VRIJDAG 31 JULI 1S96. DB. j. HULSEBOS, DS. J. H. feringa en Ds. A. LITTOOIJ. Uit (le Heilige Schrift. 5e Jaargang No. 31 yj EEKBLAD GEWIJD AAN DE BELANGEN DER pEREFORMEERDE JCERKEN IN ^ZEELAND, OORD-BRABANT EN J-^IMBURG. "Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 3322 ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zei de Heeft de HEERE lust aan Brandofl'eren en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15: 22 Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE M1DDEJ.BURG. Berichten, Advertentiën enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. GODS WOORD IS VOLMAAKT. Uw Woord is eene lamp voor mijnen voet, en een licht voor mijn pad. Ps. ll9 105. Het Woord Gods is de eenige regel van ge loof en leven voor Gods Kerk. Volmaaktelijk maakt de Heere door Zijn Woord aan zijn volk tot hunne zaligheid Zijnen wil bekend. Het Woord maakt wijs tot zaligheid en is nuttig tot leering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is: Opdat de mensch Gods volmaakt zij, tot alle goed werk vulmaaktelyk toegerust. De Heilige Schriftuur is de eenige regel van leer en leven die godzalig wil leven en zalig worden, moet verstand, wil, genegenheden, woorden, daden en geheelen godsdienst daarnaar bestieren. Tot de Wet en de getuigenis: Zoo zij niet spreken naar dit Woord, het zal zijndat zij geen dage raad zullen hebben. Jesaia 8 20. Dan zoude ik niet beschaamd wordenwanneer ik merken zoude ep alle moe geboden. Ps. 119 9. „Volgt dan", zoo spreekt en vermaant een geliefd gereformeerd Kerkleeraar uit vroegere eeuw, „volgt dan het gebod Gods en der heiligen exempelen, en gij zult zeker wandelen". Zoo- velen als er naar dezen regel zullen wandelen over dezelve zal zijn vrede en barmhartigheid. Galaten 6 16. Eet is God, de Heilige Geest, die het van na ture duister verstand wederbaart en die het Woord bij aanvang en vernieuwing en bij toe neming leert verstaan. Zijne leiding is steeds tot het Woord, zijne onderwijzing is uit dat Woord. Geene nieuwe openbaring is te wachten. De Wet des Deer en is volmaakt. Ps. 19 8. Al ware het ookdat wijof een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigden buiten hetgeen wij u verkondigt hebben, die zij vervloekt. Gal. 1 8. Ernstig hebben de getrouwe gereformeerde vaderen steeds gewaarschuwd tegen hetgeen zij noemden: geestdrijverijvelen van de zoodanigen zijn er geweest in de oude Kerk. Maar ook na onzen uitgang uit het Pausdom hebben zij niet opgehouden, de Kerk te ver ontrusten. Zij stelden benevens of ook in de plaats van de Schriftuur, een inwendig woord Gods of bizondere openbaring des Geestes. Nu wordt geensins de mogelijkheid van een bizon dere ontdekking des Geestes ontkend. Maar deze zal, als zy waarheid is, toch steeds met het Woord moeten overeenstemmen. En men kan zich vergissen. Het hart toch is zoo be- driegelijk, de listen des satans zijn zoo groot. Men is niet tevreden met den eenvoudigen zin des Woords en spreekt dan van de doodende letter. Men ziet evenwel voorbij, dat de apos tel hiermede doelt op de Wet en hare strenge bevelen scherpe dreigementen. Neen, dat de Schrift niet in hare geestelyke kracht word gekend, ligt niet hierin, dat er nog eene diepere waarheid onder zou liggen, maar hierin, dat wij verhard zijn, zij is krach teloos door onze blindheid. Gods Woord is als een vuur en een hamer. Jeremia 23 29. En het is de Geest, die leert en leidt uit de Schrift. Ook nu doet vaak a lerlei willekeur zich gel den, alsof dit eerst de ware, geestelijke wijs heid ware en wordt de getrouwe en eenvoudi ge uitlegging van Gods Woordletterwijsheid en zoo voort, genoemd. Neen, als er niet eene diepere wijsheid word geleerd dan de eenvon- dige zin der Schriften, dan kan er geen zegen zijn, dan is het niet anders dan een historische waarheidzoo denkt en spreekt men. Zouden dergelijke maeningen opbouwend wer ken voor de gemeente? Wij vreezen, en met grond, het tegendeel: En waar men de wer kingen er van kan nagaan, zal men het be vestigd vinden. Groote gevaren brengt dit drijven mede. Wcntn awen tegen de getrouwe Bediening des Woords, afdaling op eigenwillige paden buiten Gods Woord en Kerk. Dat wij ons ook op dit gevaar ernstig laten wijzen en onszei ven hieromtrent biddend on derzoeken. En leeren de hoorders des Woords maar meer en meer verstaan, dat niet dat Woord, maar zij moeten veranderen en dat Woord bij Geesteslicht moeten