Belijdenis en School.
VARIA
De Provinciale Synode.
door lezen omgaan met karakters, waar zij voor
schrikken zouden in de werkelijkheid.
Een christen-ouder ziet toe, dat zyn kind
niet den naam des Heeren ijdel gebruikt.
Maar weten de ouders wel, dat hun kind
vaak boeken leest, waarin telkens de naam des
Heeren ydeliyk gebruikt wordt?
Wij zullen niet meer noemen, hoewel wij
het zouden kunnen doen.
De slechte moraal van vele boeken heeft
menigeen tot dwalen gebracht.
Of wordt in vele boeken niet verheerlijkt,
wat God de Heere in zijn Woord verbiedt?
Het spreekt vanzelve, dat er nog vele goede
boeken zijn en dat is gelukkig.
Yan de gewone verhalen echter, voorname
lijk die uit zoogenaamde volksbibliotheken ko
men, deugt er bijna geen één.
Elk ouder mag wel toezien op de lectuur
zyner kinderen.
Dat is heilige roeping.
Er is in de laatste jaren veel gedaan voor
het volk. Men heeft christelijke volkskoffiehui
zen, christelijke volkslogementen enz.
Zou het niet wensohely'k zijn, dat er ook
christelijke volksbibliotheken waren?
Daar kon zulk een zegen in liggen.
Ouders, die misschien zelf moeilijk een boek
beoordeelen kunnen, of wisn het aan tijd ont
breekt, zouden dan eenigen waarborg hebben
voor de deugdelijkheid der boeken.
Overgenomen
Zooals in de vorige stukken over de weder
geboorte uitkwam, geloof ik nietdat de weder
geboorte geheel middelloos geschiedt, mitsdien
ook in de te eenenmale van God vervreemdde
heidenwerelddit geloof ik niet, zoolang het
mij uit de Heilige Schrift niet is bewezen.
Geschiedt het, gelijk ik meen, in den weg
van het Verbondvan de openbaring, van de
bediening, door en krachtens de belofte van
het Verbond en vaak onder en in zoover door
middel van de prediking des Evangelies, dan
kunnen wij niet zeggen, dat zy middelloos
plaats heeft.
Maar aan de andere zijde is het leven dat
ons door en in de wedergeboorte geschonken
wordt, niet in die middelen ingelegd, zoodat
wij met die genademiddelen ook de genade zelve
ontvangen.
Het Woord is een lichtmaar wat baat dat
zoolang wij blind, dus enkel duisternis zyn.
Het zaad des Woords is levend en krachtig;
maar het brengt desalniettemin geen vrucht
voort, zoolang het op de steenrots valt. Onze
geestelyk-doode harten moeten levend ge
maakt worden, om het licht te zien, het Woord
te hooren, het aan te nemen, en vruchten des
geloofs en der bekeering voort te brengen.
In den boven nogmaals aangegeven weg
schept de Heere God dat leven naar Zyne
vrijmacht en liefde m. i. omiddellijk in de harten.
Onze randteekenaren zeggen bij Jacobis 118,
en wel bij de woorden „Hijheeft ons gebaard,''
„Gelijk eene moeder haar kind ter wereld
brengt"; en bij de woorden: Door het Woord
der waarheiddoor prediking van het Evan
gelie, als het uiterlijke middel daartoe noodig.
Rom. 10 14, 17 en bij 1 Petr. 1 23."
En by 1 Petr. 1 23 teekenen zij aan„Al-
zoo wordt het Woord des Evangelies genoemd,
omdat het met de onberouwelijke werking des
Heiligen Geestes gevoegd is."
Calvijn zegt bij Jacobus 1:18: „De Schrift
leert, hoe wij buiten onze verdiensten van
God tot kinderen aangenomen zijn, eer wij
geboren waren.
Maar Jacobus drukt hier nog wat meer uit,
hoe wij het recht van het kindschap door 't ge
loof krijgen, omdat ons God ook uit genade
roept.
Bovendien leeren wy hier uit, dat het Gode
eigenlijk toekomt ons geestelijk te baren.
Want dat dit somtijds den dienaren des
Evangelies toegeschreven wordt, heeft anders
geen grond, dan omdat God door hen werkt,
'twelk toch alzoo geschiedt door hen, dat Hij
desniettegenstaande alleen werkt. De naam
baring, verklaart dat wij nieuwe mensehen
worden, dat wij de eerste natuur uittrekken,
als wij krachtig van God geroepen worden.
Hy doet er bij, hoe God ons wederbaart, na
melijk door het woord der waarheid, opdat wij
weten, hoe wij door geene andere deur in Gods
ryk kunnen ingaan."
