VARIA Vervolg verslag Zendingsdag. heeft bijgedragen tot verbreiding der Gerefor meerde Belijdenis. Toen later (1556) na den dood van Eduard VI, de bloedige Maria de Hervormden in En geland vervolgde, kwamen te Wezel vele vluch telingen uit Londen en andere plaatsen nadat zij te vergeefs in Denemarken en in Noord Duitschland een onderkomen hadden gezocht. Maar de grootste menigte van vluchtelingen kwamen, toen de nood der hervormden in de Nederlandsche gewesten al hooger steeg, toen Willem van Oranje het land verliet en Alva zyn intocht in Brussel had gedaan. Wel maakte hertog Willem bezwaar hen te ontvan gen, wegens de dreigementen, die hij van Alva ontving, als zoude hij de rebellen van denZo- ning van Spanje herbergen, doch dit onweder dreef gelukkig af, en Wezel werd uitgebreid door honderden van nijvere burgers, die, met de zuivere leer, ook welvaart brachten op stoffelijk gebied. Hulsebos. Het Bestuur is btj de Radjas, maar er heerscht tucht noch orde. Naar misdaden wordt geen onderzoek ingesteld, ieder doet wat goed is in zijn oogen. Van zijn goederen en leven is de Soembanees niet zeker. De be volking is diep ellendig. In 1880 werd zendel. van Alphen te Renkum geordend om hier te gaan arbeiden. Het Godsdienstig leven staat er zeer laag. Het animisme heerscht er dat leertin elk voorwerp is een ziel, die het ver laten kan als zij wil. In een heilig bosch wordt de Merapo (geest) vereerd. Tempels kennen ze niet, maar overal offeren ze. Boven al de geesten is er nog een God boven de wolken, die zich niet inlaat met de aarde. Hij is on gevoelig. 't Getal inwoners vermindert er, onzedelijkheid neemt toe. Niet gemakkelijk is het om daar te trouwen, omdat de bruidschat zoo hoog is. Toch zijn er vele lichtpunten voor het werk der zending. Zendel. van Alphen arbeidde er reeds, hoewel hy er een droevige loopbaan had, in krankheid en zwaren rouw. Dit nam het vertrouwen der Soembaneezen weg. Br. Pos volgde hem op. In 1888 pl.m. 350 Christenen in tel, later arbeidde er Br. de Bruin. Het Bevattingsvermogen der bevolking is er zeer groot, maar ze gaat geestelijk en licha melijk en zedelijk ten gronde, zoo onze zending zich niet ontfermd. Ook deze spreker werd hartelijk dank ge zegd voor z\jn leerrijk referaat en 't verlan gen werd te kennen gegeven, dat dit in de Vrije Kerk" moge opgenomen worden, om meer met Soemba bekend te mogen worden. Eindelijk, hoewel het uur vergevorderd was, verkreeg Ds. Veenstra nog gelegenheid om zijn slotwoord uit te spreken en wel naar aanlei ding van den 117en Psalm. Gewezen werd door dezen spreker ie. op de liefde tot de Heidenen hier ge vonden. 2e. op de verplichtingen, die wij ten op zichte van de Heidenen hebben. 3e. op eigen voorrecht. 4e. de noodige kracht in dezen Psalm beloofd. Ie. Onder Israël was weinig liefde tot de zending. Het had geen direct bevel hiertoe. Er werkte zekere nationaaltrots. Zelfs de apostelen hadden het zwaar om tot dit werk in te gaan. Hoe kan dan Ps. 117 zeggen: „Loof den Heere alle Heidenen" De Geest des Hfeeren hief den dichter boven die natio nale trots. Als God arme zondaars maakt bij het kruis, dan verdwynt de nationaliteit. Dan worden allen één met elkander. 2e. De gemeente des Heeren is schuldig te zeggen aan de Heidenen, dat Jezus Christus in de wereld is gekomendat God niet alleen is de God van Israël, maar ook der Heidenen. Ze hebben ook hunnen God te loven en te prflzen. 3e. Onze voorrechten boven de Heidenen zijn groot, want zijne goedertierenheid is ge weldig aan ons. 