Uit de Heilige Schrift Belijdenis en School. VRIJDAG 6 NOVEMBER 189G. Weekblad gewijd aan de belangen der Gereformeerde Kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. 5e Jaargang. No. +5. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 3322 ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeide Heeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 1522 --T- Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1—5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentiën enz., gelieve men tydig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den Uitgever te zenden. HERVORMINGSDAG. En laat niet varen de werken uwer handen. Psalm 138 8b. Sedert ons laatste nummer verscheen, heb ben wij ook weder den gedenkwaardigen dag van 31 October doorleefd, gedenkwaardig, niet om het aantrekkelijke en belangrijke, dat het leven van alle groote mannen en dus ook van Lather kenmerkt, maar gedenkwaardig, om de wonderheden en groote daden Gods, die Zyns Verbonds gedacht en Zijne trouw heerlijk aan het licht deed komen. Hij plaatste te midden van den stikdon keren nacht van bijgeloof en zonde, wederom het reine en heerlijke licht van het zuiver Evangelie op den kandelaar, om te verlichten allen, die in duisternis waren ge zeten en in schaduwen des doods. Zijne Kerk, Zijn Evangelie zouden niet in menschelijke dwaling en zonden ondergaan, maar zouden nog tot zegen zijn voor de nakomende geslach ten. Zoo zal de genade heerschen. En daartoe verwaardigde en gebruikte en bekwaamde de Heere zijne knechtenLuther en Galvijn en anderen, die wij achten en eeren en liefhebben, maar die van zichzelven ook liefst getuigden, dat zij maar onnutte dienstknechten warm, in zichzelcen. Die reformeert is de Heere, is Hij die den Geest uitzendt in de harten van zondaren, die reformeert is de Zone Gods, Die niet toelaat, dat het huis Zijns Vaders tot een moordenaarskuil wordt gemaakt. En 's Heeren wonderheden en trouwe bleven niet beperkt tot de reformatie der zestiende eeuw. (Neen om bij ons Vaderland te blyven), Hy was het, die uitkomst gaf in de bange da gen van voor 1618 en '19, en die, waar zonde en ongeloof in deze negentiende eeuw de gere formeerde kerken schenen te zullen verwoes ten, het geschrei van zijn schuldig volk heeft gehoord, en van het juk der goddelooze inzet tingen heeft verlost. De Hervormingsdag is dan wel een gedenk waardige dag, een dag, waarop ootmoedige dank den Heere moet worden toegebracht. Toch kan de blijdschap nietonvermengd zyn en dit niet omdat onze God niet de getrouwe is, maar vanwege eigene en anderer zonden. Er is zooveel tegenstand van buiten. Er zijn nog zoovelen in llabël achtergebleven, die tot ons behooren, er zijner zelfs wedergekeerd onder het juk en wij zeiven genieten nog zoo weinig de vruchten der reformatie. Er is inwendig nog zoo weinig hartelijke overeenstemming, innige samensmelting, ja er is een gemis, als wij denken aan de dagen van weleer, als wij denken aan de eerste tijden van het verbroken worden van het juk. Velerlei oorzaken kunnen hiervoor worden op gesomd en onze genezing kan alleen van boven komen, maar dan zullen ons ook de toestanden tot schuld moeten worden en zullen wij aldus belydend voor den Heere moeten verschijnen. Wereldschgezindheid en zelfvertrouwen be hooren gewisselyk tot de grootste kwalen. Wat nu het laatste betreftzelfvertrouwen. Moeten wij hiermede niet beschaamd uitkomen Wy kunnen niet zonder den Heere. Zonder mij, zegt de Heere Jezus, kunt gij niets doen. En is dit nu maar niet al te veel vergeten, dat wij den Heere niet alleen bij den aanvangmaar ook bij voortduring tot alles noodig hebben? Moge het maar eens recht tot schuld wor den, opdat de ootmoedige bede worde gekend En laat niet varen de werken uwer handm. Dit heeft Gods volk noodig, namelijk het levendig besef, dat de Heere in het midden is met Zijne Geest en Genade. En nu wordt de Geest zoo menigvuldig bedroefd door onze hoogheid en eigenwilligheid. O moge het dan maar diep en levendig ge voeld worden, dat wij Hem niet kunnen mis sen, ook niet voor onze ziele, en dat bij aan vang en bij toeneming En dan zal het- ook ;.vorden ervaren, in wat strijd Gods kerk, in wat strijd de geloovige ook worde ingewikkeld De Heere zal het voor mij voleinden. Uwe goedertierenheid, Heereis in eeuwigheid. Hulsebos. Nog een enkel woord over het conflict tus- schen het bestuur van Bloemendaal en Ds. v. Kasteel. Broeder S. zegt in Hollands Kerk blad ons schrijven over Bloemendaal, het Bestuur en Ds. van Kanteel gedeeltelijk over nemende dat door ons geen licht ontstoken is in deze zaak. Ik vlei mij evenwel dat dit wel zoo is. 