En bij 1 Petri 1 23 schryft hij „Dit is dan
zyn meening, dat hy wil leeren hoe wy zonder
de wedergeboorte geene christenen zijn. Want
het Evangelie wordt niet gepredikt om alleen
van ons gehoord te zyn, maar opdat het als
een zaad des onsterfeiyken levens, onze zielen
in den grond, vernieuwe en verbetere. Dan
hij stelt dat verderfelijk zaad tegen het Woord
Gods, opdat de geloovigen weten, dat zy van
die eerste natuur eene afscheiding moeten ma
ken, en ook opdat het onderscheid tusschen
Adams kinderen, die alleen als natuuriyke
menschen in de wereld geboren worden, en de
kinderen Gods, die tot een hemelsch leven
veranderd worden, te klaarder blijke."
In Starings Bijbels Woordenboek staat bij 1
Petri 1 23 aangeteekend
Zij waren wedergeborenten tweedemale ge
boren, met eene geboorte, welke tegenover
staat aan eene vorige geboorte. Niet alleen
maar door die verandering of vernieuwing, welke
men doorgaans de Wedergeboorte noemt, waar
van ouder dien titel gesproken is, waardoor
aan den mensch, die dood was door de zonden
en misdaden, het beginsel des geestelijken le
vens wordt medegedeeld, zoodat hij wordt een
nieuw schepsel in Christus; een maaksel Gods,
geschapen in Christus Jezus tot goede werken
en welke dus volgt op, en tegenovergesteld is
aan de eerste natuurlijke geboorte, welke is uit
zondigen zade, en waardoor de mensch een
overtreder is van den buik aan, en een kind des
toorns van natureMaar ook door die geboorte,
welke in 't bijzonder eigen is aan het Nieuwe
Testament, welke gewrocht wordt door den
Geest des Zoons, die bij uitnemendheid is de
Geest der aanneming tot kinderen, waardoor men
gesteld wordt in de vrijheid der heerlijkheid
der kinderen Gods en deel krijgt aan betere
goederen van Gods Koninkrijk, zooals het nu
geopenbaard is onder het Nieuw en beter Ver
bond, Rom. XIV 17welke tegenovergesteld
was aan hunne vorige geboorte uit het Sina-
ïtisch Trouwverbond, 't welk was geweest ba
rende tot dienstbaarheid, zoodat ook de ware ge
loovigen in Israël hadden moeten dienstbaar
zijn aan de Wet. De Apostel gezegd hebbende,
dat zy Wedergeboren waren, wyst ook aan het
Zaad, waant#, en het Middel, waardoor dat
geschied was. Hunne Wedergeboorte was ge
schiedt Niet uit vergankelijken, maar uit on-
vergankeljken zade. Welk dit Zaad zij, wordt
niet gezegdMaar uit Joh. III 5, weten wy,
dat het is Water, dat is, Christus bloed, of
deszelfs aangebrachte gerechtigheid, en Geest.
„Petrus noemt dit zaad onvergankelijk, in tegen
stelling van 't gene hij vergankelijk heet.
De dingen van de Wet des vleeschelijken ge-
bods, waaruit Israël naar den vleesche geboren
was, waren vergankelijk, als zijnde maar op
gelegd tot den tijd der verbetering, Hebr. IX
10, en gaven maar het recht tot vergankelijke
goederen. Maar Christus heeft den dood te
niet gedaan, en het leven en de onverderfelijk
heid aangebracht door het Evangelie, 2 Tim. 1
10.
Daarom zeide de Apostel, 1 Petri 1 18, 19,
tot de geloovigen uit de Joden:
Wetende, dat gij niet door vergankelijke din
gen, zilver of goud, verlost sjt uit de ijdele wan
deling, die van de Vaderen overgeleverd is, maar
door het dierbaar bloed van Christus, als eens
onstra ffelijken en onbevlekten Lams.
Immers, dat Water is onvergankelijk, 'tls
eene gerechtigheid der eeuwen, die Christus heeft
aangebracht. Dan. IX 24, eene eeuwige verlos
sing, Hebr. IX 12, dienende tot eeuwige Vol
making, Cap. X 14. En zijn Geest is de Geest
des levens, waarvan Christus zeide, Joh. XIV
16, 17. „Ik zal den Vader bidden, en Hij
zal u eenen anderen Trooster geven, opdat Hij
bij u blijve in der eeuwigheid (namelijk) den
Geest der Waarheid
Het middel, waardoor deze geboorte uit Wa
ter en Geest geschied is, noemt Petrus het le
vend en eeuwig blijvend Woord van God
Dit is het Woord, volgens zijn zeggen, vs.
25, dat onder u verkondigd is, en blijft in
eeuwigheid.
De schryver is het eens met den heer van
Alphen, dat het levendig en eeuwigblijvend
Woord niet is aan te merken als het onver
gankelijk zaad, waar uit de mensch wordt we
dergeboren, zooals het doorgaans by de uit
leggers begrepen wordt. Maar als het middel,
waardoor de mensch wordt wedergeboren. Het
woordeke door geeft dat duidelijk te kennen.