't Manna regent rondom onze tenten van kindsbeen af. 4e. Ontbreekt ons de kracht om in het werk der zending in te gaan, de kracht ook hier beloofd. „De waarheid des Heeren is in der eeuwigheid Dit is de steun tot dat werk voor Gods Kerk. Gods beloften kunnen niet onge daan gemaakt worden. Hoeveel is er sinds den Pinksterdag, toen de bron voor de Heidenen begon te vloeien, in het voordeel van de zending veranderd. De reizen zyn gemakkelijker dan voor den apostel Paulus. Door de boekdrukkunst werd de Bijbel in 300 talen overgezet. Wij mogen niet stilzitten, niet rusten voor dat op de geheele aarde Gods lof verkondigd wordt. De voorzitter zeide Ds. Veenstra hartelijk dank voor zijn slotwoord, dat niet gemist kon wor den bij al de onderwerpen, die behandeld werden. Ofschoon de opkomst veel grooter had be- hooren te zijn, indien de kerken hunne roeping verstonden, en dit een schaduw wierp op dezen tweeden Classicalen Zendingsdag, was er toch op dezen dag een aandachtig gehoor, dat toonde, medé te leven in den arbeid der zending, en juichte de uitgang van dien dag met Ps. 117. Looft den Heere, alle Heidenen. Ds. Veenstra sloot deze samenkomst mek dankgebed. Namens Deputaten, A. L. Ruijs. De op Hemelvaartsdag te Utrecht gehouden Bondsdag van Jongelingsvereenigingen op G. G. mag als goed geslaagd beschouwd worden. Des morgens had de gewone huishoudelijke vergadering plaats, waarin o. m. besloten werd de volgende verg. te Haarlem te houden. In de namiddag verg., die door den Voorz. van de Utrechtsche afdeeling, Dr. Honig, vam Zeist, werd geopend, hield Ds. Fernhout van Utrecht een referaat over „De Jongelingsver- eeniging en het Huwelijk". Enkele aanwezigen .traden met den inleider in debat. Om 4 uur trad onder langdurige toejuichin gen Dr. A. Kuyper de vergadering binnen. Nadat aan Dr. Kuyper het woord was ver leend, hield deze een hartelijke toespraak tot de vergadering, waarbij hij deed uitkomen, dak het voor hem werkelijk een genot was, een oogenblik te midden van den Bond van Jonge lingsvereenigingen op Gereformeerden grond slag te vertoeven. Spreker wees er op hoe de jongelingsvereeni gingen, oorspronkelijk een product van Anglo- Saksischen bodem op Methodistischen grond slag, op onzen Nederlandschen bodem zijn overgebracht en geënt op Calvinistischen stam. Vrucht van het Reveil werd met de jongelings- vereeniging niet anders bedoeld dan eene af zondering van de wereld, een bevorderen van de zaligheid der ziel. De zaligmakende genade was het een en al, voor de zegeningen. Gods op het terrein der gemeene gratie had men geen oog. Tegenwoordig slaan in Engeland de jonge lingsvereenigingen een anderen weg in, en te vreezen staat, dat ze haar positieven grond slag verliezen. De Christelijke Jongelingsbond moet een oefenschool zyn voor later, hy moet dit niet zien te bereiken door het houden van lezin gen, enz., maar door grondig onderzoek onzer vaderlandsche geschiedenis, enz.hij moet vastheid van overtuiging en liefde voor Oranje helpen kweeken, hij moet opwekken tot geest drift en geestkracht, hij moet de jongelingen, ofschoon de bond geen verkiezingsvereeniging moet zijn, ook vormen voor eventueele ver kiezingen, want het spreekwoord zegt terecht „Het muist al, wat van katten komt", en elk Calvinist is een geboren kiezer vanger. Z(jne wenschen voor den Bond formuleerde Dr. Kuyper in een drievoudig snoerGeest, Geestdrift en Geestkracht. Z\) er geest in u, om over het trage van de stof te heerschen, geest om ook in humor ontspanning te zoeken, maar bovenal z(j in u de bezieling en leiding van den Heiligen Geest, die uit gaat van den Vader en den Zoon. Waar van vele kanten geklaagd wordt over het weinige enthousiasme dat ook onder jon gelingen gevonden, daar doet het spreker goed, hier en telkens in onze kringen nog geestdrift te ontdekken. Een geestdrift, die wel dadig aandoet, en ook zooals nog kort ge leden bij de samenkomst op 1 April ons door den tegenstander werd benijd. Geestdrift echter hoe schoon te aanschou wen en te genieten, zal niet tot het doel lei den, indien er geen geestkracht aanwezig is en blyft, om zichzelf in de eerste plaats te be- heerschen, het karakter te vormen, en de Ver zoeking der wereld, zonde en satan te weerstaan. Dr. Kuyper eindigde zyn toespraak, die meer malen met applaus werd begroet, met een aanbeveling der collecte, welke gehouden zou worden aan den uitgang der zaal, voor de Grieksche gewonden by den oorlog in Thessalië, voor de Grieksche jongelingen, die hebben ge streden met eere voor het Kruis tegen de halve maan. Onder langdurige toejuichingen werd' Dr. Kuyper het eerelidmaatschap van den Bond aangeboden, waarna de middagvergadering met het zingen van een vers van het strydlied en met dankgebed werd