v Uit de H. Schrift Uit Kerk en School. TRLJDAG 3 JANUARI 18%. Weekblad gewijd in ^eeland, JNToord ^Brabant en Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. II. FERINGA en Ds. L LITTOOIJ. 5e Jaargang. No. 1. AAN DE BELANGEN DER Want de HE ERE is onze Rechter, de HE ERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behoeden. Jesaja 3322 ONDER REDACTIE VAN pEREFORMEERDE J^ERKEN IMBURG. Doch Samuel ze»de Heeft de HEE] lnvif aaxi Tiran fLifKf*r»-,n rm trtfF<Mwm Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Atlvertentiën van 1—5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent Famüiettorichicn van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 oent NIEUW-JAAR. En die op den troon zat zeide: ziet, ik maak alle dingen nieuw. Heeft Oudejaar gansch bizondere roepstem men, en is het ten rijken zegen, om bij het licht van Gods Woord daarop te mogen letten, ook Nieuw-jaar heeft zijn eigenaardig vermaan. Getuigt Oude-jaar van het voorbijgaan van de te genwoordige gedaante dezer wereld, Nieuw-jaar predikt ons het welbehagen Gods, om hetgeen Hij schiep nog te onderhouden en het gelaat des aardry ks nog weder te vernieuwen. In de natuur is het, alsof met Nieuw-jaar eene gansche omkeering komt. Aanschouwde het obg in de laatste weken en maanden niets dan afsterven, en toenemende duisternis, thans opent zich weder eene nieuwe gezichtskring. Het korter worden van de dagen heeft uit, en van lieverlede zal de zonne wederom in kracht toenemen en naar de beloften Gods aan Noach en zijn zaad zal het wederom lente en zomer gaan worden, het leven, door Gods hand gewekt, zal weder uit het nu zoo dorre aardrijk voortkomen. En ook voor alle bedrijf en arbeid des men- schen opent zich een nieuw veld, en, mits in afhankelijkheid van den Heere, in wiens hand ons leven is en bij wien alle onze paden zijn, is het ook geoorloofd, voornemens voor het Nieuwe jaar te vormen. Maar zou het Nieuwe jaar dan ook niet spre ken van de lankmoedigheid en goedertierenheid van de ontferming, en genade onzes Gods! Reeds zoovele eeuwen en jaren droeg de Heere deze wereld in Zyn lankmoedigheid, nog is er dat menschdom, dat den Heere zoo diep be ledigde, zoozeer vertoornde door zijne zonden. Die lankmoedigheid keert nog zooveel kwaads af, lenigt nog zooveel ellende, stort nog zoovele goede gaven uit. En ook het heden der genade is nqg weder verlengd voor ons oog, als de Heere in Zijne goedertierenheid eenen nieuwen jaarkring ontsluit, waarin Hij voortgaat met de verkondiging van bekeering en vergeving der zonden door het geloof in den Heere Jezus Christus, ja, het Evangelie zal nog gepredikt worden van volk tot volk, tot aan de einden der aarde, hun tot eene getuigenis. Ongetwijfeld zal dit jaar de schuld verzwa ren, van wie onder de aanbieding des heils ook nu verhard blijft, maar welk een jaar van blijdschap, voor wie daarin als arm zondaar den rijken Zaligmaker mag vinden, wiens ziele door de werking des H. Geestes, mag worden bekeerd. O, terecht heeten onze jaren, jaren des Heeren. Dit zal worden verstaan door al Gods volk. De gezalfde Koning is gekomen van God den Vader. De eeuwen zijn eeuwen Zijner re- geerihg, Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn zitteide op den troon Zyns Vaders Davids. En elk jaar is Hij voor de Zijnen dezelfde in Al macht, in Liefde en Trouw. En ieder jaar moet de vernieuwde verkondiging brengen van Zijne geboorte, Zijne wonderen, Zijn lijden en sterven, Zijn opstaan en verheerlijking. Spreekt de schrift van Gods goedertierenheid Uitgever: K. LE l 01 NT RE MIDDELBURG. in het rijk der natuur: Gij vernieuwt het ge laat des aardrijke, z& leert ons ook de ondoor grondelijke genade kennen, waarmede Hij uit eeuwige liefde Zyne-i volke alle dingen nieuw maakt. Het door de zonco en de heerschappij van satan aan alle tijde.ijke en eeuwige ellende naar ziel en lichaam- onderworpen, menschen- kind verlost Hij en vernieuwt het naar Zijn beeld. Hij rekent het de gerechtigheid Christi toe, schenkt het den ,H. Geest, doet het in den dierbaren Heiland wassen en toenemen. Die blijde verkondiging komt met het Nieuw-jaar tot Gods volk: Ziet, \k maak alle dingen nieuw. Hij de Machtige zal ;lit in al Zyn volk beves tigen. De zonde zal over u niet meer heer- schen. De oude men ch is gekruisigd. En zal het zoolang Gods Lod in dit heden is, nog een weg van veel verrukkingen vernedering zijn, eenmaal zal de vorlossing in al hare kracht doorwerken. In het nieuwe Jeruzalem komt niets in dat ontreinigt. En God zal alle tra nen van de oogen afwisschen en de dood zal niet meer zyn, noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn, want de eerste dingen zijn weg