VRIJDAG 12 JUNI 18%.
No. 24.
jkveekblad gewijd aan de belangen der jjrereformeerde j^erken
in Zeeland, Noord-Brabant en Bimburg.
Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINGA
en lis. A. LITTOOIJ.
Uit de Heilige Schrift.
De komende Synode.
5e Jaargang
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hij zal ons
behouden.
Jesaja 3322
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeide Heeft de HEERE
lust aan Brandofl'eren en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen
1 Sam. 1522
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzo s derlijke nos.
3 cent. Advertentiën .van 1-5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever;
K. IE CO INT RE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentiën enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
DE TALE KANAaNS.
Mijne tong zal spraak hou
den van uwe rede".
Ps. 119 172a.
Gods volk zal den Heere ook met de tong
prijzen, belijden en groot maken. Gelijk het
heerlijk vermogen van de spraak, ja, wij mogen
wel zeggen, het edelste vermogen des menschen,
onder de macht der zonde is gekomen, en
deerlijk is verdorven, zoo zal ook het almachtig
verlossingswerk onzes Middelaars zich in het
spraakvermogen des zondaars verheerlijken en
de H. Geest de banden der tong losmaken.
Ja, de Heere zal leeren spreken, de Heere zal
door Zijnen Geest de tale der verlosten
leeren spreken, de sprake van den Zoon
des menschen zullen zij verstaan en in het
kind Gods wordt Gods genade alzoo openbaar,
dat hij in meerdere of mindere mate met den
psalmist zal leeren betuigen; Mijn mond zal
enkel wijsheid spreken en de overdenking mijns
harten zal vol verstand zijn. (Ps. 49 4.)
Dat is dan een verschil bij hetgeen de we
reld dag aan dag, uur aan uur in den mond
heeft. Geen gebed, wel een vloek, geen ver
heerlijking Gods, maar eene verheerlijking van
het schepsel, geene onderwerping, maar mur
mureering, geen vermaak in de heilige dingen
van Gods koninkrijk, maar spot en ijdelheid
en ontuchtig geklap. (Ps. 30 4.)
Maar ook een verschil by het eertijdsEn
dit waart gij sommigenmaar gij zijt afge-
wasschen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt
gerechtvaardigd in den naam van den Heere
Jezus, en door den Geest onzes Gods.
Doch ohoeveel bedroeving des Geestes, waar
aan Gods kind zich ook op dit gebied nog
schuldig maakt! Wat een zwijgen, waar hij
spreken, wat een spreken, waar hij zwijgen
moest. Hoe moest hij het ijdele nuttelooze
spreken, den achterklap, den laster bestraffen
En hij zwijgt, ja, laat zich nog wel vervoeren,
om nog eenige schreden mede te gaan en zoo
zijnen Heere te verloochenen!
Ernstig bestraft dit de Heere door Zijn Woord
en Geest. Hoe krachtig wordt op dit gevaar
gewezen in den brief van Jakobus, waar de
tong een onbedwingelijk kwaad wordt genoemd
en den geloovige de vraag voorgelegd of, uit
eenzelfde fontein het zoet en het bitter water
kan opwellen.
Mochten deze opmerkingen Gods volk tot
diepe schaamte zijn, want het is een booze tijd,
een tijd ook van zorgeloosheid omtrent de zonde
der tong. Zij er veel behoefte aan Davids bede
Laat de redenen mijns monds, en de overdenking
mijns harten welbehagelijk zijn voor uw aangezicht,
o Heere, mijn Rotssteenen mijn Verlosser
(Ps. 19 15.) Doorgrond mij en ken mijn hart,
beproef mij en ken mijne gedachten. En zie, of
bij mij een schadelijke weg zij, en leid mij op
den eeuwigen weg. Ps. 139 23-24.)
Uit de sprake zal dan ook de vreeze Gods
moeten blyken voor de wereld, maar niet
minder voor de kinderen Gods onderling.
En die niet van God geleerd is, en de sprake
van den Heere Jezus niet verstaat, tevergeefs
beroemt hij zich op de zaligheid. Mogë dan
maar het hart op de wegen worden gesteld.
Wat zijn de uitgangen des harten? Onderzoek
uzelven zeer nauw, en sta naar de verlossing,
die daar is in Christus Jezus, o menschenkind
De tale kanaarsMen hoorde daarvan voor
twintig, dertig jaren meer dan thans. O, wel
liep daar vaak veel, dat geveinsd was, veel, dat
ziekelijk was, onder door. Maar toch, het is
een veeg teeken, dat het letten op de tale, de
sprake van Gods kinderen, die hen openbaar
maakt, zoo haast ganschelijk niet meer wordt
gevonden.
De taal, ook in het dagelijksche leven, ge
tuigende door gemeenschap met den Heere, be
zield van den Heiligen GeestStaan wij
nog voor tijden van dieperen afval De Heere
gedenke Zijn volkl ja Hij geve u, kind Gods!
bij al het booz dat ons omringt, te mogen
uitroepen \Mjne tong zal spraak houden van
TJwe rede, lk zal uwe waarheid met mijnen
mond bekend maken!
Hulsebos.
KERK.
IV. Zending onder Heidenen en Mohamme
danen.
De komende Synode mag wel veel biddenden
ernst besteden aan het Rapport inzake de Zen
ding onder Heidenen en Mohammedanen. Ver
schillende gevaren bedreigen toch dezen arbeid.
