Weekblad gewijd aan de belangen der Gereformeerde Kerken
Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
5e Jaargang.
VRIJDAG 23 OCTOBER 189G.
No. 43.
in
Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FEBINGA
en Ds. A. LITTOOIJ.
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hij zal ons
behouden.
Jesaja 3322
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeide Heeft de HEERE*
lust aan Brandofferen en Slachtofleren, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 1522
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 -5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE CO INT RE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentiën enz., gelieve men
tydig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den
Uitgever te zenden.
HET DEELEN IN CHRISTUS' SMAADHEID.
Zoo laat ons dan tot Hem uitgaan
buiten de legerplaats, zijne smaad-
heid dragende.
Hkbr. 13 13.
Wanneer wij zeggen, dat de Middelaar Jezus
Christus voor ons, die gelooven, aan het god
delijk recht voldaan en de straf, die ons den
vrede aanbrengt, heeft gedragen, dan is daar
mede nog niet in alle volkomenheid genoemd,
wat Hij heeft geleden en verworven, Hij heeft
ons verlost van den vloek der wet, een vloek
geworden zijnde voor ons. Daar is geschre
ven Vervloekt is een iegelijk die niet blyft in
al wat geschreven is in het boek der wet. En
op het volkomen verlossingswerk des Heeren
zinspeelde reeds dat gedrukte woord uit de
WetVervloekt is een iegelijk, die aan het hout
hangt.
De zonde maakt niet alleen schuldig, maar
ook eerloos, maar ook afschuwelijk, afschuwe
lijk in de heilige oogen des Heeren. En in de
gemeenschap des Heeren wederk eeren kan de
zondaar niet, tenzij ook de vloek, het eerlooze,
het schandelijke, het smadelijke van de zonde
van hem zy weggenomen.
Ook al is de schuld gekweten, toch is daar
nog dat eerlooze, dat schandelijke. Wij zien
het onder menschen, tusschen menschen en
menschen. Heeft iemand eene overtreding
begaan, waardoor hij (en met welke overtreding
is dit niet zoo) schande en blaam op zich heeft
geladen, o! hoe blyft hem na het kwijten van
zijne straf die blaam en die schande nog be
dekken en hoe werkt deze nog scheiding en ver
wijdering, ja, hoe wordt de zoodanige vaak 5#
voortduring gemeden.
Doch opdat nu van zijne uitverkorenen ook
de vloek en smaad en schande zou worden
weggenomen, opdat zij in de volle gemeen
schap, met den Heere in de volle zaligheid
eeuwiglijk leven zouden, zoo heeft de Vader
den Zoon overgegeven tot den bitteren en sma-
delijken dood des kruises.
En de dierbare Heere Jezus heeft ook deze
bittere teug uit den drinkbeker des tijdens niet
ontzien. Ook op deze zijde van het borgtoch-
telijk lijden des Heeren vestigt Gods Woord
veelzins de aandacht en dat tot rechte kennis
en waardeering van dat lijden en tot blijde
vertroosting voor Gods ellendigen, maar ook
tot vermaning, om zich Christus en zijn kruis
niet te schamen en zijne smaadheid te dragen.
Want de wereld bevestigt het haars ondanks,
dat Christus een volkomen zaligmaker is, door
dat zij Hem veracht als smadelijk, als heb
bende geleden aan een smartelijk en schande
lijk kruis, Zy noemt Jezus, eene vervloeking.
En nu legt zij dien smaad ook op zijne ware
belijders. Doch nu is het nog niet hetzelfde:
hoe die smaad wordt gedragen. Die smaad
moet gewillig, met vreugde gedragen worden.
De apostel getuigt op een andere plaatsIk
schame mij het Evangelie van Christus
niet. En elders getuigt de SchriftIndien
iemand lijdt als een Christen, die schame zich
niet maar verheerljke God in dezen deele.
Wat d® smaad door den Middelaar gedragen
aangaat leze menJesaia 50 en 53, en vele
andere plaatsen des Ouden Tf taments, terwijl
wy wat het nieuwe aangaat inzonderheid wijzen
op Galaten 3 13 waar staat, dat Christus een
vloek voor ons is geworden en op onzen tegen-
woordigen tekst, waaraan voorafgaat, dat
Christus, opdat Hij door z^jn eigen bloed het
volk zou heiligen, buiten de poort heeft geleden.
O! Hoe moest aller harte dan niet vervuld
zijn met dankerkentenis jegens Hem, die het
kruis heeft verdragen en de schande veracht.
Maar daartoe zal men dan ook moeten leeren
verstaanhoe zwaar en schandelijk onze zonden
zijn en bij Geesteslicht dien Heiland moeten
leeren kennen, als hebbende ook onzen vloek
op zich geladen.
Maar blijde troost voor den verslagene als
hij van zijne zonden en wonden en ellenden
af en op Christus mag Zien. Zoo is er dan
geene verdoemenis en vloek meer voor degenen,
die in Christus Jezus zijn.
