Belijdenis en School.
VARIA.
TE ROTTERDAM.
Wezelsche artikelen vierderlei ambtsbediening
in de kerkenPredikanten, Doctoren, Ouder
lingen en de Diaconen.
Nevens de Doctoren worden ook de Prophe-
ten genoemd.
Wat verstond men onder Propheten. In hoofd
stuk II, art. 16 lezen wij Propheten noemen wy
alhier, die in deVergaderingederGemeijnte.de
eene ofte de andere Schriftuurplaats ordentlijk
uitleggen, geiyk Paulus ingesteld heeften
daarinne onderscheiden wy haar van de Predi
kanten, dat hunlieden eigentlyk bevolen wort
het uitleggen der Schrift, ende te leeren, maar
het ampt der Dienaren Gods strekt zich veel
wyder uit, als te voren is aangewezen.
De instelling van een Collegie van propheten
is uit de Londensche gemeente overgenomen.
Deze propheten, zoo genoemd naar 1 Cor. 12 28,
wierpen vragen op nopens den inhoud der leer
redenen van de dienaars des Woords ten aan-
hoore der gemeente en de dienaar des Woords
beantwoordde die, tot de gemeente genoeg was
gedaanof een hunner verklaarde een deel
van een boek der Heilige Schrift, waarna dan
een ander, die in de zitplaats op hem volgde,
bij het gesprokene nog iets tot stichting voegde,
en de oudste of voornaamste propheet met
gebed sloot. De manier van vragen en ant
woorden wordt hier (te Wezel) afgekeurd.
Wij zien uit deze instelling, waarop wy nu
hier niet verder kunnen ingaan, dat de vaderen
nevens den geboden weg van studie en oplei
ding, nooit de vrije werktuigen des H. Geestes,
om in de gemeente gaven te leggen, op wien
Hij wil, hebben willen miskennen. Zy hebben
die gaven, welke in die geestelijk zoo rijke
tijden, zeker meer dan later zich voordeden,
niet onderdrukt, maar hare toepassing in ge
regelde beddingen willen leiden. Ook nu mogen
de Kerken daarvoor een geopend oog hebben.
Menig droevig schisma zou daardoor kunnen
worden voorkomen.
Nawerking van dit prophetisme is nog te
zien in het zoogenaamd oefenen.
Schryver dezes herinnert zich ook uit zijne
jeugd, dat er in de Gereformeerde (Hervormde)
Kerk te Utrecht des Zondagsavonds in de
Buurkerk eene zoogenaamde catechisatie werd
gehouden, waarin door een Bedienaar des
Woords aan een tweetal catechiseermeesters,
die op een verheven plaats in het midden dei-
Gemeente waren gezeten, vragen over de
catechismusafdeeling van dien dag werden
gedaan, die door genoemde meesters uitvoerig
werden beantwoord.
Deze catechisatie had zeer de belangstelling
der Gemeente, en met de grootste opmerkzaam
heid werd zoowel naar de vragen als naar de
antwoorden geluisterd. Ook dit was nog eene
uiting van het kerkelijk leven, die aan het
propheten-collegie van weleer doet denken.
Hulsebos.
De schoolquaestie is in den Haag principieel
opgelost. De doorvoering van deze principieele
oplossing hebben eenige gehoopt en verwacht.
Dientengevolge zeker spraken zij, alsof de
schoolquaestie nu voor goed uit was. Zooals
wij weten zijn anderen (ook de ondergeteekende)
daar direct tegen op gekomen.
Dat deden zy, omdat door de wet van het
Ministerie-Mackay de gelijkstelling van het zoo
genaamd neutrale en het Christelijk Onderwys
nog niet verkregen was. Voor schoolbouw, op
leiding van onderwijzers, examina enz., bleef
het „neutrale Onderwijs" velerlei voorrechten
behouden. Daarenboven gaf de even genoemde
Wet geene zekerheid, dat de doorvoering er
van in stad en dorp zou plaats hebben. De
niet ongegronde vrees, dat die doorwerking niet
plaats hebben zou, heeft die anderen dan ook
doen zeggen of profiteeren dat de Schoolquaestie
nog niet uit was.
Zoo is het dan ookwant ons is nog geene
enkele stad of geen enkel dorp bekend, waar
de publieke, dus de algemeene kas het zooge
naamd neutrale en het Christelijk Onderwys
op gelijken voet behandeld.
Het is er ver vandaan dat zelfs de gegoeden
en ryken den kosten den prijs van het Onder
wijs hunner kinderen betalen. Niet slechts
voor de armen, maar ook voor de kinderen der
gegoeden en ryken moeten wy jaar in jaar uit
mee betalen. Het is stuitend, dat mede op
onze kosten duizenden kinderen geneutraliseerd
en gemoderniseerd worden.