Hij bevestigt dit nog nader met deze bondige
rede„Dat het Woord niet kan aangemerkt
worden, als het zaad, waaruit het nieuwe schep
sel oorspronkelijk is. Ware dat zoo, dan moest
volgen, dat niemand dezer geestelijke geboorte
kon deelachtig worden, dan zulk een, die vat
baar was voor dit Woord, en bekwaam om
hetzelve als het zaad der geboorte te ontvan
gen. Dit nu zal niemand toestaan, die gelooft,
dat het Gode wel behaagt sommige kinderen
van de baarmoeder af aan te heiligen, schoon
zy voor het uiterlijk Woord nog niet vat
baar zyn
Doch hierin verschilt hij, dat Water (de ge
hoorzaamheid van Christus) en Geest beide het
zaad zijn.
Volgens hem is de gehoorzaamheid van Chris
tus alleen te houden voor het zaad der weder
geboorte, waar uit de vrucht van het nieuwe
Schepsel door eene geestelyke geboorte voor
komt.
Dön Geest wil hij hebben aangemerkt als
dengenen, die dat zaad van Christus, zijne ge
hoorzaamheid, meebrengt in, en toepast aan
den zondaar, hetzelve in hem beroert, en der
mate beweegt, dat daaruit een levendige vrucht,
en vervolgens het nieuw schepsel voortkomt.
Want de Heilige Geest is de Veroorzaker
van het geloof, waardoor de zondaar den Heere
Jezus en Zijne gehoorzaamheid aanneemt, die
hem het hart reinigt, die hem vernieuwt, het
leven uit den dood in hem verwekt
In deze teksten nu is geen sprake van de
ontwikkeling van het leven, maar wél van het
ontvangen. Daarover zijn het allen eens. En
dat de wedergeborene dit leven hebben ont
vangen uit genade, door den Heiligen Geest,
om Christus wil, niet buiten het Woord en
het Verbond Gods om, doen ook deze godge
leerden meer of minder duidelijk uitkomen.
Littooij
Woensdagmorgen 16 dezer, was het ruime
Kerkgebouw der Gereformeerde Kerk te Goes,
met zijne doeltreffende, nieuw gebouwde neven
lokalen, reeds vroegtijdig geopend en ten dienste
gesteld van de Provinciale Synode der Gerefor
meerde Kerken van Zeeland.
Vooraf had reeds eene vergadering plaats
van de deputaten ad examina naar art. 49,
wier mandaat van de vorige Synode ontvan
gen nu eindigde, met den Quaestor, om nog
aan enkele punten na hunne opdracht te voldoen.
Intusschen begonnen de afgevaardigden uit
de verschillende Classen, uit Zierikzee en Tho-
len, nit Middelburg, Goes en Axel, zich in het
Kerkgebouw te vereenigen. Ook de advisee-
rende leden voegden zich hierbij.
Het was ruim tien uur, toen de Praeses
der vorige Synode, volgens aangenomen ge
bruik de vergadering het welkom toeriep en
haar opende.
Hoewel tot eene zuivere kerkelijke vergade
ring opgekomen, waren allen toch onder den
indruk van de veelzins en verblijdende gebeur
tenissen in den burgerstaat, en verhoogde be-
teekenis had het Schriftdeel, waarmede Ds.
Littooij het samenzijn opende. Z.Eerw toch las
den 68sten Psalm, nadat gezongen was Psalm
6814. Toen daarna in den gebede de zegen
des Heeren over het samenzijn was afgesmeekt,
las de voorloopige Praeses de Credentiebrieven.
De Vergadering, als nu geconstitueerd zijnde,
koos onder Z.Eerw. leiding als Praeses Ds J.
Hulsebos, als scriba Ds. R. J. van der Veen.
Na hartelijken zegen wen sch van den voor-
loopigen Praeses. aanvaardde de gekozenen
hunne functiën niet zonder beroep op de wel
willendheid der vergadering.
Met goedvinden van de vergadering, noodig-
de de Praeses Ds. J. de Koning en Ds. G. W.
H. Esselink uit om als Assesor, respect, van
Praeses en Scriba zitting te nemen.
Nu volgde de lezing en vaststelling van de
notulen der vorige Prov. Synode, gehouden 23,
24 Juni 1896 te Middelburg. Zij riepen ons
nog weder de gewichtige en langdurige verga
deringen te binnen, die aan de Generale Sy
node voorafgingen.
Voorts werden de ingekomen stukken ter
hand genomen, waarna de rapporten en ver
slagen aan de orde kwamen.
Deze waren de navolgendevan de kas voor
behoeftige Krankzinnigen enz., van de provin
ciale kas en de kas ex bonis publicis, van de stu
diën, van den alumnus, van de deputaten naar
de Generale Synode ten vorigen jare, van den
deputaat voor de Algemeene kas der hulpbe
hoevende Kerken, en van den Curator der
Theol. School.
Het was nu twee uur geworden en de pauze
ingetreden, welke duurde tot half vier.
De namiddagzitting ving aan met een zeer
belangrijk rapport der broeders van Axel in
zake voorgenomen Colportage en Evangelisatie
in het Zuidelijk deel van Zeeland, in geeste-
lyken zin niet ten onrechte het donkerste deel
van Zeeland genoemd,