Belijdenis en School.
„Het Verbond Gods4'.
VARIA.
Onze Kerkenordening.
Chr. Onderwijs,
Olïiciëele berirhten.
zijn als de Raad der Kerke.
Hierover D. V. nader naar art. XXX in een
volgend nummer.
Hulsebos.
{Zondag 27.)
Alle eigenlijke voorwaarde valt weg, waar
er sprake is van de kennis, de waardeering,
de aanneming en de inwilliging van het Ver
bond Gods. Onder een eigenlijke voorwaarde
verstaan wij hier, eene voorwaarde waarbij de
mensch onafhankelijk isen wel in dien zin,
dat hij er geheel naar eigen believen al of niet
kennis van nemen, het bespreken, en in ieder
geval het al of niet in onderhandeling nemen
en aangaan kan. En van dit alles nu is in
betrekking tot dit Verbond ganschelijk geen
sprake. Het is een Verbond Godseen Genade-
verbond. Het is in zyn oorsprong, wezen en
karakter geheel bovennatuurlijkhet ligt
buiten en boven het denken van den natuur
lijken menschja het behoort tot de verbor
genheden der wederaanneming, der verlossing
en der godzaligheiden daarom kennen wij
het dan ook eeniglijk en alleen uit de Open
baring der genade Gods, ons in de Heilige
Schriften gegeven. De Heidenen zijn ook dien
tengevolge vreemdelingen van de Verbonden
der beloften. Zij en wij weten er niets van,
zoolang de Heere God er niet mede bekend
maakt en er mee tot hen en ons komt.
Maar omdat het bovennatuurlijk is en alzoo
boven de lyn van ons menschelijk denken ligt,
kennen wij het zelfs niet, als en nadat het ons
is bekend gemaakt, namelijk niet recht, zoo
als het gekend moet worden, om het blijde,
dankbaar en met een volkomen hart in te
willigen.
Het verspreidt licht op het akelig, helsch
donkere pad van den door de zonde gevallen
mensch, maar het is een licht dat in de duis
ternis schijnt, en dat de mensch, die blind ge
worden is voor het geestelijke en bovennatuur
lijke, niet zien en niet recht begrypen kan.
Het baat den natuurlyk-blinde niet dat de
dageraad is opgegaan, ja, dat zelfs de zon op mid
daghoogte staat en aan den onbewolkten hemel
schijnt; zal hij er van genieten, dan moet
Hij, die den nacht verdreef en het licht der
zon gaf, hem ook nog de oogen openen.
Zoo nu is het ook op geestelijk terrein, in
betrekking dus tot het licht dat hier is opge
gaan. Het is eene tweede genade, wanneer
het Gode behaagt, ons de verlichting der ken
nis in het aangezicht van Jezus Christus te
schenken.
Eerst dan, als de Heere ons de blinde ziels-
oogen opent, wanneer hij m. a. w. den nacht
doet vlieden, door het licht des Geestes ons
te geven, ons het hart vernieuwt en tot Zich
ons bekeeren doet, leeren wij het Verbond
Gods kennen, het waardeeren, bewonderen en
van ganscher harte inwilligen. Alles wat noo-
dig is, om het met oprechte en waarachtige
harten aan te nemen werkt Hij dus zelf in ons.
Wat voorwaarde en eisch in het Verbond Gods
is, kunnen en willen wy ook, van ons zeiven,
niet vervullen. Daarom is ook, dewijl wij
enkel en alleen uit genade weer met God ver-
eenigd en zalig worden, hetgeen als voorwaarde
en eisch voorkomt, meteen belofte van het
Verbond Gods; ja, alles wat Hij er in eischt,
belooft Hy tevens, en maakt Hij ons op Zijn
tijd ook deelachtig. Zelfs de kleine kinderen,
die wezenlyk, die metterdaad in dit verbond
staan, hebben een nieuw hart en een nieuwen
geest in het binnenste van zich van Hem ont
vangen. De tot zaligheid uitverkorenen, maar
nog niet toegebrachten en wedergeborenen,
staan er in den Zoon, Wien zij gegeven zyn
door den Vader, en in het voornemen Gods
in, doch nog niet persoonlijk, of wilt gij, nog
niet met eigen leven.
In betrekking tot hen moet, met het oog ook
op het Verbond Gods, nog verwezenlijkt wor
den, hetgeen in het voornemen Gods en in
het verdrag met den Zoon bestaat. Wat wij
in den Zoon des Vaders hebben beginnen wij
persoonlijk te verkrijgen, als wy uit Hem ge
boren worden.