Het is zelfs niet billyk, dat wij na voor het
onderwijs onzer behoeftigen te hebben zorg
gedragen, nog eens mee betalen moeten voor
het onderwys hunner behoeftigen.
Zij ontvangen, gelyk wij nog pas vernamen,
uit de algemeene Kassen twintig millioen gulden
per jaar, als wij één millioen ontvangen.
Deze bevoorrechting van het ongeloof is on
verdedigbaar, ja eene ten hemel schreiende
zonde.
Daar mogen wij niet in berusten en stil on
der zitten. Daar tegen op te komen is en
blyft plichtsbetrachting. Mogen allen, die het
Christelijk Onderwys liefhebben, zich dat by
vernieuwing bewust worden
Het zal ons verblijden als al onze Christelijke
Bladen, gelijk weleer, deze zaak aan de orde
stellen mitsdien tegen de bevoorrechting van
hen, die den Christus Gods buiten de school
deur sluiten, luide protesteeren, en er onver
poosd op aandringen, dat wij inzake het Onder
wijs op gelijken voet behandeld worden.
Van onze Kamerleden zouden wij daaren
boven verlangen, dat zij dat gelyk recht ge
durig weer voor de Regeering in het licht
stellen en bepleiten, en het ongehoorde der
bevoorrechting van de daar straks genoemde
telkens naar verdienste straffen.
Wy hebben recht om dit te verwachten,
niet alleen omdat het noodig en goed is, maar
ook omdat het op het werkprogram staatop
het program dat den Kiezers voorgelezen is,
en waarop onze heeren leden der Tweede
Kamer gekozen zyn.
Uit zich zeiven doen de liberalisten ons geen
rechtdaarom moet het zyn (gelyk aanvanke-
lyk was) omdat deze weduwe my moeielijk
valt zal ik haar recht doen.
Deze onrechtvaardige rentmeester gaat al
leen voor moeielijkheden uit den weg.
Meer uitgeven voor het hooggeroemde neu
trale onderwys, en ons alzoo steeds meer te
laten betalen, is der heeren leus.
In Middelburg b.v. laat men voor de ge
meenteraad Dr. A. van der Swalme vallen,
omdat hij bezuinigen wil op het Onderwys,
en men beveelt den heer M. G. Boasson aan,
omdat hij er meer vooruitgeven wil, uit de
openbare Kas.
Het rechtsgevoel is bij de zoogenaamde libe
ralen nog in diepe ruste. Kunnen wij het niet
wakker krijgen, dan moet het maar als bij
den onrechtvaardigen rentmeester.
Komt laten wij, nog eens weer, tot dat einde
elkander helpen.
Het Middelbaar en Hooger Onderwijs behoe
ven wij daarbij niet te vergeten.
De redacteur van De Heraut nam overeen
komstig mijn verzoek mijn artikel, over de
middelijke of onmiddelijke wedergeboorte in
zyn blad op, en schreef daaronder als volgt
„Toch is de zaak er nog niet mede tot
klaarheid gebracht.
Als God het kindeke Johannes reeds in
zijns moeders schoot wederbaart, doet het
er niets af of toe, of dat kindeke geboren
werd in een omgeving waar de Schriften des
Ouden Yerbonds bekend waren.
Stel Johannes was kort na zijn geboorte
gestorven, zoo zou hy nooit iets van die
Geschriften, gezien, gehoord of gekend hebben.
Elke betrekking tusschen zijn nieuw inge
plant leven en die Schriften zou zyn uitge
bleven. En toch zou hy zalig zyn geworden.
Alleen dit kan men zeggen, dat de ver
kiezing in den regel (niet altoos) verkorenen
doet geboren worden in familiën en geslach
ten, die reeds verkorenen geleverd hadden.
Dit is de Verbondsgenade.
Maai- niemand kan staande houden, of be
wijzen, dat de verkiezing zich altoos aan de
geslachten bindt."
Meer schreef de hooggeachte redacteur er
niet by. Dat door mij 1 Petr. 128 eenvoudig
opgevat wordt als ware het „onvergankelijke
zaad" niets anders dan de gepredikte waarheid"
heeft Dr. K. dus zeker terug genomenen in
verband hiermede de bewering, dat ik in mijn
tweede artikel „eene schrede terug" was gegaan.
Dit onderschrift geeft mij voorts den indruk
dat de hooggeschatte redacteur wil doen uit
komen dat er toch nog wel verschil ban bestaan.
„Maar niemand kan staande houden, of be
wijzen dat de verkiezing zich altoos aan de
geslachten bindt" zegt Dr. K.doch dat heeft
voor zoover ik weet niemand beweert.
