Verslag der Classis Klnndert van 15 October 1895. op 's Heeren Loo met belangstelling de liefde der Zeeuwen voor de stichting betoond, gade slaan en zeker zullen ook zy zich verblijd hebben toen zij deze buitengewoon groote gift vermeld zagen. Wij willen hiermede nu niet zeggen dat de kleine giften niet gewaardeerd worden, neen» meermalen is ons het tegendeel gebleken. Doch ter zake. Nu wij eenmaal 80 gulden genoemd hebben, zouden wij niet gaarne de brs. teleurstellen, maar dit bedrag ook willen verantwoorden, 't Zou, met het oog op de komende winter, voor de stichting werkelijk een buitenkansje zijn. Was het nu maar geen 0 ook in de beurs van den Zetter, dan liet ik hem voor straf die f79.20 bijbetalen, doch dit gaat niet en vraag daarom van iedere lezer slechts een dubbeltje en wij bereiken ons doel en behoeven niet teleurtestellen. Reeds 4 dubbeltjes zijn hier voor door mij ontvangen. Wat doet gij waarde lezer, lezeres? K. le Cointre, Diak.-Corr. Koudekerke. In dank ontvangen van N.N. f 1.van Mej. C. f—.50. T. de Rijke, Diac.-Corr. OfScieele Berichten. 't Was een recht aangename dag, dien de afgevaardigden der Kerken van de Classis Klundert 1.1. 15 October doorleefden. Gelijk het zeldzaam liefelijk wordend weder ondanks enkele dreigende oogenblikken, was ook de gang der werkzaamheden. De voorzitter Ds. Schouten, opende door te laten zingen Psalm 68 17, te lezen Openb. 4, en voor te gaan in gebed. Daarna werden voor het onderzoek der credentiebrieven de predikanten Ouendag en Yoogel aangewezen, en uit hun rapport als mede uit de presentielijst, bleek dat hartelijke broederzin en opgewekt kerkelijk leven tot een uitnemende opkomst hadden geleid. En wel moet erkend, dat de inmiddels bij den Assessor ingeleverde opgave van onkosten zeer hoog wasmaar ook door deze wolk brak een liefelijk zonnetje. De zaak werd met har telijke bereidwilligheid behandeld; want het gold het kerkelyk welzijn onzer Provincie en het ging om de belangen van onze zoo gezegende maar ook zoo zeer noodige, en zooveel steun uit geheel het land behoevende, Inwendige Zending en Bijbel-Oolportage. De Voorzitter had nu het genoegen, om met een recht hartelijk woord welkom te heeten Ds. Kapteijn, den nieuwen predikant van Breda. Hoe groote dingen heeft de Heere daar gedaan! Men ga toch voort, Breda te steunen, opdat er des Heeren werk voorspoediglijk voortga In de tweede plaats gold zijn hartelijk wel kom de predikanten Mulder, van Haringen, en Goedbloed, die als Deputaten door de Pro vinciale Synode aangewezen, het te houden peremptoir examen kwamen bijwonen. En ze waren welkom. Kerkelijke vergaderingen in Brabant zijn broederlijk gezind. Eén belang bindt de harten samen in den grooten strijd tegen ongeloof en bijgeloof op de min of meer eenzame voorposten uitgezet. Of ze den examinandus óók welkom zouden zijn? Maar eer die vraag tot hare beantwoording kon komen, werden eerst nog de notulen der vorige Classis (door Ds. Voogel voorgelezen) goedgekeurd, en het rapport der Classicale De putaten ad-examina bij monde van Ds. Feringa vernomen, nadat vooraf waren aangewezen tot zitting in het ModeramenDs. Ouendag als Assessor en Ds. Feringa als Scriba. Allereerst werd door den nu binnengeroepen examinandus den candidaat J. C. C. Voigt wiens tot het examen vereischte stukken niets te wenschen overlieten een deel voorge dragen eener leerrede over Romeinen 6 11. En reeds hier begon een zonnetje door de wolken (waarmede het begin van elk examen om sluierd is voor den examinandus en de belang hebbenden in dit geval de Kerk van Fijnaart) heen te breken. De hamer des Voorzitters viel wel op den bepaalden tijd, maar voor sommige hoorders eerder te vroeg dan te laat. Ds. Fe ringa had nu te ondervragen over uitlegkunde des Ouden Testaments, natuurlijk met Isagogiek en Texteritiek, naar aanleiding van Genesis 2 en Jesaja 53. Na welken dertig minuten en het navragen van een der Deputaten, andere dertig minuten door Ds. Schouten werden be steed aangaande het Nieuwe Testament, naar aanleiding van