gegaan. Hulsebos. KERK. Een gewichtig jaar. Een gewichtig jaar is 1896. Het jaar eener Generale Synode vol hoogst gewichtige vragen, of men Amsterdam en Kampen ineensmelten of uiteenhouden zal, of men Antwerpen en Brussel helpen zal of niet. Of men orde en tucht zal handhaven of de bandeloosheid van 1895 laten voortwoekeren en uitkankeren. Of men zich al dan niet aan den zuiveren maatstaf der drie formulieren van eenigheid houden zal. Of men vrijheid in onze Kerken zal willen, of dwang, of willekeur. Of men onze Indien ten aanzien van de belangen der Europeanen en Indo-Europeanen zal helpen of aan hun lot zal overlaten. Of men de Zending met kracht en met de noodige foederatieve centralisatie zal drijven, of haar opofferen aan decentrali- satie-idealen en utopiën; en zooveel meer nog. Eene gewichtige Synode. Een gewichtig jaar. Zij het dan ook een jaar van gebedZij de komende Synode niet voorbereid en samenge steld als die van 1893maar moge Middelburg 1896 zonder blozen naast Middelburg 1581 kunnen staan! Zy dit jaar in al onze Kerken in hooge mate een jaar vol gebeden! In dien zin wenschen wij onzen Kerken een gezegend Nieuwjaar. Feringa. „De zomer is voorbijgegaan, nog zijn wij niet verlost." Ja, zelfs het geheele jaar, het jaar 1895 ging voorbij, en nog zijn wij niet verlost. Niet verlost, van de sociale quaestie, niettegen staande er weer veel geredeneerd en geschreven, en er een wetje, dat betrekking heeft op een als aan het gehoorzamen van de stem des Hee ren? Zie, gehoorzam en is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 1522. Berichten, Advertentitm enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den Uitgever in te zenden. kamer van arbeid, ingediend is. Hoewel wij de eindelijke indiening van dit wetje wel mee tellen, toch zijn wij nog niet veel verder ge komen, en in geen enkel opzicht nog verlost van deze thans alles beheerende quaestie. In den geest van het socialisme zullen wij er wel niet van verlost worden, zoolang de aarde staat. Het God vijandige socialisme heeft illusion en voorstellingen, die niet voor verwe zenlijking vatbaar zijn. De satanische nabootsing van hetgeen de Heere in uitzicht gegeven heeft in den nieuwen dag, in het rijk des vredes treffen wy by het socialisme aan. Maar ontegenzeggelijk is er veel dat veranderd kan, moet en naar wij vertrouwen, zal wofden op sociaal gebied. Doch voor allen en vóór alles blijft het waar: „Zoekt eerst her Konink rijk Gods en zijne gerechtigheid, en alle andere uingen zuilen u toegeworpen worden." Ach, de zomer is voorbijgegaan, ja, weer een geheel jaar, en nog zijn duizenden bij duizen den niet verlost, van hun ongeloof en wereldzin. Zy leven alsof de mensch alleen voor de aarde en het kortstondige leven dezer aarde geboren is. Zij maken zich aan het ontzettend en onver antwoordelijk bedrijf schuldig dergenen, die in het opperste van de mast slapen. Zijt gij reeds verlost, lezer? Zoo ja; dan zal het u ook wel smarten, dat de zomer en het jaar voorbij zijn gegaan, zon der dat wij verlost zijn ook van de kerkelijke quaestie. Wel is waar, dat er wrijving van gedachte moet zijn en zal blijven. IJzer scherpt men met ijzer. Stilstaande wateren vervuilen. Voor de doodende rust der versteening beware ons de Heere! Daar komt bij, dat zij die meeleven en ook in het en voor het publiek arbeiden huns on danks vaak moeten polimiseeren. Immers, wanneer men een enkelen groep slechts aan het woord laat, dan heeft deze geredelijk en zeker gewonnen spel. De pers is nu eenmaal eene macht, waarmee men rekenen moet. Dr. Kuyper byv. heeft zich volgens zyn eigen schrijven, meer dan eens voorgenomen, om niet tegenover broederen zijne welversne- dene pen te gebruiken; doch telkens bleek het, dat Z.H.G. zich daaraan niet kon houden. Zich zeker niet kon houden, om de zoo evengenoemde redenen. En dat wij eens van elkander verschillen is nog niet zoo erg, ja, dat moet wel, vooral bij eene vereeniging van twee kerken-groepen, die zoo lang gescheiden leefden en die beide eene andere opvoeding hadden. Maar, elkander niet te vertrouwen, zonder genoegzamen grond te verdenken en hetgeen waarin men elkander verdenkt aanstonds voor het publiek te brengen, is ontegenzeggelijk zonde voor God. Veel is er, waarover de vaderen ook niet gelijk hebben gedacht en dat daarom ook in de belijdenis der Gereformeerde Kerken nog niet geformuleerd is opgenomen. Oók dat twisten over kleine kerkrechterlijke geschillen, en daarom hemel en aarde te be wegen, zie, dat een en ander is het wat ons klagen doet: „De zomer en het jaar 1895 zijn voorbijgegaan, en nog zijn wij niet verlost.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1896 | | pagina 1