'k Geloof niet, dat het publiek met de toedracht der zaak op de hoogte was. Het wist niet, dat Ds. v. K. vooraf de benoe ming zonder bezwaren te opperen en zonder van eene roeping naar Loosduinen te spreken, aangenomen hadhet wist niet, dat de beroe ping, zelfs zonder eene kennisgeving (om van overleg maar niet te spreken) aan het bestuur heeft plaats gehadhet wist niet dat, de Ker- keraad te Loosduinen, insgelijks zonder eenige kennisgeving aan het bestuur, bepaalde wat te Loosduinen door den predikant zou worden gedaan, dat ZErw. verder aan Bloemendaal zo* worden afgestaan, en leukweg, dat niet het Bestuur voor zijn salaris zorgen zou. Dat deze inlichtingen onjuist zyn, is zelfs met geen woord gezegd. Daarom mogen wij nu dan ook voor zeker en waar houden, dat het alzoo is geschied. Of deze toedracht nu niet eenig licht over het gebeurde heeft doen opgaan, laat ik gaarne onze lezers beoordeelen. Mij dunkt, dat met en in dit licht de zaak beter en rechtvaardiger kan beoordeeld wor den en ook, dat de schuld van den afloop niet alleen bij het Bestuur, of bij de personen, die •genoemd werden, moet gezocht worden. Ze niet alleen bij hen te zoeken was het deel van m\jn schreven. Want, dat broeder S. en de broederen, die na en met hem als aanklagers optraden, „prin cipieel gelijk hebben", en het dus heel wat anders is, „de vraag te stellenof een Gerefor meerd dienaar des Woords eene benoeming van dat bestuur kan aannemen schreef ik letterlijk en alzoo gecursiveerd, gelijk het hier is aangehaald. Nieuw licht over de principieele vraag te doen opgaan, beproefde ik niet, en behoefde ik niet te beproeven, dewyl eenig en alleen myn doel was, om ter juister beoordeeling, op de wijze, waarop de zaak behandeld was, aandacht te vestigen. Op de wijze van behandeling maakte ik dan ook mijne aanteekeningen. Door de wijze van behandeling kan men goede zaken bederven, en op het oogenblik on mogelijk maken. Vroeger is dat tot op zekere hoogte in de nabijheid van den Haag, zooals Dr. Kuyper dat later erkend heeft, geschied, en naar myne vaste overtuiging is het nu weer gebeurd. Ik ben niet van de leer dat de letter van de Kerkenorde moe; zegevieren, ten koste van alles, ja, al vergaat de wereld. Men kan op die letteren ook zóó turen, dat met tyd en wyze van behandeling geen of geen genoegzame rekening wordt gehouden. De apostelen hebben dat, in betrekking tot het afschaffen der besnydenis en het alleenlijk toedienen van den doop, niet gedaan. En dat de Gereformeerde Kerken in haar bloeitijd met tijd en wijze, alsmede met het gewoonterecht rekening hebben gehouden, weten wij uit de Kerkenordening. Iu overleg met de daarbij betrokkene n en met zacht en wijs beleid moet ook de moeielijkheid, die velen en ons thans schrijven doet, Morden weggenomen. Haar in casu en in weerwil van hetgeen hier al gepasseerd was, buiten het Bestuur en de Vereeniging om, in den Haag en in Loosduinen weg te nemen, zie, dat ging niet. Dat gaat alleen als er nog niet gebeurd is, wat hier gebeurd was. De Hooggeachte redacteur van de Heraut schreef er het volgende over li loemendaal. Zeer begrijpelijk is het, dat het besluit van het Bestuur van Veldwijk, om de benoeming van Ds. Van Kasteel in te trekken, zekere be vreemding heeft gewekt. Eenerzijds ziet men hierin een verloochening van den Gereformeerden grondslag der Vereeni ging, en anderzijds achten de heeren Dr. Keu- chenius en Ds. Littooij, dat de schuld van het gebeurde in hoofdzaak elders ligt. Ons komt voor, dat de schuld noch bij het Bestuur noch bij Ds. Van Kasteel is te zoeken, maar uitsluitend schuilt in de verkeerde be grippen, die misschien een eeuw lang onder ons inheemsch waren geworden. Ook de Gereformeerden waren van lieverleê vervreemd geworden van de juiste en zuivere opvatting van wat op kerkrechterlijk terrein uit de Gereformeerde Belijdenis voortvloeit. Dat een predikant een inklevend ambt bezat, 't welk hij behield ook al was hy losgemaakt V3n elke kerk, meenden een tijdlang allen. Niemand dacht er anders over. Eerst in den laatsten tyd heeft nauwkeuriger historisch onderzoek weer de overtuiging ge-

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1896 | | pagina 1