En als wij het ware leven des Verbonds
ontvingen is het ook weer enkel en alleen de
bijblijvende en de achtervolgende genade Gods
dank te weten, dat wij in het Verbond blijven
leven en daarin sterven.
Doch genoeg: het is, naar het ons voorkomt
duidelijk dat er van een tweezijdig Verbond in
een gewonen en eigenlyken zin van het woord
hier wel geene sprake kan zijn immers van
het begin tot het einde gaat alles van God
uit, en krijgt hier alles aanwezen door Hem.
„Het Verbond Godskunnen wij het dus
met recht en reden noemen.
Dien overeenkomstig lezen wij dan ook: „Ik
zal mijn verbond oprichten tusschen Mij en
tusschen u, en uw zaad na u in hunne ge
slachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn
tot een God en uw zaad na u." (Gen. 17:7)
Dit neemt evenwel niet weg dat, zooals on
ze catechismus zegt, elk verbond uit twee dee-
len bestaaten dat wij alzoo ook het verbond
Gods van een anderen kant kunnen bezien
en bespreken.
Zoo de Heere wil en wij leven, doen wij dat
dan ook de volgende week.
Littooij.
Dr. Kuyper heeft in Standaard, Heraut en
boekwerk al menigmaal de gedachten vertolkt
die in anderer ziel lagen. Soms lagen die ge
dachten daarin onbewust, en in dat geval deed
Dr. K. ze ons dan bewust worden op een an
deren tijd en in betrekking tot,weer andere za
ken waren ze half of nóg niet'half in ons be
wustzijn door gedrongen, en sprak Dr. K. ze
dan uit, zoo gevoelden wij dat hij ze te voor
schijn riepook is het vaak gebeurd dat wij
ze ons zeiven wel bewust waren, maar dat wij
ze niet naar behooren of niet bevredigend voor
ons zei ven konden weergeven, en werd dit dan
door Dr. K. naar de wenschen van ons hart
gedaan, zoo zeiden wy onwillekeurig: zie, zoo
meende ik het ook, maar ik kon het zoo niet
zeggen.
Daarenboven wist het Dr. K. in de acht van
de tien gevallen op den rechten tyd en op de
rechte wijze te zeggen, terwijl hy het schier
altijd onovertroffen schoon en duidelijk zeide.
Naarmate Dr. K. duidelijkeren duide
lijker de Gereformeerde en Calvinistische be;
ginselen voor en op elk terrein van het leven
beleed en, met de gaven en de wetenschap hem
door de Heere, onzen God, geschonken, uitsprak,
werd de kring kleiner, die van hem gediend
wilde zij a en zich rondom hem schaarde. Ze
werd kleiner enhelaas, ook bitterder.
Gewis, de tegenstand zou niet zoo fel en de
kring van tegenstanders niet zoo toegenomen
zijn, indien hij maar niet de Gereformeerde
beginselen uiteengezet, beleden, verdedigd en
toegepast had; ze niet toegepast had op het ge
bied van het onderwys, van de Kerk, van het
recht, en, voor zoover noodig, van het sociale
en het staatkundige leven.
Betreuren wij het, dat de medestanders in
aantal minder werden en het verzet toenam,
naarmate die beginselen op den voorgrond tra
den en in eere werden gebracht, wij kunnen
het evenwel begrijpensterker nog, wij hebben
het vooral als en toen het meer en meer
tot toepassing dier beginselen kwam ver
wacht.
Maar onbegrijpelijker is het en dieper moet
het betreurd worden, wanneer zij, die uit deze
beginselen leven en die ze met ons liefhebben,
aan dien tegenstand meedoen.
Naar het ons voorkomt, weten deze onze
vrienden niet wat ze doen
De anderen weten het welwant zy bestrij
den in Dr. K. de Gereformeerde en Calvinis
tische beginselen.
"Voorwaar, een heillooze strijd
Naar aanleiding van Dr. K.'s artikelen in
De Heraut over Kerspel of wijk kwamen
wij echter tot het schrijven dezer letteren.
Aan het slot van deze artikelen zegt Dr. K.
„Ga ook hierover door discussie eenig licht op".
Wat mij betreft, is aan discussie hierover
geene behoeftedewijl Dr. K. óók in betrek
king tot dit belang en deze zaak uitsprak, het
geen ik sinds lang dacht en reeds in menigen
kring mee besproken heb.
Daar hij dat deed, zooals ik het niet kan,
spreek ik slechts myn adhaesie en mijn dank
bij dezen uit; alsmede den wensch, dat aller-
wege de eenheid, die wij in Christus hebben,
ook door samensmelting tot openbaring kome,
en dat in onze groote steden, by name in
Amsterdam en Rotterdam, daarenboven het
kerkeüjk Kerspel-leven komen zal.
