Belijdenis en School.
»Het Terbond Gods.''
Officiëele berichten.
Suppletiefonds:
Kerk de reine predikatie des Evangeliums oefent
indien zij gebruikt de reine bediening der Sacra
menten, gelijk ze Christus ingesteld heeftzoo de
kerkelijke tucht gebruikt wordt om de zonden te
straffen. Kortelijk, zoo men zich aanstelt naar
het zuivere Woord Gods, verwerpende attc dingen
die daar tegen zijn, houdende Jezus Christus
voor het eenig Hoofd.
Wij merken hierby allereerst op dat volgens
onze Gereformeerde Belijdenis het Hervormd
Kerkgenootschap de ware Kerk niet kan zyn.
Het draagt geen een van deze kenmerken. In
plaats van het reine Evangelie oefent het al
lerlei meeningen, het Sacrament wordt op
velerlei manier bediend, de zonden tegen de
eerste tafel der wet worden door de tucht niet
gestraft en de leeraars, en leden, die zich aan
stellen naar het zuivere Woord Gods, vervolgt
dat genootschap. Christus is daar dan ook geen
Konimg, noch ook het eenige Hoofd.
Hülsebos.
(Zondag 27).
II.
Daar de verkiezing en het verbond Gods in
zeer nauwe betrekking staan tot elkander ver
oorloof ik my eerst nog even op de verkie
zing terug te komen.
Het verbond Gods is, naar het mij voorkomt,
de weg, waarin en waar langs de Heere zijn
Naam openbaren en verheerlijken, en de uit
verkorenen ten eeuwigen leven redden en
zaligmaken wil. Het maakt mede een deel
uit van Gods eeuwigen raad en wil, dus van
hetgeen de Heere „te voren", d. i. van eeuwig
heid besloten heeft. Gode zijn al Zijne werken
van eeuwigheid bekend. NatuurlQk ook de
werken, welke, zooals wy dat wel uitdruk
ken, in de stille eeuwigheid liggen.
Het geheele wereldplan met alles wat daar
toe behoort, en daarvan is niets hoegenaamd
uitgesloten, ja daartoe behoort ook wat vóór den
tijd, in de eeuwigheid plaats had, besloten
werd en er mede in betrekking stond, het
geheele wereldplan is den Drieëenigen God
bekend.
Het wordt daarenboven nooit gewyzigd.
Daarvoor is bij den alleenwijzen en onveran-
derlijken God geene reden. En niemand kan
het wijzigen of krachteloos maken. Zijn raad
zal bestaan, en Hy zal al zyn welbehagen doen.
De wereldgeschiedenis is dientengevolge van
het begin tot het einde, is in betrekking tot
allen en alles niet anders dan de verwezenlijking
van Gods eeuwigenraad.
Hij brengt over ons, en over de volkeren
der wereld wat hy in Zijne vrymacht over
ons bescheiden heeft.
Het verbond der genade nu, dat Hij in dien
eeuwigen raad opnam, volgt, naar wy meenen
dat de Heilige Schrift ons leert, alzoo voor ons
denken, in orde van tijd op het verbond der
werken, en mitsdien ook op den zondeval.
Het is daarom dat wy ons steeds zoo van
ganscher harte hebben kunnen vereenigen met
onze belijdenisschriften, die zonder onderscheid
op dit standpunt staan en óns plaatsen.
De eerste mensch, die niet in de eeuwig
heid handelend kon optreden, omdat hy eerst
in den tijd geschapen werd, was ontegenzegge-
lyk naar en in den raad Gods, wijl overeen
komstig dien raad alles geschiedt, het represen-
teerend hoofd van al zijne nakomelingen, en
wel in het verbond der werken.
De Zoon van God, die met den Vader en
den Heiligen Geest van eeuwigheid is, trad
van eeuwigheid in den raad des vredes mede-
handelènd op, als het vertegenwoordigend hoofd
der tot zaligheid uitverkorenen, ja, als de
Borg en Middelaar van het, naar luid der
Schrift, nieuwe en betere Verbond, van het
Verbond der genade.
Het is daarom dat het Woord des Heeren
ons dan ook overal leert, dat wij, die in dat
eeuwig onschatbare voorrecht deelen, uitver
koren zijn in Hem, vóór de grondlegging der
werelduitverkoren in Hem, die gegeven werd en
zich gaf, als Borg en Middelaar voor doem
en vloekwaardige Adamskinderen.
Het genade verbond is dus de eeuwig aan
biddelijke weg, waardoor God, in Zijnen Zoon,
door den Heiligen Geest, doem- en vloekwaar
dige, uitverkorene zondaren in Zijne gemeen
schap aanneemt en komen doet.