Handelingen 19 en Hebreen 7, waarop weder eenig navragen van eenige Broederen volgde. Hierop werd aan den exa minandus een oogenblik gelegenheid gegeven om zich te verfrisschen en aan de Classis om een voorloopig oordeel te vellen. En dit was gemakkelijk. De zon was zoowel binnen als buiten door de wolken gekomenen met opge wektheid kon aan het tweede gedeelte van het examen worden begonnen. Gedurende dertig minuten werd nu door Ds. Ouendag ondervraagd over Dogmatiek, en gedurende vijftien minuten over Bijbelkennis door Ds. Schouten. Na deze onderzoekingen met de navragen werd de zitting geschorst en vereenigden allen zich tot een recht broederlijk samenzijn aan den gemeenschappelijken disch, nadat de morgenzitting met gebed gesloten was door Ouderling van Drimmelen. De middagzitting is met het zingen van Psalm 81 12 geopend en met het voorgaan in gebed van Ds. Goedbloed. In het eerste deel vaD deze zitting is onderzocht naar de kennis van Algemeene en Vaderlandsche Kerk geschiedenis door Ds. Voogel, van de vakken die de uitoefening van het ambt betreffen, en het Gereformeerd Kerkrecht door Ds. Feringa van de Zedekunde door Ds. Ouendag, en van de Belijdenis-Schriften door Ds. Voogel. Een en ander met enkele navragen. De korte tyd, die vereischt werd om tot het oordeel der Classis te geraken, mag nauwelijks als een wolk worden aangemerkt voor den examinan dus. En, dat de zon er doorbrak, is zeker; want er werd eenparig gunstig advies der Provinciale Deputaten en der vier ondervragende Predi kanten eenparig (zonder hoofdelijke stemming tot toelating besloten. Eer de ondervraging hervat was, had de Voorzitter de bekende formule van instemming met de Belijdenisschriften doen teekenen door Ds. Kapteijn. En nu werd dit zelfde formulier den gëexamineerde voorgelezen en van hem de onderteekening verlangd. Zoodra dit ge schied was werd hem op voorstel van Klundert toegezongen Psalm 134 3, waarna hy met een enkel, hartelijk, woord zijn dank betuigde. Na dankzegging wederzijds vertrokken nu de Provinciale Deputaten, waarna de Classis hare werkzaamheden voortzette. Gerapporteerd werd allereerst door den Assessor, Ds. Ouen dag die tijdens de pauze de noodige verreke ningen gedaan had. Vervolgens rapporteerde Ds. Feringa als Classicaal Correspondent, daarbij tevens een eerst den vorigen dag bij hem in gekomen verzoek om hulp uit Antwerpen ter tafel brengende. De Classis nam hierin, om de late ontvangst geen bindend besluitmaar besloot dit verzoek met hare zeer ernstige aan beveling aan elk der betrokken Kerkeraden over te brengen, overeenkomstig het voorstel van Ds. Kapteijn. Inzake approbatiën en losmakingen rappor teerde Ouderling Ardon namens de Kerken van Moerdyk en Fijnaart. Inzake de Zending Ds. Ouendag; namens de archieven bewarende Kerk van Klundert Ds. Feringa; inzake de eigendommen van de gezamenlijke Kerken der Classis Ds. Feringa; inzake de Collecten naar Art, XIII K. O. Ds. Voogel; en in plaats van Ouderling L. Punt, die afwezig was, inzake Hulpbehoevende Kerken Ds. Feringa. Uit dit laatste rapport vloeiden eenige besprekingen voort en een verrekening met de Kerk van Moerdijk. Inzake Art, 13 K. O. werden eenige ophelderingen verstrekt door de Kerk van Breda. Inzake archief-controle werd op voorstel van Ds. Feringa besloten, niet langer hiervoor af zonderlijke Deputaten te benoemen. Aan de orde waren nu de verschillende be noemingen. Op voordracht des Voorzitters werden benoemd tot Classicaal Correspondent: Ds. J. H. Feringa, en tot diens SecundusDs. M. Ouendag. Tot Archiefbewarende Kerk: Klundert, voor de Collecte inzake Art. 13 K. O. Ouderling P. W. Vogelaar te Dinteloord. Voor de gezamenlijke eigendommen der Classis: DD. A. Schouten en J. H. Feringa en Ouder ling L. Punt. Voor Kerkvisitatie (naar volg orde van inkomen in deze Classis); DD. J. H. Feringa en M. Ouendag, en als Secundi: lo. A. Schouten en 2o. A. Voogel. Voor examina DD. M. Ouendag, A. Schouten, en J. H. Feringa Voor de Zending: DD. A. Voogel, W. Kapteijn en Ouderling C. J. Hendriks. Voor