Verantwoording van Liefdegaven.
INGEZONDEN STUKKEN
BOEKBEOORDEELING.
Beschrijving' van het eiland Walcheren.
Middelburg, K. LE COINTRE.
ADVERTENTIËN.
LOURUS ELORUSSE.
l)oor den boeklider K. Kas in dank ont"
vangen uit de collecte 8 Maart f 1 voor de plaats-
Door Br. I. de Wolft' van N. N. f2,60 voor de
plaats. Bezorgt bij den Koster van de Wed. v. G.
f 2,50 voor de Kerk van de Wed. H. f 3.00 idem.
Uit de Collecte van 15 Maart van N. N. f2 -
voor de plaats, van Z. L. een Muntbiljet No.
00037 D. E. groot f10. fö. voorde armen,
f5. voor de plaats, van N. N. f2.— voorde
plaats.
i. de WOLFF.
ZENDING.
In dank ontvangen uit het busje van M. A.
f 0,715 idem van L. W. f 0,30 en uit het Catechisa
tie busje f5,065.
J. v. Aartsen Jr. Penningm.
Idioten gesticht 's Heeren Loo.
In dank ontvangen van Br. Harinck te Axel
uit de Catechisatiebus van Kerk B. f2,50.
Dezer dagen mochten wij een 5tal nieuwe
begunstigers inschreven, als gevolg van een
door het Bestuur ons toegezonden en verspreide
Circulaire.
Wy hadden zoo gaarne gezien dat dit getal
wat grooter was geweest. Velen van wie wy
gehoopt hadden een inschrijvingsbiljet terug te
ontvangen, stelden ons daarin te leur.
Wij vestigen de aandacht onzer Vrienden op
de Vergadering in de Noorderkerk op Dinsdag
avond om 71/2 uur.
Alsdan zal Ds. J. Teves optreden om over den
gewichtigen arbeid onder de Idioten te spreken.
Zou het nog noodig zijn om tot een talrijke
opkomst aan te sporen? We gelooven het niet.
Velen toch toonen gedurig belang in onzen ar
beid te stellen door het zenden van giften enz.
en waar nu de gelegenheid wordt aangeboden
om persoonlijk ook met den arbeid der stichting
in kennis te worden gesteld, daar zullen zeker
velen aan deze oproeping gehoor geven.
Moge ook Dinsdagavond blyke dat er werke
lijk belangstelling en liefde is voor dezen arbeid
onder 's Heeren ellendigen.
K. LE COIXTRE, Diak.-Corr.
Vlissingen B. In dank ontvangen voor Diako-
naal Hulpbetoon f2.50., contributie zending
f 1.25.
Namens den Kerkeraad,
P. G. LaerNoes Jr. Scriba.
Nog in dank ontvangen en bij Ds. Feringa
ingekomen van A. de K. Jzn. te Oostkapelle
f5 gevonden in de collecte van 11 Maart voor
de Kerk van Helmond.
Waar Deputaten voor hulpbehoevende Kerken
ons op onze aanvrage nog steeds niet helpen
kunnen, blyven wij ons in de liefde der Kerken
en van de Broeders en Zusters voortdurend aan
bevelen.
Namens den Kerkeraad,
Helmond. G. Visser,
Ouderl. Penningm.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Geachte Redactie
Daar U ons in de gelegenheid stelt nog even
op het laatste schrijven van dhr. Stomps terug
te komen, maken we daarvan gaarne gebruik.
De heer S. zegt, dat we zijn schrijven slecht
gelezen hebbenaangezien wij voor 't grootste
deel precies schreven wat hij reeds gezegd had.
Dat we beiden beweerden, dat er met gevoel
gespeeld moet worden, en daardoor een en 't
zelfde doel beoogden is volkomen waar, doch
men kan waarheden eenzijdig beschouwen, waar
van dhr. S. niet is vrij te pleiten.
Beschreef dhr. S. zijne meening over 't or
gelspel op zuiver theorétische gronden, een
schande uitsprekend over de menschen, die voor
zijne ideeën nog niet rijp zijn wij daarentegen
wilden hoofdzakelijk rekening houden met de
krachten der zangers, om de goede verhouding
tusschen hen en 't orgelspel niet uit het oog te
verliezen.