Dit doen komen tot Zijne gemeenschap
gaat, naar 's Heeren vry machtig bestel en
wys beleid, niet buiten de openbaring en de
bediening van het Genadeverbond en van het
Woord om.
De Heidenen worden daarom gezegd, vreem
delingen van het Verbond, de beloften en de
wetgeving, en zonder God inde wereld te zyn.
Terstond na den zonden val heeft het den
Heere behaagd dit Verbond te openbaren. In
de moederbelofte (Gen. 315) is alles wat er
in wezen toebehoort, door den Heere zelf ken
baar gemaakt.
Sinds dien tijd is dit Verbond de eenige,
eeuwig wonderbare weg, waardoor verloren
zondaren weder in gemeenschap kunnen komen
met den Drieëenigen God.
Maar wie in die gemeenschap wederom op
genomen en zalig zullen worden, wie hij in
Zijne vrijmacht uitverkoren heeft, zie, dat
heeft de Heere in Zijne eeuwig aanbiddelyke
wijsheid ons niet gezegd.
Het is daarom dat wij te voren het ook niet
weten, ja, dat het op deze aarde voor ons tot de
verborgene dingen blijft behooren tot de ver
borgene dingen, die wij niet tot richtsnoer van
ons doen en laten kunnen en mogen maken,
maar die wy voor den Heere, onzen God, moe
ten laten. (Deut. 29 29).
Hiermede willen wy echter niet weerspreken,
dat er teekenen van Gods uitverkiezende
liefde aanwezig kunnen zyn, en bij hen die
geen kleine kinderen meer zijn, wel kunnen
gezien worden. Immers, er gelooven er zoo
velen, als er verordineerd zyn tot het eeuwige
leven.
Want, die Hij te voren gekend heeft, die
heeft Hij ook te voren verordineerd, den
beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn. En
die Hij te voren verordineerd heeft, deze heeft
Hy ook geroepenen die Hij geroepen heeft,
deze heeft Hy ook gerechtvaardigden die Hy
gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook ver
heerlijkt. Als het geloof, de hoop en de liefde
aanwezig zijn en zich openbaren, hebben wy
naar 's Heeren Woord, de teekenen der uitver
kiezing. Of ze metterdaad aanwezig zijn en
dientengevolge zich openbaren, weet in de
eerste plaats en ontwijfelbaar de Heere, die ze
naar Zyn eeuwig voornemen en in Zyne
eeuwige liefde, door de instorting van het
nieuwe leven en de bekeering aanzijn gaf;
en in de tweede plaats weten wij het, die het
wedergeboren leven, de bekeering en mitsdien
die teekenen ontvingen. Ontwijfelbaar zeker
weten ook wij het, als Gods Geest met onzen
geest getuigt dat wy kinderen Gods zijn. Doch
deze, onze zekerheid kan verflauwen, zelfs
door twyfel vervangen worden, tengevolge van
de zonde, die nog in onze leden is, en ook on
der en door de aanvechtingen des satans.
Kerst in de derde plaats kan en mag er gezegd
worden, dat wij het in betrekking tot anderen
weten, maar nooit met zekerheidslechts
naar het oordeel der liefde nemen wij het
aanwij nemen het aan, dat behooren
wy althans te doen, op grond van waarneem
bare gegevensdeze waarneembare gegevens
zijn, volgens Zondag 30 van onzen catechis
mus, de bekentenis en het levenals en zoo
lang deze aanwezig zyn, moeten wy hen, als
lidmaten der gemeente van Christus behande
len, gelijk Jezus en de apostelen dat Judas
deden, totdat hy als een verrader, en alzoo als
een huichelaar zich openbaarde.
Litïooij.
(Wordt vervolgd
De penningmeester voor de classicale collecten
in de classe Middelburg, br. F. J. van Ditmars
te Middelburg, verzocht ons mede te deelen,
dat hij te beginnen met den eersten Donderdag
in de maand Haart, iederen eersten Donderdag
in de maand hoopt zitting te houden in de
consistoriekamer der Gasthuiskerk (ingang
Nieuwstraat) van des morgens elf tot twaalf
ure, om de classicale collecten van de vorige
maand in ontvangst te nemen, dus op den
eersten Donderdag van de maand Maart, de
collecte van Februari enz.
Heeft men geen gelegenheid de gelden op
genoemd uur en plaats te bezorgen, dan wordt
men verzocht dezelven per postwissel met
bekwamen spoed op te zenden aan br. F. J.
van Ditmars, nieuwe Viissingsche weg, Mid
delburg.
