Een onaangename Drukfout schap van Dr. Kuyper ging. Immers, door niet vroeger, maar nu op te treden, met eene aanklacht als op Seinpost, kreeg het al het aanzien dat én de politiek én het ijveren voor een hooggeschat en geliefd persoon er niet buiten bleven. Christenen nu moeten zich ook wachten voor den schyn des kwaads. De verstandigen zullen tyd en wijze weten. Wij voor ons betreuren den tijd en de wyze van het optreden. Het zou ons daarom verheugen, indien, met het oog op den tijd, en de wyze/van het optre den, zelfs geene aanleiding tot stappen, als nu plaats hadden, ware gegeven aan de heeren Lohman en Hovy en aan de andere broederen, die met hen gaan. Ware dat niet geschied, dan stond men o. i. zuiverder en sterker voor de broederen, voor het publiek en voor hen, die later de geschie denis schrijven zullen. Kampen. Vrijdagavond werd in tegenwoor digheid van alle docenten (op één na) met hunne dames en de pastores loci in een ver- eenigden Krans van theologen en litteratoren de heer J. Kapteyn als leeraar in de Oude talen aan de Theol. school door den rector Prof. Biesterveld ingeleid. Van harte heette Z.H.Gel. den nieuw benoemden leeraar wel kom wees op het feit, dat met verlangen naar zijne komst was uitgezien en op de noodzake lijkheid van de vermeerdering der krachten, die zich geheel en onverdeeld aan de klassieke letteren wijden; herinnerde er aan hoe de Grieken en Romeinen voor de geschiedenis der wereld van blijvende beteekenis zyn en hoe het van zeer veel belang is ook voor Bedie naren des Woords wetenschappelijk, echt klas siek ontwikkeld te zijn. Met den wensch, dat de Heere naar Zijne genade ook dezen leeraar zou sterken tot de ge wicht volle betrekking, die hij thans aanvaard had, eindigde de rector zijne rede, die met belangstelling aangehoord en door de aanwezigen met daverend applaus beantwoord werd. De heer Kapteyn dankte den rector voor de hartelijke wijze, waarop deze hem in zijn nieuwen werkkring had ingeleid; wees er op hoe hij vijf jaar geleden reeds gedurende één jaar aan de school mocht werkzaam zijn en hoeveel er in dien tyd veranderd was; sprak een woord van warme hulde en sympathie ter nagedachtenis aan wijlen Prof. de Cock, die hem toen als tijdelijk leeraar inleidde. Na zich in de gunst zijner ambtgenooten aanbevolen en een hartelijk woord tot de studenten in de Theologie gesproken te hebben, verbond dhr. K. zich onder even hartelijke bewoordingen aan de litteratoren, als zijnde „leerlingen," die geroepen zullen worden zijne lessen te volgen en eindigde met de bede, dat de Heere hem de leiding Zijns Geestes en Zijn zegen in ruime mate schenken zal. Ook deze speech werd met daverend applaus begroet. Deze samenkomst, met gebed door den rector geopend, werd, op diens verzoek, door Prof. Noordtzij met dankzegging gesloten. Aan de Vrije Universiteit promoveerde vóór ettelijke dagen de WelEerwaarde, Zeergeleerde Heer, Dr. J. Hania Pzn., bedienaar des Godde- lijken Woords te Oosterbierum, tot doctor in de theologie. Van ganscher harte wenschen wij den jeug digen doctor, onzen geliefden broeder, en ook de Vrije Universiteit geluk met deze promotie. Als wij ons veroorloven mogen ons hier op zijn goed rond, goed Zeeuwsch uit te spreken, dan zeggen wewij hebben weieens een proef schrift gelezen, waarmee de doctor's-titel ge haald werd, van zeer geringe beteekenis, ja, waarvan wij ons verstoutten te zeggen: zoo kunnen wij het, indien wij slechts drie maan den vaeantie krijgen, ook wel; maar