leeren verstaan. Hulsebos. KERK. Wqinhj bcmoexl'ujcHil. Aangaande den Zendingsarbeid der Gerefor meerde Kerken valt in den laatsten tijd het een en ander te vermelden, dat niet bemoedigend kan worden genoemd. Wel is het verblijdend, dat ook blijkens de laatste pinkstercollecte o. a. ook hier te Utrecht de belangstelling en de offervaardigheid kennelijk toenemen, maar daar staan andere dingen tegen over. Zoo meldt Ds. Adriaanse wel, dat zijn krank heid merkelijk is gebeterd, maar hij is nog niet geheel vrij van koorts en dat blijft een bedenke lijk verschijnsel. Te meer te betreuren, omdat uit alles blijkt, met hoe voorbeeldigen ijver en toewijding hij arbeidt. Er gaat kracht van hem uit en er is hope, dat door zijn optreden de zoo noodige eenheid en organisatie in den arbeid althans opMidden- Java zal tot stand komen. Hij zal daarbij echter een goede gezondheid en veel geestelijke ondersteuning en vertroosting zeer noodig hebben. Het is ook weinig verblijdend, dat niet reeds meerdere Dienaren des Woords, mannen gelijk deze Broeder konden worden gezonden. Zy zyn er zoo dringend, dringend noodig. Ds. Adriaanse zal het zoo niet kunnen volhouden. Zendeling Bolwijn komt ook terug, volgens een attest van zijn geneesheer om redenen van gezondheid. Voor hoe lang En wie zal nu leiding geven aan den arbeid te Soerabaia, waar toch reeds zoo weinig voor den eigenlijken arbeid onder de 100.000 Mohammedanen wordt gedaan Ook schynt het met de gezondheid van Broe der Zendeling Huysing te Batavia niet best ge steld te zijn. Waar de ontzaglijke taak, die te doen is, man nen met een ijzersterk lichaam en zeldzaam groote werkkracht eischt, daar is 't zeker wei nig bemoedigend als de enkele Broeders, die voor die reuzentaak staan, met krankheid hebben te worstelen. Hierbij komt nu een ander verschijnsel, dat naar ons oordeel nog veel meer te betreuren valt. Wy bedoelen het gebrek aan eensgezindheid en eenheid, aan saamwerking, aan broederlijk vertrouwen, dat zich helaas zoo treurig al dui delijker openbaart. Hiervan getuigt heel de onverkwikkelijke cor respondentie tusschen onze deputaten voor de Zending en de Broeders Zendelingen Bolwijn en Huysing, voorzoover Deputaten daarvan mede- deeling deden, en nog veel meer de correspon dentie tusschen hen en Dr. Scheurer, die nu daarmede eindigt, dat deze laatste de deputaten verwijt, dat zij hem beschuldigen van „ontrouw in het opgedragen werk", waarom hij zijn zaak ter beslissing op de a. s. Synode zal brengen. Gewis, meer dan door het veel te klein getal arbeiders en door krankheden en andere tegen- heden, wordt door dit treurig verschijnsel de arbeid bemoeielijkt, de voortgang van liet werk belemmerd en de kracht gebroken. En dit verschynsel is dunkt ons niet te wijten aan de thans bestaande manier, om door Depu taten het werk te doen. Naar de geringe kennis, die wij van den ar beid hebben, komt het ons voor, dat dit verschijn sel zich even goed zou kunnen voordoen, als deze of gene kerkeraad de leiding in handen had, indien zich dan maar niet het nog veel erger veischynsel ging vertoonen van algeheele willekeur. En nu laat zich uit den verren afstand, waarop Deputaten en deze zendelingen van el kander leven en uit andere omstandigheden nog veel verklaren en verontschuldigen, doch wat te oordeelen van het verschynsel, dat moeie- lyk te ontkennen valt, dat de verhouding tus schen Deputaten onderling ook te wenschen overlaat. En tot dit vermoeden moet men wel komen, wanneer men telkens een paar hunner in 't publiek in de bladen de handelingen der Depu taten in afkeurenden zin hoort bespreken. Voeg bij dit alles nu nog het verschijnsel eener rusteloos afbrekende kritiek, die eigen aardig genoeg het nog steeds laat ontbreken aan afdoend bewijs en aan het voorstellen van wat beters, dat ook uitvoerbaar is, en dan dunkt ons, dat er zonder nog meer te noemen, reden is <>m te spreken van weinig bemoedigende ver schijnselen. v* Het is, alsof nu ook van alles de kleur en de geur weg moet. Een oogenblik was er gloed en warmte, was er ijver en bezieling, was er overgegevenheid en saambinding, maar ach hoe spoedig is 't voorby gegaan. Dat onze kracht en ons aantal klein en ge ring is, behoefde ons niet te beletten, kloeke daden te doen, indien er maar eenheid en saam binding was, indien er maar broederlijk trouw

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1896 | | pagina 1