Redactie.
De Kerkeraad der Gereformeerde Kerk te
Serooskerke (W) bericht den Zusterkerken, dat,
met dank aan den Heere, bij acte van besluit
van 21 en 29 Januari j.l. de ineensmelting der
beide Kerken A en B is tot stand gekomen
welk besluit door de Classis Middelburg, in
haar vergadering van 9 Februari met advies
Is goedgekeurd.
Namens den Kerkeraad der Gerefor
meerde Kerk.
S. de Jager.
A. L. Ruijs. pikanten.
Serooskerke (W), 11 Februari 1897.
Korte mededeling aangaande de vergade
ring der classis Middelburg, gehouden
Dinsdag, 9 Februari 1897.
Ds. Buurman opent namens de saamroepende
Kerk van Meliskerke, het samenzijn. Na het
zingen van Ps. 118 7 en het lezen van Ps.
122 gaat ZEw. voor in den gebede.
De Brs. Ruys en Geschiere worden aange
wezen om de credentialen na te tien. Achttien
kerken zijn vertegenwoordigd door 36 afge
vaardigden.
Volgens toerbeurt is ds. Oosten praeses.
ZEw. benoemt met goedkeuring der vergadering
ds. Ruys tot scriba en ds. v. d. Velden en Gom-
mer als assessoren.
Na het lezen der notulen wordt gezongen
ps. 84 6, waarop ds. Oosten de korte predi-
catie houdt over 1 Petri 5 8, 9.
Bij het onderzoek naar den stand der ineen
smelting komt het heuchelyk bericht in. dat
de ineensmelting te Serooskerke een voldongen
feit is geworden. Met dank aan den Heere
wordt hiervan kennis genomen.
Dé acte van ineensmelting wordt door de
classe goedgekeurd en zoo kunnen nu verder
de noodlge formaliteiten geschieden.
De classicale quaestor doet rekening over
1896, evenzoo de penningmeester voor de col
lecten.
De begrooting voor 1897 wordt voorgedragen
en goedgekeurd.
Een tweetal ernstige en bedroevende tucht-
zaken hield de classis langen tijd in comité
bezig
In eene derzelven werd eene commissie van
vier predikanten en twee ouderlingen benoemd.
Het verzoek eener Kerk om steun tot het
beroepen van eenen predikant werd naar de
deputaten voor hulpbeh. kerken verwezen om
advies.
Nog werd door eene kerk advies gevraagd,
om te gaan beroepen.
Te ruim negen uur werd de vergadering
met dankzegging door ds. Littooij gesloten.
Hulsebos.
Draagt elkanders lasten
Met biydschap kan worden bericht dat bo
vengenoemd fonds tot stand is gekomen.
Onze verwachting, is aanvankelyk niet te
leurgesteld en vele brs. en zusters hebben, met
een volvaardig hart, hunne bydragen toegezegd.
Onder de inschryvingen komen bijdragen
voor van f 12, f10, f5 en minder per jaar.
Wij danken den Heere die de harten
neigde en de gevers voor het bewijs hunner
Chr. liefde, jegens de minder gezegende brs.
onder ons.
Hoewel wij op dit gebied nog veel teleeren
hebben en velen nog maarniet begrijpen, dat
zij geroepen worden om met het hun toever
trouwde den Heere te dienen, toch mag er in
de geref. Kerken een offervaardigheid worden
opgemerkt, die dankensstof geeft.
Wij meenen hierop te moeten wij zen, opdat
ook de minder gezegenden onder ons, dit we
tende, het waardeerend opmerken en er den
Heere den dank voor zouden toebrengen.
Wij bezondigen ons zeer wanneer wij de
weldaden die de Heere nog wil geven, niet op
merken.
Wij verwachten natuurlyk nog meer steun
en waar er nog brs. mochten worden terug
gehouden deze zaak te steunen, omdat som-
miger spreken en schrijven een verkeerden
indruk heeft teweeggebracht, hopen wy later
die bezwaarde brs. wel te ontlasten.
K. le cointre.
Middelburg.
Koudekerke. Alhier is door den Kerkeraad
bericht ontvangen van Dr. J. Hania dat ZEerw.
geen vrymoedigheid heeft zyn gemeente te ver
laten en bedanken moest voor liet beroep naar
deze Kerk.
Vergadering der clastrix Klundert
2 Februari 1897 te KLUNDERT.
Ds. Ouëndag naar toerbeurt praeses, opent op de
gebruikelyke wijze de vergadering. De cre-
4