VRIJDAG I MEI 1S9G. No. in ^Zeeland, Jn[oord-^rabant en J_hmburg. Ds. J. HÜLSEBOS, Ds. J. H. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. Uit de Heilige Schrift. Een misverstand hersteld. 5« Jaargaug. R ^VeEKBLAD GEWIJD AAN DE BELANGEN DER pEREFORMEERDE f^ERKEN Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 3322 ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeide Heeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15:22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COIN THE MIDDELBURG. Berichten, Advertentiën enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den Uitgever in te zenden. JEZUS, DE VREDEVORST. Vrede laat ik u, mijnen vrede geef ik u niet gelijkerwijs de we reld hem geeft, geef ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd en zijt niet versaagd. Johannes 14: 27. Dit hoofdstuk is eene aaneenschakeling van troost-redenen, waarmede de lijdende Heiland, maar die door lijden tot heerlijkheid gaat, zyne discipelen troost. Uiv hart worde niet ontroerdgijlieden gelooft in Godgelooft ook in mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningenanderszins zou Ik het u gezegd hebbenIk ga heen, om U plaats te be reiden. En zoo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zoo kom ik weder, en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben. Hij bereidt plaats in het huis des Vaders voor Zyn volk, door voor hen te bidden en in hen tot zaligheid te werkendoor den Heiligen Geest. En wat nu dat Vaderhuis is en zijn zal, en welke daarheen de weg is, dit wordt gekend, door den Heere Jezus te kennen. Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Hiemand komt tot den Vader dan door mij Die mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien. En nu is kennen en liefhebben hetzelfde, het is ten minste onafscheidelijk vereenigd, en het liefhebben gaat alweer vooraf aan diepere ken nis. En het liefhebben is één met gehoorzamen, en het bewaren van 's ILeren Woord. Die mijne geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het die mij liefheeft, en die mij liefheeft, zal van mijnen Vader geliefd wordenen lk zal hem lief hebben, en Ik zal mjzelven aan Hem openbaren. En dit alles uit genade, om het eeuwig wel behagen Gods over zijn uitverkorenen, die Hij indertijd door de trekkingen Zijns Geestes, tot zijnen Zoon brengt, om alzoo zijne liefde aan hen tc openbaren. Neen, een Thomas en een Philippus en een Judas, (niet de Iskarioth) toonden duidelyk, dat zij van nature de dingen Gods niet verston den en uit zichzelven Jezus niet konden ken nen of liefhebben. Maar nu wordt het hun duidelijk, hoe zij een maal de hemelsche woningen zullen binnengaan, doordat de Vader en de Zoon komen en wonin gen bij hen maken. En dit is zoo, waar zij niet gelyk de wereld, maar door het werk des Geestes, den Heere Je zus kennen en liefhebben, zijne woorden ver staan, liefhebben, bewaren en gehoorzamen. Maar de Trooster, de Heilige Geest, welken de Vader zenden zal in Mijnen naam, Die zal u alles leeren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb. En waar nu die inwoning van Vader en Zoon door de getuigenissen en onderwijzingen des Geestes uit het Woord gekend en gesmaakt wordt, daar is de toekomst helder en het Vaderhuis daarboven wachtende en wenkende. De Heere Jezus leert dat duidelijk en zal het vervullen. En dit is dan nu ook de vrede dien Hij laat, de vrede, dien Hy geeft. Niet gelijk de wereld hem geeft, geeflk hem ulieden. De wereld geeft eenen vergaukelijken bedriegeüjken vrede, de wereld met al hare schatten en met al haar grootheid en eere. De Heere Jezus geeft eenen beteren, ja den eenig waren en duurzamen vrede. Kent gij den vrede met God door onzen Heere Jezus Christus, den vrede door de inwoning Gods in uwe ziele door den H. Geest, den vrede door de beloften des eeuwigen levens? Van nature zijn wij daarmede onbekend, en zoeken den vrede der wereld. Van iederen on bekeerde geldt het woord des Heeren Die mij niet liefheeft, die bewaart m/ijne woorden niet. Worde dan uw vrede tot onvrede, en worde de vrede van Gods kinderen u begeerlijk, opdat uit uwe zon- daarsnooden uw oog op den Heere Jezus Christus worde gevestigd, die gezegd heeft; zoo ivie tot mij komt, zal ik geenszins uitwerpen. Kind Gods Word niet ontroerd en zijt niet versaagd. Uw \rede zal groot zijn. Hulsebos. KERK. In antwoord op een verzoek van DcAmster- damsche Kerkbode, om den indruk weg te nemen, dien eenige predikanten der Amerikaansche Presbyteriaansche kerken, by hun bezoek te Amsterdam in den laatsten zomer (zie ons nummer van 25 Aug. 11,) konden hebben ont vangen, alsof de Nederlandsche Hervormde Kerk, de oude