Uit de Heilige Schrift. KERK. VRIJDAG II DECEMBER 1S9«. yj eekblad gewijd aan de belangen der jaereformeerde j(erken in ^Zeeland, J^oord-^rabant en J_hmburg. Ds. J. HULSEBÜS, Ds. J. H. FE RIN DA en Ds. A. LITTOOIJ. Zijn er moderne gemeenten 5e Jaargang. No. 50. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 3322 ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeide Heeft de HEERE lust aan Jlrandofleren en Slachtofferen, als aan liet gehoorzamen van de stem des Hee- ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15:22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COIN THE MIDDELBURG. Berichten, Advertentiën enz., gelieve men tydig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den Uitgever te zenden. DUISTERNIS EN LICHT. Want ziet, de duisternis zal de aarde bedekken, en don kerheid de volken: doch over u zal le Heere opgaan, en zijne heerlijkheid zal over u gezien worden. Jesaja CO 2. Met onuitsprekelijke heerlijke taal beschrijft Jesaia het heil, waarmede de Heere zijne Kerk zal bekleeden. De keur van geestelijke beeld spraak wordt gebruikt, om haar voorrechten te beschrijven. Het is op den tijd der Nieuwe Bedeeling, dat hij het oog heeft, wanneer haar Hoofd en Heer als het vleeschgeworden Woord tot haar zoude komen, wanneer na zijn vol bracht werk de ii Geest in haar zoude komen inwonen en de Kerk zich ook tot de Heidenen, tot de volken, zoude uitbreiden. Maar hierbij blijft het zienersoog niet be paald. Het schouwt verder in de voleinding, in de volkomen verlossing en eindelijke heerlijk heid van Gods Kerk. Leest dit alles ook in dit zestigste hoofdstuk, waar het in vers 19 van den eeuwigen gelukstaat der uitverkorenen heetDe zon zal u niet meer wezen tot een licht des daags, en tot eenen glans z*l u de maan niet lichtenmaar de Heere zal u wezen tot een eeuwig licht,, en uw God tot eene sierlijkheid. Doch die Kerk Gods is van nature zonder eenig waarachtig goed. En de Heere toont haar hare armoede, voor dat Hij haar met zijnen rijkdom bekleedt. Van nature is ook zij gelijk de wereldduisternis, maar de Heere verlicht haar met Zyn licht, ja, Hy geeft haar Zyn licht in den Heere Jezus Christus, van Wiens komst in het vleesch Jesaia jubelt „Maak u op, wordt verlicht, want uw licht komt, en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op." En zoo kan dan van haar worden getuigd Eertijds waart gij duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere. Zoo is het hier dan reeds licht en vrede voor het Israël Gods, terwyl volkomen verlos sing en heerlykheid beidt, als de dood zal zijn verslonden tot overwinning. Het oordeelen over de wereld daarentegen is eene steeds toe nemende duisternis, afgebeeld onder Egyptens negende plaag. In het ryk en machtig en verstandig Egypteduisternis, maar in de huizen der Israëlieten waslicht. Zoo luidt "dan ook het zinrijk woord der pro fetie aangaande het oordeel der wereld De duisternis zal de aarde bedekken, en donkerheid de valken. Duisternis! Gemis aan de ware kennis, de ware hope, den waren vrede. Dit is het oor deel der wereld. Het heeft haar niet goed ge dacht God in gedachtenis te houden, daarom is het onverstandig hart verduisterd. Bij al wat de wereld werkt en denkt en wroet en slaaft, blyft eene steeds meerder wordende duisternis op haar rusten in hare vervreemding van God en zyn Christus, in hare vervreemding van het leven en den vrede. En ziet hier nu het wonder van Gods vrije genade, dat Hy zijn volk roept uit deze duis ternis tot zijn wonderbaar li' ht. Hij leert hun het ontzettende van de duisternis kennen en verlost er hen uit. Hij doet dit bij aanvang en by vernieuwing, telkens al weder op den levensweg ervaren. By het zien op eigen zonde en ellende, by het ervaren van het nog in wonend bederf, bij teleurstelling in menschen, bij het ervaren van het droevige van het nog uitwonen van den Heere, by de vermoeidheid in den stryd, laat hij het iidfelyk licht zyner genade weer door de wolken en nevelen des harten breken en laat zijne heerlijkheid over hen opgaan. En zoo zal het eenmaal in alle volkomen heid zyn, als de macht des doods is gedaald en het eeuwige licht ryst. Altijd vol en rijk van inhoud, verhoogen de tijdsomstandigheden, de kracht en de beteeke- nis van dit eeuwig blijvc-n-r' Woord-. Duistere dagen doorleven wij in de natuur. Zij zijn het beeld van die duisternis, die over onze zielen ligt, van de duisternis, die de eeuwige smart en pijn in zich draagt. Maar hoe wordt het ook van dag tot dag bevestigd, dat duisternis de aarde zal bedekken, en donkerheid de volken. Onze eeuw is eene zeldzame eeuw. vanwege de vele ontdekkin gen op stoffelijk