VARIA.
Ter Overdenking.
Olïïciëele berkhten.
boven eene hooge en dure roeping te vervullen
hebben, kunnen zij blijkbaar inzien noch toe
stemmen. Van hun droombeeld, dat zij „het
denkend deel der Natie" en alzoo in den grond
dé Natie zijn, zijn zij als ydele phantasie, wel
voor een deel, maar toch nog niet geheel ver
lost.
Vandaar is het, dat zij, wanneer zij den
strijd verliezen, zoo diep gegriefd zijn, en dien
tengevolge van „domme boeren", van blinde
volgelingen en aanmatigende, fanatieke dominés
gewagen.
Als men van de onderstelling uitgaat, dat men
het niet mag verliezen, dan ligt het zielkundig
voor de hand, dat men boos is. wanneer het toch
zoo is. Wij gelooven, dat de Heere regeert,
en dat Hij in Zijne rechtvaardigheid en on
doorgrondelijke wijsheid zoowel tegenspoed als
voorspoed geeften dat wij daarom in alle
tegenspoeden geduldig moeten zijn. Het is
daarom in strijd met ons geloof, en groote
schande boos in onze tegenspoeden te zijn.
Wij wenschen alles te verrichten wat onze
hand vindt om te doen, en voorts met gela
tenheid de toekomst af te wachten.
Naarmate onze tegenstanders hun droom
beeld kwijtraakten, schikten zij zich by voor
hen ongunstigen uitslag ook beter in hun lot.
Dat scheelt wat, bij vóór tien en meer jaren
Toen lieten sommigen hunner de pachters nog
bij zich komen, en bedreigden zeof zij zetten,
gelijk te Middelburg gebeurd is, een concurrent,
iemand in eene gelijke affaire, naast hem, die
hun niet ter wille was geweest.
Daar wij meenen, dat dit in het nauwste
verband met hun droombeeld staat, hopen wij
dat de uitbreiding van het kiesrecht hun een
uitgebreider begrip aangaande het denkend
deel der Natie en van het gemeenschappelijk
en gelijk recht van alle burgers zal gegeven
hebbendat toch is voor hen en voor ons
beter en aangenamer.
Daar de beginselen vlak tegenover elkander
staan en elkander uitsluiten, is het onmogelijk
eenig kwartier in den strijd te gevenmaar
daarom kunnen en moeten wij als menschen
elkaar waardeeren, met eerlijke wapenen strij
den en vóór en na ridderlijk en loyaal zijn.
Littooij.
Dinsdag a. s. is het op het Eiland Walcheren
Zendingsdag. Knechten Gods, die van het
Zendingswerk veel kennis hebben verkregen,
komen over, en zullen, zoo de Heere wil en
wij leven, onderwerpen, die op dat werk betrek
king hebben, inleiden. Daarna mogen wij
vragen doen, en alzoo volgt de onderlinge be
spreking.
Het Zendingswerk is het belangrijkste werk,
dat op deze aarde plaats heeft. Het is het
werk van onzen verhoogden Heiland en Zalig
maker. Hij verricht het door Zijn Geest en
Woord, en gebruikt reeds toegebrachten daarbij
als Zijne boden. In dit werk hebben en zien
wij de vervulling van de belofte des Vaders,
dat Hij, de Zoon, de Heidenen tot Zijn erfdeel
verkrijgen zal.
Maar by de bespreking van dit werk komt
het ook uit, in hoever de Gemeente Gods op
deze aarde getrouw was aan hare roeping en
uitvoering gaf aan het bevel des Heeren
„Gaat henen in de geheele wereld, en predikt
het Evangelie allen creaturen".
De eerste Kerken, die te Jeruzalem en te
Antiochiën, waren Zendingskerken. Zij zonden
en gaven hunne leeraren, en deze gingen, door
de Kerken en alzoo door God geroepen, henen
en verkondigden het Woord, onder onnoemelyk
veel zelfverloochening, overal. En de Heere
wrocht mede. De Kerken en de leeraren, die
in gehoorzaamheid aan 's Heeren bevel en uit
liefde tot hunne medemenschen zóó geven en
arbeiden, versteenen niet; ze zyn tot een
zegen, en ze worden gezegend. Het is een
onuitsprekelijk groot voorrecht in betrekking
tot 's Heeren werk .fonze roeping kiaar in te
zien, diep te gevoelen, ijverig en in kinderlijke
afhankelijkheid van God te betrachten.
Welnu, dat kunnen wij onder den zegen Gods
leeren en verkrijgen op dezen onzen Zendings
dag. Daarvoor wordt hij gehouden. Die dag is
ons gemeenschappelijk Zendingsfeest.