Ook zegt Dr. K. „Stel Johannes was kort na
zijne geboorte gestorven, zoo zou hij nooit iets
van de Schriften gezien, gehoord of gekend
hebben", natuurlijk stemt dit ieder toe. Mij
dunkt, dat raakt het punt dat nog in geschil
kan zyn niet, nam. of totaal van God ver
vreemdde Heidenen ook wedergeboren worden,
zonder met het verbond en deszelfs bediening
in aanraking te zyn gekomenimmers Johan
nes was een verbondskind, en geen kind van
een Heiden. Alles wat Dr. K. van het kind
Johannes hier zegt, stem ik insgelyks van harte
toe.
Maar laat door hen, die gelooven, dat God
totaal van Hem vervreemdden, geheel buiten
de bediening des Yerbonds om wederbaart, be
wijzen uit de Schrift voor dat geloof worden
geleverd. Niet of God dat kan doen, maar wel
of alzoo Zynen wil is.
Littooij.
Het was een heerlijke dag den 7den Juli in
Nederlands drukke handelsstad. Het was, als
we het zoo noemen mogen, der Calvinisten
landdag, de jaardag onzer Vrije Universiteit
Ons doel is niet een verslag te leveren, immers
straks wacht ons in „Heraut" en andere bladen
eene uitgewerkte mededeeling van wat gespro
ken werd. Alleen willen we in het kort onzen
indruk wedergeven Woensdagavond was de
schoone en ruime Westerkerk, zij het dan niet
geheel, toch grootendeels gevuld met belang
stellende broeders en zusters. Dr. H. H.Kuy-
per leidde het biduur en sprak over 2 Konin
gen 19 4b. „Hef dan een gebed op voor het
overblijfsel, dat gevonden wordt," er op wy-
zend hoe op het terrein van de Vrye Univer
siteit er sprake is van een klein getal, van een
machtigen tegenstand, van eene heilige roeping,
maar ook van het bedoelen der eere Gods
daarom was er vrijmoedigheid tot gebed voor
het overblijfsel, dat nog gevonden werd.
Na afloop was eene ruime zaal disponibel
om elkander te ontmoeten en menige vrienden
hand werd gedrukt, menig vriendenoog gezien,
menig vriendenwoord opgevangen. Donderdag
morgen 9 uur was veler gang naar het Haag-che
veer, naar de ruime „Harmonie". Het stroomde
van alle zijden toe. Ruim een duizendtal
broeders en zusters uit alle oorden des lands
vergaderden zich, en werkelijk, men moet het
bijwonen om den hartverheffenden, verkwik-
kenden en krachtigen indruk te kunnen ont
vangen van zulke bijeenkomsten van ons Ge
reformeerd volk.
Ge ontvangt dan by vernieuwing moed als
ge ziet, hoe het hart van menig eenvoudige
klopt voor het heerlyk beginsel, dat op het
terrein der wetenschap de eere des Heeren en
de gebondenheid aan Zijn Woord het hoogste
moet staan.
De eerst door elkander woelende schare vond
eindelyk rust, toen de vergadering geopend werd
met psalmgezang en gebed en de voorzitter
Prof. Fabius eene uitvoerige openingsrede hield,
in hoofdzaak aanmanend om niet te blijven staan
bij de eerste beginselen maar voort te varen tot
de volmaaktheid, naar het Apostolisch woord.
Prof. Kuyper leidde de vraag inIs de op
richting van een leerstoel voor de Homoeopathie
aan te bevelen?
Met veel belangstelling en onder groote stilte
werd deze boeiende en met allerlei beeld en
voorbeeld gekruide rede aangehoord.
's Middags 2 uur was een even groote schare
vergaderd om de Openbare Meeting bii te wo
nen, waar Prof. Rutgers glashelder uiteenzette
het rechtstreeks belang, dat de Vrye Univer
siteit had by de aanhangige quaestiën over art.
36 van de Ned. Geloofsbelijdenis.
Ten 4 ure ging ieder weder zijns weegs, de
eene naar spoor of boot, de andere ter gezel
lige maaltijd. Zoo behoort deze dag weder tot
het verleden.
Jammer dat er uit Walcheren slechts een
paar broeders waren te vinden
Harteiyk hopen we dat de belangstelling in
onze Vrye Universiteit krachtiger worden
Gaat men de lijst der begunstigers na, hoe
menige naam van Gereformeerde belyders wordt
er uit ons midden toch nog gemist, die wel
een jaarlijks steentje bijdragen kon
Deze zaak des Heeren der liefde van de
broeders en zusters aanbevelend:
M. t. t.
J. D. v. d. v.
P. S. Correspondent voor Middelburg is C.
Verhage.
Ds. W. H. Oosten, pred. bij de Geref. Kerk
te Middelburg (B) heeft een beroep ontvangen
naar de Geref. Kerk van Enkhuizen.
In de vergadering van de Classis Rotterdam
jl. Woensdag gehouden zijn de Heeren C.
Oranje, beroepen pred. te Berkel c. a. en W.