gebied. Geen eeuw nam zoo hooge vlucht in het kennen en gebruiken der krachten, door God, den Heere, in zijne schep ping gelegd. Maar hoe jammerlijk is de gees telijke duisternis, hoe groot de vervreemding van God, zonder hoop en zonder God in de wereldDit is het kenmerk van het tegen woordig geslacht. Doch ook nu in deze eeuw van Godverzaking bevestigt de Heere zijn Woord uit vrije genade aan zijn volk. Doch over u zal de Heere op gaan en zijne heerlijkheid zal over u gezien worden. Wie zijn zij, aan wie zulks geschiedt? Immers degenen, die in duisternis zitten, de genen, die hun ellende hebben leeren kennen. De wereld waant en beweerf, dat haar duister nis licht is. Het kind Gods leert verstaan, dat hij moedwillig God heeft verlaten. En vestigt deze tijd ook byzonder de aandacht op de komst van Gods Zoon, voor dat volk, dat zich zelf bij het leven niet kan houden en voor dat volk alleen is Hy het licht, als Israels wolk kolom, en Zijne heerlijkheid zal over hen ge zien worden. Hulsebos. i. In het orgaan van Dr. Hoedemaker wordt door hemzelven bovenstaande vraag ontken nend beantwoord. Er zijn geene moderne ge meenten Wij kunnen dat antwoord beamen, maar in een anderen zin als de Redacteur der Ger. Kerk het wil. Wy zeggen neen, in den grond van de zaak zijn er geene moderne ge meenten, want onder het woord gemeente verstaan wij de plaatselijke openbaring van de kerk van Christus, en waar de ouderling en predikant en de gansche kerkeraad modem zijn, daar kan zich de kerk van Christus in de enkele personen openbaren, maar de open baring als kerk, d.i. als eene vergadering van geloovigen naar de ordening van GodsWoord saam gekomen tot het oefenen van de gemeen schap der heiligen is er' niet. Maar in dezen zin bedoelt de schrijver het niet. Neen, er zyn geene moderne gemeenten niet omdat zoo danige den naam van gemeente uiet meer ver dienen, maar omdat er toch altijd nog een zaad der gemeente moet verondersteld worden, want zij hebben toch lo. een bijbel op den kansel, 2o- de bediening der sacramenten en 3o. het ambt, met andere woordende kerk blijft de kerk van Christus, als deze drie aanwezig zyn. In artikel XXIX van onze gereformeerde 'ge loofsbelijdenis lezen wij „Wij gelooven, dat men wel paarsteljjjc en met goede voor.Jclitlg- heid, Ga den Woorde Gods, behoort te onder scheiden, welke de ware Kerke zijaangezien dat alle sekten, die hedendaags in de wereld zijn, zich met den naam der Kerke bedekken. Wij spreken hier niet van het gezelschap der hypocrieten, (geveinsden, het kaf onder het koorn, het onkruid in de tarwe) welke in de Kerk onder de goeden vermengd zijn, en hier- entusschen van de kerk niet zijn, hoewel zy naar het lichaam in dezelve zijn maar (wij) zeggen, dat men het lichaam en de gemeen schap der ware kerke onderscheiden zal van alle sekten, welke zeggen, dat zij de kerk zyn. De nierkteekenen om de ware kerke te kennen zijn dezelo. zoo de kerk de reine predicatie des Evangeliums oefentindien zij gebruikt de reine bediening der Sacramenten, gelijk ze Christus ingesteld heeftzoo de kerkelyke tucht gebruikt wordt, om de zonden te straffen. Kortelyk, zoo men zich aanstelt naar het zuivere Woord Gods, verwerpende alle dingen, die daartegen zijn, houdende Jezus Christus voor het eenig hoofd." Ziedaar lezer, het ant woord onzer vaderen, dat aan duidelykheid niets te wenschen overlaat. Stemt Dr. Hoede- maker nu met die gereformeerde leer in? Laten wij eens zien Ook hij geeft drie punten lo. voor de reine predicatie des Evangeliums stelt hy (mirabile dictuzoo de bijbel op den kansel ligtIk heb verleden jaar eens een man ontmoet met gekrenkte geestvermo gens, wiens manier het was om altyd een bijbel bij zich te hebben. Hij ging met dien bijbel wandelenhy drukte hem vast aan zich als hy op bed lag, zelfs als hij gekleed werd, moest die bijbel van zijn eene in de andere hand overgaan. Ik herinner my dat bij dat gezicht en op het hooren van zijne wonderlyke wijze van doen, ik onwillekeurig moest uitroe pen „Anne man, wat baat het u als gij dien bijbel onder uw armen hebt en gij hebt dien bijbel niet in uw hart." Datzelfde dacht ik weer by het lezen van het artikel in de Ger. Kerk. Arme gemeente, wat baat het u of gy ten bijbel op den kansel hebt, en er wordt niet naar dat Woord gesproken. Onze vaderen waren er niet mede tevreden Een onmisbaar kenteeken van de ware kerk was voor hen niet het hebben van een by bel op den kansel, maar de reine predicatie uit dat Woord. Tot de wet en tot ds getuigenis, zegt de H. Schrift, het zal zijn, (niet, als zij geen bybel op den

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1896 | | pagina 1