In Friesland en elders komt op dien dag de
grootste Kerk vol. Mannen en vrouwen jonge
lingen en jongedochters komen dan saam, om
van het werk Gods te hooren en over het werk
Gods te spreken.
Zal het hier ook zoo zijn? Zullen de leeraren,
daartoe opwekken en, friet de kerkeraadsleden,
de vaders en moeders, de broeders en zusters
voorgaan, en ookhunne jongelingen en jonge
dochters vrijgeven en het op het hart binden om
van dit allerbelangrijkste werk Gods te hooren?
Wij hopen het van ganscher harte. Aange
naam zou het ons zijn te kunnen zeggen Zoo
de Heere wil en wij leven zullen zij dat doen.
Littooij.
Ondergeteekende kan a. s. Dinsdag om den
Zendingsdag zijn catechisatieën niet houden.
J. D. v. d. Velden. V. D. M.
Middelburg 12 Mei '97.
Gereformeerde Kerk Middelburg C.
VERPLEGING IDIOTEN-MEISJE.
Voorwaar zeg ik u: voor zoo
veel gij dit een van deze mijne
minste broeders gedaan hebt,
zoo hebt gij dat mij gedaan.
Matth. 25 4 15.
Deelden wij de vorige week het Diaconie-be
sluit mede, om het Idioten Meisje op 's Heeren
Loo te doen verplegen, thans willen wij de
gemeente in kennis stellen, hoe wij aan de
daarvoor benoodigde middelen wenschen te
komen.
De verplegingskosten bedragen f300 per jaar
en bovendien moet voor een „behoorlijke uit
rusting" gezorgd worden.
Dank zij de goede zorgen van „Diaconaal
Hulpbetoonen de jeugdige Vereeniging ,,'s Hee-
ren-Looin ons midden, werden wij van laatst
genoemde zorg ontlast en zorgden de zusters
in korten tijd voor de noodige kleeding, waar
voor hun de dank der gemeente wordt toe
gebracht.
Daar de ouders beloofd hebben, voor een
wekelijksche bijdrage van f2— te zullen zor
gen, heeft de gemeente het ontbrekende bedrag
van f200 bijeen te brengen.
Aangezien enkele Örs. van oordeel schijnen
te zijn, dat de Diaconië gebruik moet ma
ken van Staatshulp en van de Provinciale Kas,
achten wij het noodig hier kortelijk rekenschap
te geven, waarom zij meent dit niet te mogen
doen.
Van Staatshulp mag, naar onze vaste over
tuiging, voor het werk der barmhartigheid, de
Kerk des Heeren geen gebruik maken, tenzij
totale onmacht gebleken was. Mr. Groen van
Prinsterer noemde het dan ook terecht, „een
slaapdrank voor de kerkelijke liefdadigheid
een lokaas om werkeloos te blijven en een
verzoeking om eigen roeping uit het oog te
verliezen."
Met de Provinciale Kas voor hulpbehoevende
Diaconiënstaat het èenigzins andershoewel
wij niet mogen verzwijgen dat deze Kas onze
sympathie niet heeft. Zij is o. i. een-sta-in-den-
weg, een beletsel, voor de goede doorwerking
van de heilige roeping, die Christus op zijne
gemeente gelegd heeft.
Deze Kas toch werkt het kwaad in de hand
dat niet alleen hulpbehoevende Diaconiën steun
verzoeken, maar dat ook dezulken zich aan
melden, van wie verwacht mocht worden, dat
voor hen zulk een hulpmiddel overbodig mocht
heeten en men in eigen kring verzorgde, wat
de Heere op hun weg had gesteld.
Eerst dan oefent een gemeente ware barm
hartigheid en gevoelt zij een lijder of lijderes
in haar midden te hebben, waarvoor men zal
bidden, met wie zij mede-lijdt, aan wie waar
lijk hulpe wordt geboden.
Brs. Diakenen houden zich overtuigd dat
deze zienswijze door de gemeente wordt ge
deeld, en zij noch uit de Staatsruif wil gaan
putten, om haar eere als Kerk van Christus
weg te werpen, maar ook niet als hulpbehoe
vende Kerk, een zeker deel uit de Prov. Kas
wil aanvragen.
Daarom besloten zij voor dit doel eenige
keeren per jaar een extra collecte te houden
en wel de eerste in de godsdienstoefening op
a. s. Zondag 16 Mei.
Met verwijzing naar bovenstaande Schrift
woorden, meenen zij te mogen volstaan om
deze collecte bij de gemeente aan te bevelen.
Wie zich onttrekt of gieriglijk handelt, ont
houdt het niet dat arme meisje, maar den Heere
God.
Moge de uitkomst toonen dat wij niet mis
gezien hebben in de liefde der gemeente.
