin men eenige hoop
mag hebben, dat hij misschien meer dan in ge
zonde dagen voor de werking des Woords zal
ontvankelyk zyn, en in elk geval zal hij mis
schien uit dankbaarheid voor de ondervonden
hulp meer geneigd zijn, om te hooren naar de
prediking van den missionairen Dienaar.
Het werk van den missionairen arts is dus
baan te breken voor den eigenlijken zendings-
arbeid.
In Djocja nu is die baan gebroken. In Solo
niet.
Maar waarom dan niet in Solo
Dr. Scheurer is daar geweest en het is ge
bleken, dat daar veel arbeid voor hem is, en
dat de kranken zeer gaarne tot hem kwamen.
Als men nu te Middelburg oordeelde, dat ook
de „medische dienst" moest gevestigd ter
plaatse, waar het Centrum van onzen zendings-
arbeid zal zijn, dan heeft de synode toch wel
een eenigzins anderen kyk op den arbeid van
den missionairen dokter gehad, dan men ge
woon is daar op te hebben.
Want van baanbrekend arbeiden kan in een Cen
trum wel weinig sprake zijn, althans niet in
den zin, dien men in dit verband gewoonlyk
aan die uitdrukking hecht.
Wij voor ons zouden het meer eens zijn met
de meening, die de synode koesterde blykens
de door haar voor deze zaak uitgestippelde
lynen.
En wilde men zich hieraan houden, dan kon
natuurlijk de arts niet naar Solo worden ge
zonden.
En evenmin naar Djocja, om van daaruit
voor de zending in Solo baan te breken. Want
afgezien nog, dat dit zou blijken uiterst moeie-
lijk te kunnen geschieden, zoo komt t ons voor,
dat wij zullen wij iets bereiken wel zeer
ernstig op inkrimping van ons terrein moeten
bedacht zyn, maar niet naar uitbreiding mogen
noch kunnen staan.
Het komt ons ook voor, dat men toch de
verwachting omtrent de resultaten van den
zeer kostbaren medischen dienst zich niet te
hoog moet voorstellen voor ons terrein, voor
Java.
Java is China niet en evenmin Engelsch-Indië.
De medische dienst komt niet nu pas op
Java. Te Modjowarno staat sinds een paar
jaren een modelinrichting voor't verleenen van
geneeskundige hulp in dienst der zending, maar
daarom gaat er de kerstening der Javanen nu
niet beter en vlugger dan vroeger en elders.
En bovendien doet daar het verleenen van ge
neeskundige hulp niet dienst om baan te bre
ken, maar maakt een onderdeel uit van heel
den belangryken arbeid, die daar geschiedt.
Men vergete daarby toch ook niet, dat de
mannen, die der zake kundig zyn, in de eerste
plaats de zendelingen zelf nog altoos zoeken naar
de beste wyze, om het Woord Gods op Java
ingang te doen vinden.
Men heeft van alles schier aanbevolen en
geprobeerd.