Een daarvan is, dat men den door niemand
goedgekeurden bestaanden toestand eenvoudig
zou bestendigen. Dit zou tot groote moeilijk
heden leiden. Al de bezwaren, verbonden
aan te groote vergaderingen, bleven dan. De
vruchten van het meermalen door een deel
onzer pers uitgestrooide verkeerde zaad zouden
maar al te goed opkomen. Men zou moeten
doortasten zonder volmachtof volmacht moe
ten hebben zonder evenwicht gevende waarbor
gen. Men zou moeten sturen zonder kompas.
Alles tot groote schade onzer toch reeds zoo be
narde zending.
Een ander (nog heel wat grooter) gevaar is
dat men zou toegeven aan zienswijzen als in
het afwijkend advies der twee Deputaten be
lichaamd zijn. Vooral onjuiste voorstellingen
en wenken, zooals nog onlangs de Geldersche
Kerkbode gaf, zouden onnadenkenden hiertoe
kunnen verlokken. Het etiket „Gereformeerd"
is zoo sierlijk en opzichtig op deze goed be
doelde maar onpraktische en (eerlijk gezegd)
£iet Gereformeerde, maar „Synodale" concept-
régeling geplakt, dat oner varenen in deze zich
allicht zouden laten verlokken. Temeer, waar
het advies der meerderheid van Deputaten, ge
dachtig aan de spreuk, dat goede wjjn geen krans
behoeft, zich niet Gereformeerd noemt; maar
alleen maar Gereformeerd is. Het klinkt zoo
mooi„De Kerk vangeholpen door de
andere kerken der Classe." Kerken en personen,
die er echter iets van weten bij ervaring, we
ten, hoe weinig het beteekent.
Het klinkt zoo aandoenlyk; Krankbezoekers
naar Indië Je zenden. En (mooier nog„onze
vaderen deden het ook". Maar, wie de Indische
toestanden een weinig kent, en aan de geschie
denis even denkt, weet, dat onze vaderen meer
voor de blanken zorgden, dan de Heidenen zoch
ten. En weet, dat er in onzen tijd wel nauwe
lijks iets meer cwpractisch te bedenken is. dan
het zenden van krankbezoekers naar Indië in
dienst onzer Zending.
Daarbij komt, dat de stellers der afwijkende
nota en regeling zichzelven en anderen wonder
veel beloven zoo men hun weg maar inslaat.
Maar de bewijzen, voor wat zij beloven, ontbre
ken. En de ervaring leerde en leert het tegen
deel van hetgeen zij verzekeren. Zij beloven
zeer veel. Zij gelooven het zonder twijfel ook
oprechtelijk. Maar wie met de werkelijkheid
rekent, gelooft het niet.
Eigenlijk zouden de meerderheid van Depu
taten als hun beste verdediging, en als het beste
bewijs tegen deze afwijkende nota, moeten ver
zoeken, dat men er eens de proef mede nam.
Men zou dan na een aantal jaren, door de er
varing geleerd, moeten komen tot het stelsel
der meerderheid. Maar inmiddels zou onze Zen
ding bezweken zijn; de zaak is voor zulke proef
nemingen te ernstig.
De lezing van de afwijkende regeling vordert
bedachtzaamheidZe is zooveel zwakker dan
ze schijnt. Reeds haar telkens op het gebied
der Centralisatie overstappen, toont dit. En ook
verder komt haar onvastheid uit; bijv. waar
men eerst den .Zendeling-arts tot Diaken maakt
dan dien Diaken als Bedienaar des Woords be
roept te Arnhem en vervolgens weer dien Be
dienaar des Woords opdraagt een hospitaal te
openen.
Om niet meer te noemen.
Weer een ander gevaar dreigt, indien wel de
Generale Synode de Zending erkent als zaak
der gezamenlijke Kerken (gelijk ten slotte toch
wel ieder derzake kundige zal moeten)maar
niet deze taak eener Generale Synode doorpe/-
sonen als hare Deputaten verricht. Indien zij
toch een Provinciale Synode of een Classe hiertoe
aanwijst, zal öf elke vergadering van gelijke
kerkrechtelijke beteekenis een beurt moeten heb
ben, en wat wordt dan van het weten en van
het leiden der zaken Of ééne vergadering
alleen, en dan heeft de nieuwe geschiedenis
geleerd, dat nu reeds de examen-Classe Leiden
benijding vonden de oude geschiedenis, dat
men zich onttrekt, wanneer één Provincie de
leiding krijgt.
In de tweede plaats heeft geen Provinciale
Synode hiertoe de gelegenheid indien al de ge
negenheid.) Ja kan zelf geen Classe het afzon
der Deputaten te benoemen.
De Zending zal dus öf niet tot haar recht ko
men, öf ten slotte töch in handen van persoon
lijke Deputaten komen (en dan met keuze in
veel beperkter kring).
Eveneens is een ander stelsel voor de Zending
bedenkelijk te achten Dat van Provinciale ver
tegenwoordiging. Het schijnt zoo schoon, dat
elke Provincie een Deputaat aanwijze en het
is zoo verkeerd. Onder meer hierom, dat men
dan töch weer een te groote vergadering krijgt
en töch weêr een Moderamen behoeft met al
het verlies van tijd en erger aan dezen om