éf Uit de Heilige Schrift. YRIJDAG 10 JULI 1S9(>. No. 28 Ds.»J. HULSEBOS, Ds. J. II. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. Rectificatie. 5e Jaargang ^VeEKBLAD GEWIJD ^AN DE BELANGEN DER pEREFORMEERDE J^ERKEN IN jZEELAND, p OORD-pRABANT EN j-^IMBURG. Want <le HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE iB onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 3322 ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeide Heeft de HEERE lust aan Brandotferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sani. 15: 22 Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE CO INT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentiën enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. GCI£> WOORD HET EENIGST RICHT SNOER ONZES GELOOFS. Wanneer een profeet of droomen-droömer, in het midden van u zal opstaan, en u geven een teeken of wonder En dat teeken of dat wonder komt, dat hy tot u gesproken had, zeggende: Laat ons andere goden, die gij niet gekend hebt, navolgen en hen dienen; Gij zult naar <ie woorden van dien profeet, of naar dien droömen-droomer niet hoorenwant de Heere, uw God, verzoekt ulie- den, om te weten, of gij den Heere uwen God liefhebt met uw gansche hart en met uwe gansche ziel. Den Heere uwen God zult gij navolgen, en Hem vreezen en Zijne geboden zult gij houden, en Zijne stem gehoorzaam zyn, en Hem dienen en II. m aar.haagen. Deutef.oxomiüm 13 1-4. Door profetie, door droom en maakte de Heere oudtijds' Zijnen wil bekend. Een profeet, een droomen-droomer was dus in den rechten zin des woords een gezant Gods. Maar er zouden ook valsche profeten optreden. De zoodanigen tee kent onze tekst. Zij zouden optreden onder al den schijn van ware profeten en droomen- droomers te zijn. De Heere Jezus noemt hen valsche profeten en Christussen, wolven in schaapskleederen. Bezegelde de Heere den arbeid Zijner trouwe dienstknechten menigmaal met w*onderen en teekenen, ook zij zoudeneen teeken of wonder geven. De vraag blijve hier in het midden, of deze wonderen en teekenen der valsche profeten louter aan bedrog waren toe te schrijven, of dat het werkelijke wonderen waren. Het laatste gevoelen vindt wel grond in de Schrift, de Heere Jezus spreekt ook van valsche profeten, die wonderen en teekenen zouden doen en velen verleiden. Er wordt melding gemaakt van een geloof, dat bergen verzet en toch buiten 't ware geloof omgaat. Maar, hoe dan ook? 't Volk wordt ernstig ge waarschuwd, om aan het woord van dien pro feet of droomen-droomer toch geen gehoor te geven. En waarom niet? Omdat zjj, hoe schoon ook het teeken of wonder zij, van den dienst van den eenigen en waarachtigen God, die Zich in Zijn woord geopenbaard heeft, af voeren. Het woord Gods, de geopenbaarde waarheid en wil Gods blijft dus altijd, afgezien van al het uitwendige, de toetsteen voor Gods volk, om te weten, of men al of niet met een dienstknecht Gods te doen heeft. Geheel overeenkomstig onzen tekst leert Paulus. Galaten 1 8. Doch al ware hel ook daticij of een engel uit den hemel u een evangelie ver kondigde buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. Gelijk wij tevoren gezegd hebben, zoo zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een evangelie verkondigtbuiten hetgeen gij ont vangen hebt, die zij vervloekt. Schrikkelijke verleiding! De valsche profeet wil op grond, niet van Gods Woord, waarvan het teeken of wonder, dat Gods volk andere goden, die zij niet gekend hebben, navolgen en hen dienen. Naar den raad en het bestuur Gods zullen zoodanige verschijningen en verleidingen aan de Kerk niet gespaard- blijven. Maar, daarom juist staan zij ook in Gods Woord duidelijk en klaar geteekend. De Heere wil ook hierin Zijn volk beproeven, of zij in Zijne wegen gaan. En juist moet in dezen weg het zich vasthouden aan, liet zich verlaten op Gods Woord ën dat Woord alleen, des te krachtiger worden. Zoo zegt de Schrift ook, dat er ketterijen moeten zijn, opdat de oprechten onfeilbaar worden. Ernstige strijddiepten des satansMaar 'sHeeren werk zal in Zijne kinderen steeds meer openbaar worden. Zijn openbaar en dierbaar Woord is het eenigst richtsnoer des geloofs, in leven en in sterven. Hulsebos. KERK. Een tweetal onjuistheden moeten nog even hersteld worden. De eene van ons In Nr. 22 hadden wij de lichtvaardige critiek op Deputaten voor de Heidenzending toege schreven aan de redactie van de Geldersche Kerkbode. Onze