gesloten. De Bondsdag door ruim twaal honderd leden bezocht, eindigde met eene openbare avond vergadering, waarin Ds. P. A. E. Sillevis Smitt van Rotterdam, als spreker optrad. De groote zaal van het „Park Tivoli" was weder stampvol. Maandag 2de Pinksterdag 1.1. werd in het kerkgebouw (A) der Gereformeerden te Middel burg de vergadering van den Zeeuwschen bond van Jongelings-Ver. op G. Grondsl. gehouden. De morgen vergadering, door ruim honderd afgevaardigden en leden van Geref. Jongelings vereenigingen bygewoond, werd met psalmge zang geopend, waarna de voorzitter, ds. Buur man van Meliskerke, voorging in het gebed en een voortreffelijke toespraak hieid naar aan leiding van 1 Joh. 2 146. Duidelijk zette Spr. uiteen, dat hier sprake is van der jonge lingen voortreffelijken staats „Gij zijt sterk" als voor den Apostel aanleiding en drangreden tot de vermaning van vers 15 17; een staat, die de gansche Schrift door ons wordt voorgesteld als het beeld van levensfrischheid, moed en kracht. Een kracht even wei, die de jongelingen, waarvan Johannes schreef, met hadden aan den dag gelegd in een lichamelijke worsteling, maar in een geestelijken kampstrijd en met geestelijke wapenen. Een kampstrijd, waartoe Spr. ook zijn hoorders aanspoorde, die hij tot slot het „hartelyk welkom toeriep. Vervolgens stelde de Secretaris, de heer Dek ker van Goes, in een humoristisch en met geestige zetten gekruid verslag, den toestand van den Z. B. in het licht die over het alge meen gunstig is te noemen. De heer Bastmeijer, voor het eerst als lid van het Bestuur van den Z. B. aanwezig, be dankte voor het in hem gestelde vertrouwen, en beloofde voor de Chr. J. V. te zijn, wat hy zijn kan. Het verslag van den penningmeester den heer Nieuwenhuize van lerseke, die van een batig slot kon spreken, werd luide toegejuicht. Uit de verslagen der afgevaardigden der verschillende J. V. bleek, dat o</er het algemeen lustig gewerkt en aan Bijbelbespreking, letter kunde, kerkgeschiedenis en politiek gedaan wordt. De morgen vergadering werd gesloten door den heer Dekker met dankzegging. Van den heer Hoogendyk was telegr. bericht ingekomen dat hij verhinderd was tegenwoor dig te zyn. Het glanspunt van den dag was evenwel de middagvergadering, die door 250 personen werd bijgewoond, waaronder enkele H.H. predikanten en kerkeraadsleden. Door den heer Bastmeyer, werd met gebed geopend, waarna het woord gegeven werd aan Ds. van Lummel van Delft, die een schoon referaat hield over: „De belij denisschriften en de Jongelingsvereeniging", en waarin ZEerw. in het licht stelde, le. hoe die belijdenisschriften door de J. V. moesten wor den gebruikt- 2. Waarom het gebruik daar van geen bezwaar opleverde. 3. Welke groote winst dtt gebruik afwierp. Schoon zette Spr. uiteen dat de belijdenis schriften, door een J. V. als J. V. en niet als Kerk onderzocht, niet moeten zijn een letter die doodt, maar een geest, die levend maakt een helder licht door den Heere God ons ge geven grondig moesten worden onderzocht en daarom flinke verklaringen daarover opgeslagen, en een dagelijksch brood moesten zijn waarbij onze J. V. behooren te leven. En beval als zoodanig onderzoek der 37 geloofsart. de 5 art. tegen de Remonstranten en de voorn, punten van den Heidelb. Catechismus ernstig aan. Maar moet een J. V. niet op ruimer terrein staan, op dat der twaalf geloofsartikelen b. v. Maar vraagt spr. staan de Roomschen daar ook niet op en hebben wij niet beter licht? „Moeten we niet met den geest van den tijd rekenen?" wordt door anderen gevraagd. We moeten den geest des ty'da bestrijden, antwoordt Spr. „Zullen we daartoe onze J. V. wel ooit krijgen roepen weer anderen, die ongeloovig en schouderophalend van verre staan. Maar zouden de Roomschen, toen in ons Vaderland de brandstapels werden ontstoken, wel ooit ge zegd hebben dat onze Vaderen met hun schoone belijdenis tot zulk een resultaat zouden geko men zijn, als waartoe hunne machtige worste ling heeft geleid. Een ander bezwaar is„hoe moet dat dan toegaan T Wordt dan de J. V. Kerkeraad

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1897 | | pagina 2