Uit de Heilige Schrift. KERK. 5e Jaargang VRIJDAG 28 AUGUSTUS 1896. No. 35. Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. De Generale Synode te Middelburg. EEKBLAD GEWIJD AAN DE BELANGEN DER pEREFORMEERDE J^ERKEN IN ^ZEELAND, J^IoORD-j?RABANT EN J_HMBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 3322 ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zei de Heeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15:22 Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 -5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE CO INT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentiën enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever te zenden. OEFENING OVER HET GELOOF. III. Deze begeerte houdt niet op en kan niet vol daan worden, dan met het bekomen van de begeerde zaak. Gelijk een dorstig mensch niet kan nalaten te dorsten voor dat hij drank bekomen heeft, zoo kan ook de begeerige ziel het begeeren Diet nalaten, voor dat zij hare begeerten verkre gen heeft. Hiervoor is de gelijkenis genomen van een hert, als het eene doorn in den voet heeft, zoo wordt door de pyn het bloed heet, waar door het driftig naar water dorst en loopt. Te dien einde zegt Salomo Spreuken 13 De uitge stelde hoop krenkt het hart; maar de begeerte, die komt is een boom des levens, en vs. 19 zegt, hij De begeerte, die geschied, is zoet voor de ziele. Deze honger en dorst is een inwendige begeerte naar Christus, waarvan gij leest Je saia 26 9 daar de kerk zegt Met mijne ziele heb ik u begeerd in den nacht en met mijn geest, die in het binnenste van mij is, zal ik u vroeg zoeken, en Ps. 38 10. Voor u Heere! is al mijne begeerte en mijne verzuchtingen zijn voor u niet verborgen. Gelukkige zielen, wier hart zegt ik begeer niemand dan den vollen Jezus die van Gode geworden is tot Wijsheid, Rechtvaar digheid, Heiligmaking en verlossing. 1 Cor. 1 30. 5e Na dezen honger en dorst komt de toepassing van Jezus en van de Waarheid, dan neemt men Jezus aanJoh. 112. Zoovelen Hem aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven, om kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijnen Naam gelooven. Coloss. 2 6. Gelijk gij dan Christus Jezus den Heere hebt aangenomen, wandelt alzoo in Hem. Dat is het omhelzen van Jezus. Dan zegt de ziele Gij zult mijn Heiland, mijn Borg zijn, Gij zult mijn Losser zijn, Gij zult het groot belang van mijne ziele uitvoeren. Ik zal mij noemen met den naam -Jacobs en schrijven: Ik ben des Heeren en mij toenoemen met den naam Israels, Jesaia 44 5. Ik zal mij noemen naar dien sterken God, Vader der eeuwigheid, naar dien Vredevorst. Jesaia 9 5. Jezus wordt dan de sterkte der ziel. Jesaia 45 24. Men zal van mij zeggenGewisselijk in den Heere, zijn gerechtigheden en sterkten, tot Hem zal men komen. O die ziel ontvangt Jezus in hare armen en zegt: Gij zijtmijn wel lust! Zoo werd eens een keizer genoemd: de wellust van het menschelijk geslacht. Met recht mag de Heere Jezus van de zijnen zoo genoemd worden want Hij is het, die de ziel in geestelijke wellusten brengt, waarom de bruid zegt en roept: Hooglied 7 6. Liefde in wellusten. De ziel, die Jezus aanneemt, werpt zich op de schouderen van den Heere Jezus en geeft zich aan Hem over. Men leest dikwijls in de Schrift, dat de geloovigen gedragen worden :Numeri 11 en Deut. 1. Dat Hij ze in Zijne armen verga derd en in Zijnen schoot draagt. En Jesaia 49 25 staat; uwe zonen zul'en van verre komen en uwe dochteren zullen op de schouders gedra gen worden en op de knieën zeer vriendelijk ge troeteld worden. Deze teksten breng ik bij, omdat de kracht van dit woord, dat in de Schrift gedragen worden, overgezet wordt, be- teekentzich aan Christus overgeven, (hetwelk het geloof is,) om van Hem gedragen te wor den. De menschen dan, die tot Christus zouden komen, door het geloof Hem aannemen, die zouden zeggen: Christus Jezus, draag Gij mij uit den brand van de hel, uit den brand van mijne zonden en van mijne lusten, uit den brand van Satans aanvallen. Daarom wordt gezegd van de bruid: Hooglied 8 5. Wie is zij, die daar opklimt uit de woestijn en daar lieflijk leunt op hare, liefste De ziel, die in Jezus gelooft, geeft zich gewillig aan Hem over, om van Hem gedragen te «worden van onder den toorn Gods en om. door Hem gebracht te worden in de eeuwige gelukzaligheid en zegt met Asaf Psalm 73. Gij zult mij leiden door Uwen raad, en daar in heerlijkheid opnemen. Ik weet geen kans om mij zei ven te redde», maar ik ga af wat ik doe en daarom zeg ik: Gij zult mij leiden. 