lezers zullen zich herinneren, dat daarin op een onbewezen bericht van een ongeloovig blad over een niet-bestaand proces een aanval was gegrond op de methode van te arbeiden in de Buitenland3che Zending door Deputaten een er Generale Synode. Dit nu was te erger, dewijl de andere Redacteur zelfs Zen- dingsdeputaat was. Daardoor moest dit bericht wel een schyn van waarheid bekomen. Wij hebben nu echter vernomen, dat in de Geldersche Kerkbode evenals in de onze elk Redacteur alleen verantwoordelijk is voor zijn eigen artikelen. Niet aan de Redactie, maar aan den redacteur, die geen Zendingsdeputaat is, was dus dit stukje toe te schrijven. Be vreemdend komt ons echter voor, dat deze Broeder dan niet even zich de moeite vaneen enkele of dubbele briefkaart getroost heeft om aan zijn mederedacteur te vragen of bedoeld bericht juist was. En, bij later nadenken, is het ons ook nog niet duidelijk, hoe deze medere dacteur het aan onze Kerkbode en aan „De Hei denbode" heeft kunnen overlaten, dit der Zen ding schadende stuk tegen te spreken. Ware er geen betere weg geweest? De tweede onjuistheid is van den schrijver van het bewuste stukje. We zeggen hem dank voor zijn vriendelijk nota nemen van onze te genspraak. Maar achten eenerzijds den aanval op „het onvolledige en meer of min mysterieuse van de verslagen der zendingsdeputaten," min der juist. Deze Deputaten behoefden in 't geheel geen verslagen van hun vergaderingen te ge ven en hadden in de tweede plaats zeer dui delijk alles gezegd, wat in deze geschied was Zy konden toch geen verslag geven van meer dan geschied was? Ook onjuist is de telkens (ook hier weder) gegeven voorstelling, alsof het stelsel van de Deputaten een rapporteeren slechts om de drie jaren zou vereischen terwijl zij zeiven geheel andere voorstellen hebben gepubliceerd. En schrijver dezes moet ten overvloede even melden, dat niet door Zendingsdeputaten op helderingen aan onzen Broeder Redacteur zijn verstrekt,-zoover wij weten. Deputaten hebben natuurlijk op Couranten artikelen geen antwoord te geven. Slechts heeft de Zuider-Kerkbode gewezen op een en ander, dat de zaak kan ophelderen. Uit een en ander blijkt alweder te meer, hoe ze^r noodzakelijk het toch is, dat de Pers zich van dergelijke onbevoegde inmengingen ont- houde. En indien men dan toch meent zich er in te moeten mengen, dat men dan althans aan de betrokken personen alleen schrijve, in plaats van over hen. F CRINGA. Capelle aan den Ysel en de Zendingsdeputaten. Dewijl wij de vorige maal de ons toekomende ruimte reeds verre overschreden hadden, was er geen gelegenheid meer tot plaatsing van een stuk uit Capelle aan den Ysel, dat aan „Het Kerkblad aangeboden, en in plaats daarvan in „De Bazuin" opgenomen was, en waaronder de Redactie van „De Bazuin" geschreven had „wij verzoeken dat bevriende Kerkelijke bladen het overnemen." Yolge dit schrijven van genoemden Kerke- raad dan nuHet luidt aldus Aan de Deputaten tot de Zending. Eerwaarde en Geliefde Broeders in Christus. Tot onze smart wordt de kerk te dezer plaatse aan de Generale Synode aangewezen, als de eenige, die u bij hare Classe aanklaagde.' Wij begeeren niet als uwe aanklagers geboekt te staanwij achten uwen arbeid in het belang der Zending gedurende het Svnode- jaar verricht, te hoog, dan dat wij ons ter Classe of ter Synode zouden willen begeven om u, over uwen arbeid, zoo con amore en zoo be langeloos verricht, aan te klagen. De instruction, onzen Deputaten naar de Classe medegegeven, bedoelden dan ook volstrekt niet ons over u te beklagen, maar hadden dit ten doel a. om in geval de Generale Synode uw Rap port niet kon behandelen en uw mandaat we derom zou verlengen, gy in elk geval tegenover de Zendelingen en de Zendelingen, tegenover u, een ander kerkelijk lichaam zoudt en zouden hebben, dat bij verschil uitspraak kon doen b. dat, door uitgebreidere berichten van het werk onzer Zendelingen, op den akker der Zen ding, de belangstelling, en de ijver in onze ker ken voor dat werk meer gewekt zouden worden. Het lag volstrekt niet in onze bedoeling om van uwe vergaderingen de notulen te zienpu- bliceeren. Wel van enkele handelingen, zooals de be antwoording van de vragen door Zendelingen gedaan en ter onzer kennis gebracht door de bladen c. inlichting te vragen, hoe wij hadden te handelen met eene klacht bij ons ingekomen,

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1896 | | pagina 1