Waarom daar het Kerspel
Ten behoeve van hen, die De Heraut niet
lezen, geef ik gaarne de volgende week mijn
antwoord op deze vraag.
Littooij.
Art. 1 en 2.
Welke diensten" of ambten zyn er dan in
het gewone leven eener geordende plaatselijke
Kerk?
Van diensten" wordt hier bij voorkeur ge
sproken, om op het liefelijk karakter der Kerke
Gods te wijzen. Overeenkomstig den regel
door den Apostel Petrus aan zijn „medeouder-
ngen" (Hij is dus geen Bisschop of Superin-
ondent of Bestuurder) gegeven, wordt alle
htardheid en hoogheid in de Kerk veroordeeld
Men versta echter dit woord ook weer niet
verkeerd Het „wordt geen dienstknechten van
menschen" geldt ook van deze diensten. „Uwe
dienaren om Christus wil" zegt Paul us. Dus
niet minder en niet meer; maar „uit Liefde
tot Christus dienstvaardig."
Ziedaar alweer een zeer groot verschil met
het Hervormd Genootschap en met allerlei
dwaalgevoelens.
Sommigen willen, dat Ouderling en Diaken
onderworpen zullen zijn aan den wil van vele
of enkele (in naam alle) gemeenteleden en de
Predikant weer aan Ouderling en Diaken en ai
die anderen ondergeschikt.
In het Hervormd Genootschap omgekeerd
zijn ze allen {ook de Kerkeraad) ondergeschikt
aan den Predikant.
Maar geen van beide is goed.
De Kerkeraad moet de Gemeente regeeren.
Maar met broederlijke leiding, niet met over-
heidshoogheid. (zie 1 Petrus 5).
De Gemeente moet dien Kerkeraad onderda
nig zijn (zie Hebreen 13); maar met toetsing
aan Gods Woord en met recht van vragen en
van hooger beroep.
De Predikant staat nooit onder den Kerke
raad. Maar evenmin boven den Kerkeraad. Hij
is in den Kerkeraad. En, door het tweeledige
in zijn ambt, onder de gelijken de eerste (primus
inter pares).
Dus evenmin tyranniek heerschen als slaafsch
buigen past in Gods Kerk. Hoe dan te oor-
deelen over de Genootschapsbesturen en re
glementen
De Christus regeert Zijn Kerkmaar tege
lijk dient Hij haar uit Liefde. Dat „uit Liefde
dienen" nu ligt ook in het woord „Diensten''
in de Kerkenordening.
Feringa.
Ter Neuzen. Zondag 11 April a. s. hoopt Ds.
R. W. de Jong alhier zijn intrede te doen na
des voorm. bevestigd te zyn door ZEerw. Vader
Ds. B. de Jong te Velp.
D3. G. J. Barger te Driebergen is benoemd
tot geestelijk Verzorger voor de Stichting der
Ver. tot Chr. verpleging der krankzinnigen te
Loosduinen (Bloemendaal).
Zooals uit achterstaande aankondiging blijkt,
zal a. s. Woensdagavond Ds. Klaarhamer van
Utrecht in de Noorderkerk te Middelburg op
treden, tot het houden van eene rede in het
belang van bovengenoemd Onderwys.
't Was voorzeker een goede gedachte van
de jeugdige Vereeniging „Draagt elkanders
lasten", om dezen spreker voor dat belang uit-
tenoodigen en wij achten het dan ook on noodig
verder tot trouwe opkomst aan te dringen.
Het hooge belang der zaak eischt dit en de
naam van Ds. Klaarhamer waarborgt ons een
principieele behandeling van het onderwerp.
Koudekerke: De Kerkeraad der Geref. Kerk
te Koudekerke maakt bekend, dat de Vereeni
ging de Kerkelyke Kas heeft opgehouden te
bestaan en mitsdien de Kerkeraad de goederen
in eigen beheer heeft genomen
Namens den Kerkeraad voornoemd,
Abr. Wielemaker, Voorzitter.
P. Boone, Pz. Sr. Scriba.
Ontvangen in dank door den Deputaat ter
opwekking van den Zendingsijver in deZuide-
lyke Provincieën uit het busje van V. P f 1,08.
J. H. Feringa,
Koudekerke. Alhier is door den Kerkeraad
tot Herder en Leeraar beroepen den Eerw.
Heer J. Zyp, cand. V. U.