Hulpbehoe vende Kerken de Ouderlingen A. C. van Drim melen en L. Punt en (ha zijn bevestiging) Ds. J. C. C. Voigt. Voor approbatiën en losmakingen de Kerken van Klundert en Breda. Tot behartiging der kerkelijke belangen van nog niet ontkomen Kerken: Voor Breda: Chaam (met Baerle Nassu, Alphen, Gilze, en Rijen), Etten en de Hoeven, Ginneken en Bavel, Leur, Prinsenhage, Zundert en Rijsbergen. Voor Dinteloort: Kruisland, Nieuw Vosmeer en Halsteren, Ossendrecht (met Woensdrecht, Putte en Hoogerheide), Roosendaal en Nispen en Wouw, en Steenbergen. Voor Fynaart, Oud en Nieuw Gastel, en Standdaarbuiten. Voor Klundert: Drimmelen, Geertruiden berg, en Raamsdonk. Voor Moerdijk: Hooge Zwaluwe, en Lage Zwaluwe, voor Willemstad Made, en Oud en Nieuw-Drimmelen. En voor Zeven bergen Oudenbosch (met Rucphen en Hoeven), en Terheijden. Bij de regeling der Vacaturediensten werd aan Fijnaart toegewezen 27 October Ds. Feringa en 3 November Ds. Schouten. En aan Moerdijk 3 November Ds. Voogel, 24 Nov. Ds. Kapteijn, 15 Dec. Ds. Voigt, 5 Jan. Ds. Feringa, 20 Jan. Ds. Ouendag, en 16 Febr. Ds. Schouten. De rondvraag volgens Art. 41, de vraag naar den arbeid der Kerken ten voordeele der Zen ding onder Heidenen en Mohammedanen, en die naar de bearbeiding van nog niet ontkomen Kerkenlevert geene bizonderheden dan alleen een mededeeling van Ds. Kapteijn over de ont vangsten en de eigen krachtinspanning maar tevens ook de groote behoefte aan nog voort gezette ondersteuning van Breda. Een voorstel van een der Kerken wordt na ernstige discussie ingetrokken, nadat het eerst door haarzelve was geamendeerd. Dit was echter geen wolk maar zonneschijnwant het werd ingetrokken omdat het na de noodigge- bleken amendeering niet meer noodig bleek, en terwijl allen in beginsel er medo instemden er om andere redenen een onzuivere stemming uit zou zijn voortgekomen. Herinnerd werd nog aan de te houden col lecten: in December voor de Hulpbehoevende Kerken der Provincie, na aftrek van 1/4 voor de algemeene Kas en in Februari naar Art. 13 K. O. (adres P. W. Vogelaar te Dinteloord). Aan Moerdijk werd nog toegestaan f 12 voor elke maand, waarin aldaar buiten den gewonen vacaturedienst een predikant of een Candidaat zou optreden. Voor de „korte predicatie" werd tegen de volgende Classis door Dinteloord aan Ds. Schouten opgegeven Genesis 1:3. En eindeiyk werd bepaald, dat de volgende Classis, D. V., zal samenkomen den eersten Dinsdag in Februari te Klundert na te zijn samenge roepen door de Kerk van Moerdijk. Nadat de Voorzitter met blijdschap had ge constateerd, dat er geenerlei oorzaak was om Art. 43 K. O. toe te passen, sloot Ds. Feringa de vergadering met dankgebed. Namens de Classis, J. H. Febinga. Vlissingen B. Deputaten tot de Zending her inneren, dat de tijd ter voldoening der jaar- lij ksche contributiën voor de Zendingskas wederom daar is, en zij dezelve gaarne in ontvangst zullen nemen. J. P. Brand-Smith, Penningm. Verantwoording van Liefdegaven. Door den boekh. der K. Kas in dank ont vangen uit de Collecte 13 October f2.50 voor de plaats fl.50 idem, van N.N. f7.50 Extra voor de Kerk. Door Br. K. Le Cointre van N.N. f5.00 voor de Kerk. Uit de collecte 20 October f 1.— voor de plaats. Voor Diak.-Hulpbet. f 1.— met bijschrift, fl.25 voor de Vrije Universiteit. i. de Wolff. Door brs. Diakenen met vriendelijken dank ontvangen: door br. K. le Cointre van N.N. f5.— voor de armen. i. de Wolff, Diak.-Boekh. In hartelijke dank ontvangen van Mej. N.N. een LAP TEERLING en een stuk LINT (voor schorten) Spr. 11 vers 25a. De Zusterkring. Gecommitteerden tot de Zending. In dank ontvangen van Ds. J. D. van de Velden uit de Catechisatiebus f4.886. J. v. Aartsen Jz. VLISSINGEN B. In dank ontvangen: voor de Kerk f0.25, voor de Diaconie f0.25, voor de Zendingskas (contributie over 1895) fl.25, voor de weezen f5. Namens den Kerkeraad, H. Guillaume, Scriba. I>iaeona<il Hulpbetoon In dank ontvangen door mej. Verhage van mej. N.N. 6 lakens.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1895 | | pagina 3