6. Hierop is het, dat de ziel nu eene begeerte tot Jezzs gevoelt, zoo dat zij zegtniets dan Jezus! niets dan Jezus! Hij zal het alleen zijn, die mijne ziele vergenoegen kan, ik heb Hem lief, ik wensch door Hem met God be vredigd en verzoend te worden, ik heb lust aan" Hem, ik wilde wel zitten onder Zijne schaduwen ik wilde wel, dat Zijne vrucht mijn gehemelte zoet was. Ik wilde wel van Jezus zoo gedragen worden. Het zijn teekenen des geloofs, wanneer de ziele zoo hare genegenheid voor Jezus uit drukt. Daarom staat er: Jesaja 11 dat de heidenen vragen zouden naar den wortel Isaï (de welke Christus is), die staan zou tot eene banier der volken. I. Middelburg doorleeft op Kerkelijk gebied in deze dagen een belangrijken tijd. Dat is voor zeker tot op zekere hoogte het geval met elke Kerk, die in haar woonplaats een Generale Sy node ontvangt. Maar de eene Generale Synode verschilt in beteekenis van de andere. En Mid delburg heeft ten derde male het voorrecht een hoogst belangrijke Synode te herbergen. Het jaarcijfer 1581 is slechts te noemen om allen, die niet geheel onbekend zijn met het verleden onzer Gereformeerde Kerken, te her inneren aan eene Synode van zeer hooge be teekenis. Een tweede jaartal is 1869en er zijn nog vele broederen in leven ja sommi gen zelfs ter Generale Synode aanwezig, die uit eigen ervaring kunnen zeggen, watgroote beteekenis de Synode van dat jaar had vóór een deel der thans samenvergaderende Kerken. En nu de Generale Synode van 1896. Inderdaad is deze kerkelijke samenkomst een vergadering van geheel eenige beteekenis. Een vergadering, wier invloed reeds nu zeer groot blijkt, en vrier besluiten naar reeds nu is te zien zeer krachtige en zeer ver reikende gevolgen zullen hebben. Dat is algemeen gevoeld. Gevoeld zelfs in het Buitenland. Gevoeld in den kring der vergaderde Kerken niet alleenmaar ook zelfs onder hen, die nog onder het Hervormd Kerk genootschap verkeeren. Ook daar is en wordt met ernstige belangstelling op deze Synode acht gegeven. Zoo heeft onder anderen Ds. Poort in de de Nieuwe Zondagsbode van 22 Augustus een paar kolommen aan de bespreking van deze vergadering gewijd. En wel een woord, waarop even moet gelet worden. Door een paar lezers was, naar hij meldt, gevraagd, waarom in dat blaadje geen welkomst was geschreven voor de Synode der Kerken A, B, C. Mogen we even hierbij aanteekenen, dat een Synode van der gelijke Kerken nergens bekend is? De Synode, die nu in Middelburg bijeenkomt, is Synode van de aloude Gereformeerde Kerken dezer landen. Maar laten tevens onze Kerken in Middelburg, Ylissingen, Serooskerke. Werken dam, enz. de gelegenheid tot zulke verkeerde voorstellingen wegnemen door hun ongerijmd en ongeoorloofd gedeeld leven te doen ophou den! Ds. Poort geeft nu aan zijn lezers rekenschap, waarom zulk een welkomstgroet niet is gebracht. Daartoe wijst hij op het stukje „Eens gaan kyken" in onze Kerkbode van 14 Augustus. Hier is een begrijpelijke vergissing die wij willen wegnemen, nevens een juiste beschou wing waarop wij even willen acht geven, eer wij naar ons voornemen verder over de beteekenis der tegenwoordige Synode (even gewichtig als die van 1893 onbelangrijk) zullen handelen. De vergissing is deze, dat Ds. Poort ons schrijven in verbanl brengt met de komst van een nieuwen predikant te Middelburg. Hij zal ons wel willen gelooven, wanneer wij verzeke ren, dat dit artikeltje reeds eenigen tijd vroe ger gereed was, en door de opname van het Synode-agendum vertraagd. We stellen hierop prijs, opdat blijke dat onze strijd geen strijd tegen bepaalde personen is, maar de handha ving van heilige beginselen geldt. Een juiste beschouwing is deze, dat de Ge reformeerde Kerken niet naast de ongerefor- meerde Hervormde Genootschapsafdeelingen staan, maar principieel er tegenover. Een hartelijk welkom zou ons dus wèl verblijd, maar tevens verbaasd, hebben; ja bijna ons hebben doen vragen of we ook ontrouw waren geweest aan den eisch der Liefde jegens Ds. Poort en de zijnen. Neen, niet naast ds. Poort willen we staan. Dat laat plaats voor een naast elkander voort gaan en van elkander afblijven. Integendeel Met open armen lijnrecht tegen hen over, dat is onze positie! Niet om „tragisch-komisch" hun dwalingen voor te stellen. Ds. Poort moest ons te goed kennen om zulke voorstellingen te geven. Maar omdat we ten koste van onszei ven en het onze, uit ontzag voor den wil van God en uit liefde voor de eere des Heeren, die dwalin gen zijn gaan bestrijden. En niet uit „haat tegen de Hervormde Kerk";

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1896 | | pagina 1