Uit de Heilige Schrift. 5e Jaargang. VRIJDAG 19 JUKI 1896. No. 25 Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. y/EEKBLAD GEWIJD AAN DE BELANGEN DER pEREFORMEERDE JCeRKEN IN pEELAND, J^OORD-JBRABANT EN J^IMBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 3322 ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeide Heeft de HEERE lust aan Brandofl'eren en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 2 Sam. 15: 22 Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzo 3 derlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1-5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentiën enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. DE WAARHEID, AAN DE KERK TOEBETROUWD. Maar zoo ik vertoef, opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeeren, het welk is de gemeente des leven den Gods, een pilaar en vastig heid der Waarheid. 1 Timothëus, 315. Blijkens het opschrift gaat deze korte medi tatie alleen over de laatste woorden van dezen tekst„een pilaar en vastigheid der Waarheid. Voor de duidelijkheid schreven wij het geheele vers uit. Het huis Gods, hetwelk is de gemeente des levenden Gods, dé Kerk, is een pilaar en vastig heid der waarheid. Ziehier een leerstuk, dat ten allentijde, maar nu bizonder in deze dagen en wel in onze Gereformeerde Kerken onder de aan dacht der geloovigen moet worden gebracht, om te wijzen op de heerlijke taak en roeping der Kerk, namelijk: voor de bewaring en ver breiding der zuivere leer te waken, maar tevens, om te bepalen bij haar gebrek en zwakheid in deze, met het doel om tot verootmoediging en gebed uit te drijven, dit alles in afhankelijkheid van den Heere. De Kantteekenaars in de Staten-Vertaling verklaren ons schriftdeel aldus: Alzoo wordt de Gemeente Gods genoemd, omdat God in zijne Gemeente de Waarheid bevestigt, en door haar aan anderen openlijk bekend maakt, gelyk de Overheid hare plakkaten en wetten aan pilaren of andere vastigheden pleegt aan te slaan en te hechten, om die aan allen bekend te doen worden. En hier wordt volgens dien verklaard: het ambt, de schuldige plicht der gemeente te zijn, dezelve Waarheid te verbreiden en tegen alle dwalingen te bevestigen. Hetwelk, wanneer zij niet doet, zoo valt zij lichtelijk in dolingen en scheuringen. Voorts wijzen deze uitleggers nog op Hand. 2028, Maleachi 27 en Openb. 22. Met de uitgezochtste woorden verklaart Cal- vijn op deze plaats de heerlijke en ernstige roeping van de Kerk en hare dienaren dezen onwaardeerbaren schat (de Waarheid) te be schermen en te verbreiden, welke hij noemt: het eenig licht, de eenige Waarheid, de eenige weg en wijsheid des levens, het Koninkrijk Gods. De Kerk, zoo luidt alsmede Calvijns ver klaring, is dus daarom een pilaar der Waarheid, omdat de Heere door haren dienst de Waarheid beschermt en voortplant. Alzoo, (van menschelijke zijde bezien) is de Kerk de draagster der Waarheid, omdat zij haar door de prediking verbreidt, haar zuiver en rein bewaart, haar aan de nakomelingen over levert. Tot hiertoe de uitleggers. Wij vragen als deze dingen alzoo zijn, is het dan te misbillijken, dat het bewustzijn van deze zoo gewichtige taak en roeping meer le vendig wordt, al is er allicht op de wijze, waarop dit tot uiting komt, iets of meer af te dingen Ja, is het niet een onmisbaar kenteeken van reformatie, dat de Gereformeerde Kerken op zieners, herders, meer en meer bezorgd worden over de nalatigheid in het vervullen van deze hunne dure taak? Het zwijgen en de traag heid en de onkunde der gemeente en de op zieners werkte onder het Synodaal juk het cleri- calisme in de hand, de hooge vlucht der zoo genaamde wetenschapwaaromtrent de onbe voegde Kerk zich liet aanleunen, dat zij buiten haar oordeel viel, bracht de Kerk onder de School. Zou er dan nu niet in tjjds mogen worden gewaakt en toegezien, dat de Kerken toch niet op de reeds behaalde voordeelen insluime rende, ras wederom met een nieuw juk der dienstbaarheid werden omvangen en eene nieuwe hiërarchie, maar thans die van het intellect over zich zouden zien komen? Gewis, alleenlijk, wij-kunnen geen stap ten goede doen tot kwyting van onze dure roeping, dan wanneer de Heere woord en gangen