YRIJRAG 14 FEBRUARI 1896. ^Veekblad gewijd aan de belangen der pereformeerde JCerken in ^Zeeland, oord-Brabant en J^imburg. Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. It. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. 5e Jaargiag. Ni. 7. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE ie onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behoeden. Jesaja SS 22 ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel wade Heeft de HERRE lust aan Brando lfereix en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee ren Ke, gehoorzam en is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 (-8D1. 15:22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentièn enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den Uitgever in te zonden. HET WARE KOMEN TOT JEZUS. Zoo iemand dorst, diekome tot Mij en drinke. JoriANNEs vu 37b. Velen zijn in de dagen van 's Heeren om wandeling tot Hem gekomen, maar klein was het getal van die Hem met het ware doel zochten. En zoo is het nu. Wat dunkt u van den Christus? is bewust of onbewust de groote vraag, die te midden van de worstelingen des levens, de keuzo beslist, den wegdoet inslaan, dien men meent te moeten bewandelen. Hij is gezet tot een val en eene opstanding veler in Israël, en tot een teeken, dat wedersproken zal worden. Bepaal u slechts tot het kleine erf van ons vaderland. Hoe is de alles-be- heerschende vraag eigenlyk dezezal Christus als Koning erkend worden, en als volkomen en eenige Middelaar op het gebied der Kerk, maar ook op ieder ander levensgebied naar Zijnen aard?" Ziet, hoe is iedere strooming, op Kerkelijk zoowel als op maatschappelijk en staatkundig gebied, te meten met dezen maat staf en kenbaar aan geheele verwerping of ook aan minder of meer zuivere belijdenis van dat Koningschap! De Christusnaam is bij ieder op de lippen, zelfs by liberaal, radicaal en sociaal, maar waar wordt Hy beleden naar Zijnen wil, door den Heiligen Geest? Doch zoo is het ook in de enger kringen van die allen, die zich nog in deze dagen met het Woord Gods inlaten en dat onderzoeken. Hoevele geleerden, die even als de Farizeën en Schriftgeleerden, van vroeger, alleen onder zoek doen met het doel, om wat te vinden, ten einde Jezus te beschuldigen of zijne eeuwige Godheid te ontkennen. En waar de Heere ook nu dienaren verwekt met groote gaven toege rust, die de Schriften onderzoeken, opdat telkens, bij vernieuwing de belydenis weer- klinke: „Gij zijtde Christus, de Zoon des levenden Godsdaar duwt men hun, gelyk dit eenmaal aan Nikodemus geschiedde, het verwijt toe: „Zijt ook gij uit Nazareth(Joh. 7 52). Het is opmerkelijk, als wij aandachtig ons tekst hoofdstuk lezen, welk een aantal menschen zich rondom den Heere Jezus bewogen. Die zoekt dit bij Hem, een ander weder wat anders. Onderling raken zij met elkander in twist en strijd over Zijn persoon. Zij verstaan en be grijpen het Woord des Heeren niet, leggen het met hun verblind verstand vleeschelijk uit en geraken hoe langer hoe meer verward. Zie hier het ware komen tot Jezus: „Zoo ■iemand dorstdie home tot mij en drinke Alle anderen kwamen, zoekende zichzelf, met bedoelingen van eerzucht of wijs in hunne eigene oogen, of om aardsche uitredding en zegening. De vleeschelyke broeders wilden roem verwerven, door Zijn openlyk optreden met wonderen en teekenen, de schare verlangde naar schoone redenen, zelfs komt het tot een verstandelijk erkennen, dat Hij de Christus is. Grooten indruk maakt Zyn persoon. De die naren durven Hem niet te vatten, zy getuigen „Nooit heeft een mensch al-zoo gesproken gelijk deze menschNieuwe wederleggingen en rede neeringen volgen tot in het oneindige. Maar dank zij Gods eeuwige vrijmachtige genade, zullen er tot den Middelaar komen, die Hem waarlyk zoeken. Zoo iemand dorst heeft. In aansluiting aan het uitgieten van reinigend en verfrisschend water op den laatsten dag van Loofhutten, verwyst de Heere naar Jesaja 55: %0! alle gij dorstigen, komt tot de wateren Hij wijst op zichzelven als gevende die wa teren, als zynde de Middelaar, van wien Jesaja Gods arme volk profeteert. Hij komt niet te vergeefs. De wereld, die Hem in haar ongeloof miskent en verwerpt, heeft daarin haar ooraeei. Maar Hij komt, om te behouden de verlorene schapen van het huis Israëls, de uitverkorenen, Hem door den Vader gegeven. Waaraan worden zy gekend? Aan honger en dorst naar de gerechtigheidHy is de ware spijs en de ware drank, voor de vanwege hare zonde en ellende versmachtende zielen. Dat zij drinken, dat is, Hem omhelzen en aanne men, door het geloof! Lezer! Hoe gaat gy ter Kerk? Wat beteekent uw godsdienst? Zalig zyn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden. Hulsebos. „GELOOFSEEKENTENIS van den H. Athanasius, Bisschop van Alexandria geschreven in het jaar 383, na de geboorte van Christus. 