Gaf dhr. S. van een door hem begeerd spel
geene nadere kennelijke omschrijving, als ee-
nige tot heden niet gebruikelijke rusten. Wij
daarentegen legden den nadruk door onze om
schryving op gepaste overgangen in 't spel,
waardoor den juisten indruk van 't lied wordt
bevorderd, waarvoor men geen vaste regels be
hoeft, wijl het aan de zangers geen meerdere
eischen stelt, en in den goeden loop van 't ge
zang niet de minste storing te weeg brengt.
Eilieve, getuigt dat van eene slechte lezing
De heer S. gaat in zijn tweede schrijven voort
zijne theorieën te verkondigen, de minder
wenschelijkheid uitsprekende, dat er nog rekening
wordt gehouden met de menschen, die hoege
naamd geen kennis hebben van leesteekens
waarom wij het wenschelijk achten, in aanslui
ting met ons vorig schrijven, nog even uit een
wat meer practisch oogpunt de zaak te bezien.
Wanneer de gemeente zingt, is het niet hare
roeping eens flink overeenkomstig de eischen,
die taal of muziek kunnen stellen, te zingen
neenmeer wordt van haar gevraagd en edeler
is haar doel.
In 't gezang zendt de gemeent^ in haar ge
heel, hare dank- en bedepsalmen in eenvoud
op tot haar Heere en Koning als uiting van het
innerlijk levende zangers spreken in het lied
tot Hem in wiens naam zij vergaderd zijn.
Een ieder, die met ons den ernst daarvan een
oogenblik indenkt, zal evenals wij zeggenhet
is niet wenschelijk, dat men aan dat gezang
eischen stelt, waardoor de zangers alle aandacht
aan het orgelspel moeten wijden, om overeen
komstig dat spel te zingen.
Dit zou ons kerkgezang doen ontaarden in
eene beoefening der zangkunst. Dat het kerk
gezang ordelijk zij, is te eischenwelnu daar
toe volgt de gemeente het orgel, de organist
speelt overeenkomstig den inhoud van het lied
doch hij moet daarby altijd rekening houden
met de gave der zangers.
Evenals de prediker zich beijvert om zich voor
allen verstaanbaar uit te drukken, evenzoo spele
de organist, opdat het gezang tot zijn recht
kome. Dat dhr. S. ons niet vat waar wij onze
meening over zijne beoordeeling der Kerkeraden
meedeelden, lijkt ons zeer raadselachtig, elk
eenvoudig lezer zal ons daarin zeer goed begre
pen hebben.
Waar dhr. S. zegt„het is tot groote oneer
van God, dat er nog kerkeraden zijn, die zulk
spel verlangen. Het getuigt dat er bij hun niet het
minste streven merkbaar is, het zingen te doen
plaatshebben tot eer, tot opvoering tot Hem die
ons het geluid gaf om Hem te bidden en te loven."
Daar stellen wij de vraagis bet streven, om
het zingen tot eere Gods te doen plaatshebben,
onafscheidelijk verbonden aan schoone wellui
dende klanken, die aan de theoretische eischen
voldoen, of wordt daardoor dat streven slechts
merkbaar? Wy, zouden dat niet gaarne bewe
ren.
Neen, wij kunnen het niet billijken dat dhr.
S. over anderen, welke zijne ideeën niet zijn
toegedaan, zoo'n scherp, veelzeggend oordeel
uitspreekt.
Gaarne willen we met dhr. S. streven ons
kerkgezang door middel van 't orgelspel te ver
heffen, mits, dat het gezang, hetwelk wij boven
't spel stellen, ten allen tijde aan het do-el blijft
beantwoorden.
Door de invloeden, welke ons in dit streven
belemmeren, goed te bestudeeren, zal ons wel
licht den juisten geleidelijken weg worden aan
gewezen, om ons doel te bereiken.
Onder beleefde dankbetuiging voor de opname
van dit ons laatste schrijven over „'t orgelspel
in onze kerken" verblijven wij met de meeste
hoogachting
D. A. Willemsen Jr.
Reeds eenigen tijd wacht op bespreking de
„Proeve eener regeling van de Kas voor Eme
riti Predikanten", enz. door DD. Littooy. Oosten,
Hulsebos en de Jager.
Onze plaatsruimte gedoogt op 't oogenblik
geen breede bespreking van dit lezenswaardig
geschrift, dat iedere Kerkeraad behoort te lezen,
en ook anderen wel lezen mogen. In veel komt
het overeen met de door ons in Noord-Brabant
voorgestelde regeling, die ter Synode van Juni
a. s. in behandeling moet komen. Toch ver
gunnen de voorstellers ons wel eenige op
merkingen.