Ouders, wijst uwe kinderen op hun groote
voorrecht dat zij eene goede gezondheid van
hunnen Schepper verkregen en wekt hen op,
stelt hen in staat, om ook het hunne aan deze
collecte bij te dragen, en zoo hun dankbaar
heid den Heere te toonen.
Drage dan een ieder naar vermogen, nadat
de Heere geschonken heeft, bij. Zij er weinig
koper en ontbreke het goud niet in deze collecte
voor de zoo zeer kranke jongedochter, die de
Heere in zijne plaats ons achterliet.
Yan het Bestuur der Stichting ontvingen
de ouders reeds bericht, dat Mina, (zoo heet
het meisje) haar reeds bij de andere meisjes
thuis gevoelde.
Met aanbeveling in de voorbede der gemeente
De Diaconie voornoemd.
L. S.
Bij dezen noodigt de daartoe door de Classe
Middelburg benoemde Commissie alle belang
stellenden dringend uit tot bijwoning van den
Zendingsdag D. Y. te houden op Dinsdag 18
Mei 1897 in het Kerkgeb. L. D. der Ger. Kerk
te MIDDELBURG.
Het Agendum luidt
1. Voorm. half 10. Openingswoord doorDs.
J. H. Feringa van Klundert.
2. Half 11. Hoe Java om arbeiders roept
door Ds. H. Dykstra van Smilde.
Hauze van 12-2 ure.
3. Nam. |2 uur. Beginselen en Methode van
Zending. Inleider Ds. L. van der Yalk van
Scheveningen. De volgende stellingen zullen
verdedigd worden
a. De Kerk heeft in gehoorzaamheid aan
des Heeren bevel, haar in Matth. 28 vers 19
gegeven het werk der Zending te behartigen.
b. Ofschoon de Zending haren gezegenden
invloed in al de ordeningen van het volksleven
doet gelden, zoo mag dat toch nooit het hoogste
doel van den arbeid der Zending zijn.
c. Hoogste einde der Zending moet zijn de
verheerlijking van God, niet alleen door de
prediking van Christus en het redden van
zondaren, maar ook door het vergaderen eener
kerk, waarin al de eigenaardige gaven ook van
die der algemeene genade, aan dat volk gege
ven, uitkomen en aan den dienst van God
worden gewijd.
d. Waar het vaststaat, dat de uitzending
van arbeiders van eene plaatselijke kerk moet
uitgaan, en het zijn kan dat deze niet bij
machte is om het alléén te doen, maar daarin
door andere kerken moet gesteund worden,
zoo moet een weg worden gevonden waardoor
de autonomie der plaatselijke kerk ongeschon
den bewaard blijft en de helpende kerken op
de meest mogelijke wijze kunnen samen
werken.
e. Bij het bearbeiden van een bepaald volk
moet vooral rekening gehouden worden met
den godsdienst, dien het belijdt, met den trap
van ontwikkeling waarop dat volk staat en
met de toegankelijkheid tot hetzelve. Daar
naar dient ook de uitzending van arbeiders te
worden geregeld.
f. By het uitzenden van arbeiders worde
vooral ook gelet op aanleg tot het leeren van
talen en op karakter.
g. In den eigenlijken zendingsarbeid zelf
sluite men zich meer aan, aan de natuurlyke
Godskennis, die bij het volk mag verondersteld,
dan dat men direct aanvallend op zyn valschen
godsdienst te werk ga.
h. Bij het welslagen van den arbeid zie
men terstond om naar personen, geschikt om
als behulpsel te worden opgeleid en gebruikt
en streve men er naar door inlanders aan in
landers het Evangelie te doen verkondigen.
4. 3 uur. Soemba door Ds. L. Bouma van
Emlenkamp.
5. 4 uur. Slotwoord door Ds. B. Veenstra
van Vlissingen.
Na elk onderwerp volgt eene onderlinge be
spreking.
De Commissie ad hoe:
J. Hülsebos, Voorzitter.
A. Littooij, 2e
A. L. Ruus, Secretaris.
Wij hopen zeer, dat dezen Zendingsdag druk
moge worden bezocht en rijke zegen voor de
uitbreiding van Gods Koninkrijk, ook in de
harten van ons en onze kinderen mogen nalaten.
Dat er veel belangstelling blijke. Dat er nu
eens wat voor worde opgeofferd, om te kunnen
gaan. Dat de traagheid worde overwonnen en
alles er zooveel mogelijk op worde gezet, dat
wij ons Dinsdag, in de zoo wel bekende Gast-
i huiskerk Lange Delft, kunnen laten vinden.
Met een weinig goeden wil is in de huishou
dens zooveel te schikken en vallen zooveel be
zwaren weg.
Bedactie.