1. Zoo iemand zalig wil wezen, dien is vóór alle dingen noodig, dat hij het Algemeen Geloof houde 2. Zoo iemand dit niet geheel en ongeschonden bewaart, die zal zonder twijfel eeuwig verderven. 3. Het Algemeen Geloof is dit, dat wij den Eénigen God in de Drieheid, en de Drieheid in de Éénheid eeren. 4. Zonder de personen te vermengen, of het wezen en de zelfstandigheid te deelen. 5 Want de persoon des Vaders is een ander; die des Zoons is een ander; die des Heiligen Geestes is een ander. 6. Maar de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest, hebben ééne Godheid, gelijke eer en ge- lyke eeuwige heerlijkheid. 7. Hoedanig de Vader is, zóódanig is ook de Zoon, zóódanig is ook de Heilige Geest. 8. De Vader is ongeschapen; de Zoon is on geschapen; de Heilige Geest is ongeschapen. 9. Onmetelijk is de Vader; onmetelyk is de Zoon; onmetelijk is de Heilige Geest. 10. De Vader is eeuwig; de Zoon is eeuwig; de Heilige Geest is eeuwig. 11. Nochtans zijn het niet drie eeuwige, maar het is één eeuwige. 12. Gelyk het ook niet drie ongeschapene of drie onmeteiyke zijn, maar één ongeschapene en één onmetelyke is. 13. Desgelijks is de Vader almachtig, de Zoon almachtig, de Heilige Geest almachtig. 14. En nogtans zijn het niet drie almachtige, maar het is een almagtige. 15. Alzoo is ook de Vader God, de Zoon God, de Heilige Geest God. 16. En nochtans zijn het niet drie Goden, maar is het één God. 17. Alzoo is de Vader Heer, de Zoon Heer, de Heilige Geest Heer. 18. En nogtans zijn het niet drie Heeren, maar het is één Heer. 19. Want gelijk wij door de Christelyke Waarheid verplicht worden, een' iegeiyk persoon bijzonder, God of Heer te noemen 20. Alzoo is ons ook door het algemeen Ge loof verboden drie Goden of Heeren tejbekennen. 21. De Vader is van niemand gemaakt, of geschapen, of gegenereerd. 22. De Zoon is van den Vader alleen niet gemaakt of geschapen, maar gegenereerd. 23. De Heilige Geest is van den Vader en den Zoon niet gemaakt, of gegenereerd, maar uitgekomen. 24. Zoo is er dan één Vader, niet drie Vaders; één Zoon, niet drie Zoons; één Heilige Geest, niet drie Heilige Geesten. 25. En in deze Drieheid is niet eerst of laatst, niet meest of minst; 26. Maar de gansche drie Personen hebben gelijke eeuwigheid, en zijn zich zeiven alleszins gelijk. 27. Zoo dat alom (gelyk nu gezegd is), de Éénheid in de Drieheid, en de Drieheid in de Éénheid te eeren zij. 28. Daarom zoo iemand zalig wil worden, die moet aldus van de Drievuldigheid gelooven. 29. Maar het is tot de eeuwige zaligheid noodig, dat hij ook de Menschwording van onzen Heere Jezus Christus getrouw geloove. 30. Zoo is dan het rechte geloof, dat wij ge looven en belijden, dat onze Heere Jezus Christus Gods Zoon is, God en mensch. 31. Hij is God, uit de zelfstandigheid des Vaders vóór alle tijden gegenereerden Mensch, uit de zelfstandigheid zyner moeder in den tijd geboren. 32. Volkomen God; volkomen menschheb bende eene verstandige ziel en menschelijk vleesch. 33. Den Vader gelijk, naar de Godheid; min der dan de Vader, naar de Menschheid. 34. Die hoewel hy God en Mensch is, zoo is hij nogtans niet twee, maar één Christus. 35. Hij is één, niet door verandering der Godheid in het vleesch, maar door de aaneming der Menschheid in God. 36. Hij is één, niet door de vermenging der zelfstandigheid, maar door de Éénheid des Persoone. 37. Want gelyk de verstandige ziel en het vleesch één mensch zyn, alzoo is God en de Mensch één Christus. 38. Die geleden heeft om onze zaligheid nedergedaald is ter helle; ten derde dage we der is opgestaan van de dooden. 39. Opgeklommen is ten hemelzit ter rech terhand Gods, des almachtigen Vaders. 40. En 'van daar zal komen om te oordeelen de levenden en de dooden:

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1896 | | pagina 1