Gereformeerde Kerk in Nederland is, heeft Ds. H. de Vries van Peekskiil (Noord- Amerika), in Christian Intelligencer, een historisch overzicht geschreven, dat helder en juist den kerkelijken toestand in Nederland weergeeft. Wij zullen het vrij vertaald en bij gedeelten overnemen. Het opschrift boven het eerste deel luidt: l)e geheele vernietiging van de onaf hankelijkheid der Kerken. De Gereformeerde Kerken van het Koninkrijk der Nederlanden bleven uiterlyk getrouw aan de belijdenis en de kerkordening van de Dort- sche Synode tot 1816. In dat jaar drong Koning Willem I haar een bestuursvorm op, die nog wel de benamingen behield van de Gereformeerde Kerkregeering, doch niets anders was dan een kwalijk verborgen hiërarchie (d. i. de heerschappij van in rang afdalende kerkelijke ambtsdragers.) In deze nieuwe orde van zaken heette het hoogste kerkelijke bestuur opgedragen aan een lichaam dat „Synode" werd genoemd. Feitelyk berustte het echter bij de Regeering. Die Synode, een administratief college, heeft, bygestaan door een tal van lagere colleges, lange jaren den baas gespeeld over de kerken, en doet dit nog. De Koning behield uitsluitend aan zich het recht om de nieuwe regeling te verbeteren. Deze nieuwe bestuursvorm werd den kerken metgrooten, ongepasten haast letterlijk opgedron gen. Zy hadden geen stem in 't kapittel. Hun goed oud recht om gehoord te worden werd volslagen weggecyferd. Met een pennestreek, op bevel des Konings, verdween de oude orga nisatie der kerken en werden er colleges in het leven geroepen; provinciale en classicale besturenwaarvan de Koning zelf de leden be noemde die de kerken van den Heere Jezus Christus naar staatsreglementen zouden be sturen. Ernstige stemmen verhieven zich in plechtig protest tegen zulk eene willekeurige en onwet tige handelwijze, maar zonder gevolg. Het hevigst werd geprotesteerd door de in vloedrijke classis Amsterdam, 2 maanden nadat het Koninkl. besl. in werking was gesteld, Maart 1816. Het protest was gericht tot den Koning, en ingekleed in bewoordingen, die bij het licht dei- volgende geschiedenis bijna profetisch schijnen. Het antwoord op dit protest gaf bedaard aan het eerwaarde liciiaam, de classis Amsterdam, te kennen, dat zijne tegenwerpingen ongegrond waren, en dat het buitendien sinds 7 Janu ari 1816 had opgehouden te bestaanAls echter de classis haar protest wenschte voort ie zetten, dan kon ze dit „vrij en ongehinderd" doen, mits ze met haar grieven zich wendde tot de Generale Synode (het Staatscreatuur.) En zoo waren, gelijk iemand opmerkt, „de klaagster en al wie nog klagen wilde, dood ge slagen, echter met behoorlijk verlof, om na hunnen dood zooveel ze wilden te klagen." Zoo werd dan de Gereformeerde Kerk in Nederland eene dienares van den Staat. Twee honderd jaar na haar mondigverklaring werd ze onder voogdij gezet, beroofd van de onafhankelijkheid, waarvoor de vaderen zoo ontzaggelijk geleden en zoo dapper gestreden hadden. Van lieverlede onderwierpen zich de kerken, en bogen ze met tegenzin voor het recht van den sterkste. pDeze gedicongen onder- werping werd in later jaren beschouivd als de rechtsgrond, waarop de bindende kracht der nieuwe regeling berustte." Te gelijkertijd werd de oude formule van 1618, die de candidaten tot den II. dienst moesten onderteekenen, door eene andere vervangen, welke laatste afdoend den weg baande voor die leervrijheid, die sedert zooveel ellende in Nederlands' kerken heeft gebracht. Bij de formule van 1618, die nog deel uit maakt van de kerkenordening in onze Ameri kaansche Gereformeerde kerk van kracht, ver klaarden de candidaten tot den H. dienst, dat zij van harte gelooven, dat al de artikelen en stukken der leer in de drie, door de Gerefor meerde Kerk aangenomen Belydenisscnriften, in alles met Gods Woord overeenkomen. Bij de formule van 1816 verklaarden zulke candidaten, dat zij van harte geloofden: de leer, die in overeenstemming met Gods Woord, vervat is in de belijdenisschriften der Gereformeerde Kerk. Deze nieuwe bewoordingen beroofden de oude formule geheel van haar bindend karak ter. Ze is, zooals Groen van Prinsterer, een Christenstaatsman en geschiedschrijver, haar omschreef: „eene verklaring, die niet verklaart; eene belofte, die niets beloofteen regel, waarbij iemands eigen inzicht en eigen welgevallen moet bepalen, welk deel van de belijdenis overeenstemt met Gods Woord, en welk niet." In 1827 ikwam de kwestie al op, of de be dienaren des Woords hunne predikatie moesten inrichten naar de Belydenis, omdat (quia) deze overeen kwam met Gods Woord, of alleen voor

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1896 | | pagina 1