Diepe beschaming voor de geloovigen uit de
Hebreen, dat zij zich tegenover den trots en
eigenwaan der wereld nog zoo menigmaal den
Naam des Heeren schaamden
Doch ook ernstige onderwijzing voor al Gods
volk. Ook nu nog is die Naam tot smaad! Zy
het dan door 's Heeren kracht ook nuZoo
laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de leger
plaats, Zijne smaadheid dragende. Wie waar
lijk deelt in Christus smaad, hy wordt een
maal onbesmet den Vader voorgesteld.
Hulsebos.
De Heere Jezus Christus heeft van den Vader
ontvangen alle macht in den hemel, en op de
aarde. „Alle macht", d. w. z. dat de heerschappij
over alles Hem op den schouder gelegd, Hem
gegeven is. Natuurlijk is dat te onderschei
den van almacht. Deze had en spreidde Hij
ten toon in zijne diepste vernedering, in en
door de wonderen, die Hij deed.
Maar de heerschappij over alles berustte in
de handen des Vaders, den vertegenwoordiger
der door de zonde gehoonde Godheid. Hij
handhaafde en eerde haar ook tegenover den
Godmensch. Eerst toen de gerechtigheid Gods
voldoening had ontvangen, ontving de God
mensch alle macht in den hemel en op aarde.
Vóór dien tijd leefde men onder de theocra
tie, onder de regeering Godsmaar sinds Hij de
teugels des bewinds ontving, leven wij onder
de Christocratie, onder de regeering van den
Christus Gods.
Vertegenwoordigde de Vader de Godheid, de
Christus Gods vertegenwoordigt degenen die
Hem door den Vader gegeven zijn, de gemeente,
die Hij kocht door zijn bloed.
Nu kan Hij, die ook ónze natuurgenoot, onze
vertegenwoordiger is, Hij die de tweede mensch,
en ook wel de tweede Adam heet, in het Rijks
bestuur niet die plaats, die heerschappij be
houden tot in alle eeuwigheid. Want wy
moeten niet in onzen vertegenwoordiger, in
Hem, die het Hoofd der verloste menschheid
is eindigen, maar wèl in den Vader, den ver
tegenwoordiger der Godheid. Omdat God alles
in allen moet zijn, en niet de mensch— Jezus
Christus, zal, wanneer den Zoon des menschen
alle dingen onderworpen zyn, Hij onderworpen
worden, Dien, die Hem alle dingen onderwor
pen heeft.
Als een loon op den arbeid zijner ziel, en
om het door zijn lijden verworven heil deel
achtig te maken, om de gemeente, die Hij
kocht door zijn bloed te kunnen volmaken, en
ook, om alle macht en kracht, die zich op en
onder de aarde tegen Hem en Zijn Vader ver
heft ten onder te brengen, heeft Hij alle macht
in den hemel en op de aarde tot den einde
toe ontvangen. Alles dient en allen dienen
Hem in den hemel en op de aarde. Dat is zijn
glorie, en daarin ligt de overwinning verze
kerd van den Christus en zijne gemeente.
Geen schepsel kan zich tegen zijn wil roeren
noch bewegen. Hij regeert, en voert trots alle
miskenning en allen strijd den raad van zijnen
God en Vader uit.
Hem als onzen Heer te erkennen, voor
Hem te leven, en Hem tot onzen Bondgenoot
te hebben is alzoo zalig en goed.
Is Hy tot een Heer en Christus gemaakt
over de gansche aarde, het ligt voor de hand
dat wij Hem dan ook erkennen en eeren moe
ten op elk terrein van het leven.
Op elk terrein, dus niet alleen in huis en in
de kerk, maar ook in het publieke leven op
het gebied van het maatschappelijke en van
het staatkundige leven, op het terrein der
wetenschap en der kunst, ja geen leven is er,
waar wij met zijne heerschappij en met zijne
rechten niet te rekenen hebben. Nóóit mogen
wij meedoen met de verloochening van den
Christus Gods op welk terrein ook van het
zoo rijke leven. Het is zelfs niet genoeg dat
wij niet meedoen met die verloochening, maar
wij moeten Hem altijd en overal belijden, voor
zyne rechten opkomen en daarmee rekening
houden.
En daarbij mogen wij niet vergeten dat zij,
die den Zoon eeren, den Vader eeren.
De minister van Houten hief als strijdleus aan
Anti-der icaal, Nationaal en Sociaaliemand, die
zich Unitariërd. w. z. loochenaar van den
Drieëenigen God, noemde, in het Handelsblad,
alsmede De Middelburgsche Courant schreef in
dienzelfden geest.
Anti-clericaal wil bij hen evenwel niet zeggen
wij binden den strijd aan tegen Rome, omdat
Rome er een Clerus op na houdt, en mitsdien
Clericaal is.
Dat zou het, ware men eerlijk, moeten be-
teekenen. Doch dat beteekent het niet. Im
mers de hulp der Roomschen heeft de minis
ter van Houten gezocht en verkregenen zij,
die de Middélburgsche Courant lezen, weten,
dat ook zy ze telkens en telkens zoekt.
De Roomschen tegen ons in te nemen en
voor zich te winnen is steeds haar toeleg. En
als ware zij zoo orthodox mogeljjk, ja, als of
door haar ongeloofde „Hervormde Kerk"werd
gebouwd, tracht zij insgelijks de Hervormden
aan haar kant te krijgen en van de Anti-re
volutionaire partij te vervreemden.