Ie. Aangaande de verschillende redactie van
Art. 13 K. O. in vele uitgaven en in de uit
gave de Cock, Feringa, Hessels. Alleen de re
dactie van de Cock, Feringa, Hessels, is de in onze
Kerken verbindende sints 1892 en 1893. Zij
is afgedrukt naar het (vriendelijk verstrekt) oor
spronkelijke stuk, bij de overheid ingediend.
Welke gevolgtrekkingen uit dit verschil van
redactie zijn at te leiden, daarop gaan wy
nu niet in.
2e. Niet geheel krachtig is het beroep op
myn D. V. - weldra verschijnend Zendings
referaat. Immers voor „Zending" gelden ge
heel andere regelen dan voor „Geïnstitueerde
Kerken". Met dankbetuiging voor de heenwij
zing, moet ik dus toch even opmerken, dat de
regeling van den Zendingsarbeid niet terug
werken kan op en dus ook niet ten voor
beeld strekken mag voor de ordening der
Kerken onderling.
De geachte schrijvers stemmen dit ongetwij
feld toe na lezing van genoemd nu bij. den
uitgever Le Cointre ter perse liggend refe1
raat, en gevoelen, dat deze opmerking moet
gemaakt in het belang der Zending.
Wat zij in deze aangaande de historie be
weren, willen wij hiermede volstrekt niet
tegenspreken.
3e. Het doet ons leed, hier nog weer sprake
te vinden van een „vrijwilligheidsstelsel.
Gewilligheid in 't voldoen aan verplichtingen
is heerlijk. Vrijwilligheid komt daarbij echter,
0. i., niet te pas.
4e. Veel heeft ten zeerste onze sympathie,
maar de lezer oordeele zelf. Voorloopig onzen
dank aan de Schrijvers. En ook deze poging
werke mede, om den smaad af te wentelen
van onze Kerken.
Klundert, 10 Maart 1896.
Feringa.
door
J. A. NOPPEN,
Hoofdonderwijzer te Mijnsheerenland.
Prijs f 0,50.
Naast de vroegere en latere beschrijvingen
van het schoone eiland Walcheren neemt deze
beschrijving eene eervolle plaats in
De schrijver is vervuld van liefde voor zyn
onderwerp. Hij kent het eiland Walcheren door
eigen aanschouwing en heeft blijkbaar veel
studie gemaakt van hetgeen tot dit gebied be
hoort.
Daarbij is deze beschrijving zooveel mogelijk
tot den nieuwsten tyd bijgewerkt en, aangezien
de stijl zeer genietbaar en onderhoudend en de
uitgave netjes is en met vele platen geïllustreerd,
zoo is dit boekje voor jong en oud zeer aan te
bevelen.
Of er dan geen© enkele aanmerking is te
maken? Nu het volmaakte is ook hier niette
vinden
Wij voor ons vinden het erg jammer, dat zoo
vele werkjes en ook dit weer worden afgedrukt
met zooveel drukfouten er in.
Zie b. v. eens op bladz. 108, hoe barbaarsch
daar het bekendeSalvis tranquillus in undus,
Oranjes zinspaeuk, is weergegeven.
De Errata en vervolg: Errata aan het eind
zouden nog ai met meerdere Emen danda zijn
te vermeerderen. Toch zijn er gelukkig nog
al niet vele zinstorende drukfouten.
By eene tweede uitgave, die wy schry ver en
uitgever en ons volk van harte toewenschen,
zorge men voor eene allernauwkeurigste cor
rectie en vervange plaatjes als: het Betje Wolf-
plein, pag. 66 en de portretten onzer geeërbie-
digde vorstinnen door betere.
- HtJÊgÉfeos.
Heden ontsliep in den ouderdom van
41 jaar onze geliefde broeder
Ruim 6 jaar diende hy de Geref. Kerk
Middelburg B., eerst als diaken en daarna
als ouderling.
IJverig en getrouw was hij in de din
gen van het Koninkrijk Gods.
De Heere had hem een helder hoofd,
een warm hart gegeven.
De strijdende kerk mist een harer
getrouwe knechtende triumfeerende
heeft één juichend verloste meer.
Hij is heengegaan in vrede.
Namens den Raad der Geref. Kerk B.
W. H. Oosten, praeses.
S. den Hartigh, scriba.
Middelburg 17 Maart '96.