richt en bestuurt door den Heiligen Geest. Dan wijken persoonlijkheden, bitterheden, gekwetst heden. En wie samen streden, komen samen geheiligd uit den strijd. Dan gaat het om de Waarheid en de eere Gods alleen, en Zijne Kerke groeit en bloeit. Maar ook dit. Hoe blijkt nog slag overslag onze zwakheid in de kennis der Waarheid. Dit mag niet vergoelijkt, niet verontschuldigd wor den. Vandaar, dat wij wel grootelijks voor zichtig mogen zijn met het inbrengen van klachten. Zeer noodig is, dat allen zich ver eenigen in ootmoedig en schuldbelijdend smeek gebed, dat de Heere Zijne Kerken (in deze lan den bizonder) gedenke, haar door Zijnen Geest om Zijns Zoons wil leide, en de Waarheid helder in haar midden doe lichten. Hulsebos, KERK. 23 Juni 1590. Een gedenkdag van grooto beteekenis is aan staande. Een dag van geheel eenige, geheel onvergelijkelijke beteekenis voor Nederland. Elk onzer Kerken heeft groote oorzaak, om dien dag plechtig te gedenken in eene opzette lijke samenkomst der gemeente in het huis des gebeds. En, waar dit niet kan, daar zal men toch weldoen met Zondag 21 Juni of Zondag 28 Juni een ure des gebeds te houden, waarin de gewichtige gedachtenis van 23 Juni in het midden der gemeente overwogen wordt, en de uitkomst dezer overweging wordt neder- gelegd voor Gods troon en wordt openbaar gemaakt in eene ryke gave voor de Zending in Indië. 23 Juni 1596 26 Juni 1896 Wat al herinneringen roept deze samenvoe ging op! Herinnering aan groote Genade Gods. Aan grooten ondank onzerzijds. Aan groote ver antwoording van misbruikte weldaden. Aan groote rekenschap van verwaarloosde roeping. Aan groote vragen, die oplossing beginnen te eischen. Aan groote belangen, die in gevaar beginnen te komen Driehonderd jaren lang is Indië door Neder- landsche voeten betreden. Betreden of vertreden Driehonderd jaren is Insulinde door Neder land gebruikt. Gebruikt of misbruikt? Driehonderd jaren lang hebben de Neder landers Indië behandeld. Behandeld of mishandeld Wij vragen slechts. De Kerkeraden en de" Bedienaren des Woords mogen antwoorden, wanneer zij besluiten, 23 Juni al of niet te gedenken en wanneer zij tot de Gemeente spreken over onze en onzer vaderen be trekking tot onze Oost. Driehonderd jaren lang schonk en behield ons God, dat weelderige, rijke, heerlijke eilan denrijk, zoo terecht eens genoemdhet „prach tig rijk van Insulinde dat zich daar slingert om den evenaar, als een gordel van smaragd". Driehonderd jaren lang liet God het ons behouden. Maar met één uitzondering. Één maal ontnam Hij het ons. Toen Nederland zich bedwelming had gedronken uit den zwij- meldrank der Fransche Revolutie en in de hitte der omwentelingskoorts Oranje van zich gestooten had, toen gaf Hij Indië aan onzen naaste, en een Engelsch Gouverneur troonde in Java's hoofdstad. God hergaf ons Insulinde. Maar Nederland heeft zich niet tot God gekeerd. Zal het ons weder moeten ontnomen worden, nu, omdat Nederland zijn God van zich stoot? Nederlandsch Oost-Indië slingert zich om den evenaar „als een gordel van smaragd". On beschrijfelijk schoon. Onuitsprekelijk rijk. Sumatra, Java, Borneo, Celebes, Molukken, Soemba, Timor, hoeveel rijkdom van natuur schoon en van natuurgaven brengen die namen in gedachtenis. Heerlijke edelsteenen van den gordel. Maar bedekt met tranen en bevlekt met bloed. Maar begraven onder afgodsdienst en bijgeloof onder ongeloof en zelfverheffing. Maar nameloos diep gezonken in diepe donkere ellende. 'In al die ellende, die bestaan kan en bestaan moet in een wereld, die den Christus niet kent. Driehonderd jaren lang hebben Nederlands, vaak rijke Kerken dit Insulinde gekend. Wat hebben zjj er voor gedaan? Dat de wereld de stem der Multatuli's en der Perelaers niet gehoord heeft, mag ten deele verklaarbaar zijn. Maar dat de Kerk niet gehoord heeft de roepstemmen harer Zendboden, wie verklaart of verontschuldigt dat! 23 Juni 1596. Hoeveel zal er over dien dag te denken zijn (en voor hoevelen!) voor den rechterstoel van Christuszouden wij niet be ginnen met te denken Te denken aan onze schuld. Te denken en te danken, om wat God gaf en spaarde.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1896 | | pagina 1