dat zeg gen wij en dat zal geen eenvoudige dominee zeggen van het proefschrift over Wernerus Helmichius van onzen Dr. Hania. Niet een bloot oppervlakkige, historische be schouwing, maar een stuk werk heeft Dr. Hania ons van en over genoemden persoon geleverd. In zyn tijd laat hij ons in leven. Tevens komt het uit, dat voor onzen tijd uit dien tijd te leeren valt. Wy danken Dr. Hania voor hetgeen hij der Kerken in dit belangrijke, degelijke proefschrift geleverd heeft. God krone dezen arbeid met Zijnen rijken zegen! Littooij. ZENDING. Ter overweging en tot navolging. Ds. Dijkstra van Smilde, de bekende Zendings vriend en schrijver in de Zendingsrubriek van de „Vrije Kerk," schrijft in zijn 18de brief naar Antiochie o. m. over iets nieuws op het gebied der Zending. ZEerw. herinnert daarin aan de moeilijk heid om de Zendingsliefde op te wekken en levendig te houden. Hij schrijft „Gij zult u wel verwonderen dat wij daar zooveel moeite mede hebben, maar gij moet in gedachtenis houden dat wij ons arbeidsveld hebben in een zeer ver gelegen land, onder een volk dat het onze niet is en welks zeden en gewoonten van de onze ten zeerste afwijken. De Christenen onzer dagen zyn niet in de gelegenheid om met eigen oogen heidenen te zien of het „Groot is de Diana der Efezen" in eigenlijken zin rondom zich te hooren. We hooren het wel, maar in anderen vorm en niet uit den mond van heidenen maar van Christenen, althans van menschen die den naam van Christenen dragen. En nu weet gij wel, „aanzien doet gedenken." Om dit duidelijk te maken wees ZEerw. op het bezoek der Koninginnen aan Drenthe. Alle kelen kwamen bij die gelegenheid los om het „leve Willemien" te doen hooren. Het Drenth- sche volk heeft getoond een warm hart voor zijne Koningin te hebben. Maar al had men nu ook heel Drenthe overstroomd met rede naars over het Oranjehuis, met boeken en levensbeschrijvingen van dat beroemd geslacht, met portretten van onze dierbare Wilhelmina en met alles wat voorts door woord en druk mogelijk was geweest om de belangstelling gaande te maken, dan zou men door al die middelen nog nooit die stille en warme geest drift hebben gewekt die nu geheel onkunst matig te voorschijn trad, alleen door het aanschouwen van haar lief gelaat. Dat is het juist wat ons op Zendingsgebied ontbreekt: Het aanschouwen! Daarom heb ben wij zooveel middelen noodig om de belang stelling te wekken en te verlevendigen. Iets geheel nieuws op dat gebied werd ons dezer dagen bericht uit Middelburg. DeGeref. Kerk te Middelburg C heeft gecommitteerden tot de Zending, door dep Kerkeraad benoemd en belast om alles te deen wat nuttig en noodig is om deze schoone zaak te bevorderen. Enkele broeders zijn nu meer bepaald belast met die zaak en er verantwoordelijk voor. Dat zal dunkt mij goed werken. Maar dat is niet eenig, dit vindt men wel meer. En als de Kerkeraad er niemand toe benoemt, dan is er in elke kerk toch bijna altijd wel iemand, die er bijzonder hart voor heeft en die het middelpunt vormt van een kring van belang stellenden. Eenig is de wijze waarop deze gecommit teerden van Middelburg C handelen. Ze hebben in hun laatste vergadering besloten een aan vang te maken met Kinderzending. Met dat woord bedoelden ze dat ze de kinderen der ge meente met de Zending willen bekend maken. Daartoe hebben ze besloten eene Zendingsschool te openen, voorloopig met één klas voor kin deren van 8 tot 12-jarigen leeftijd, in de Con sistoriekamer der Kerk, op iederen tweeden Woensdag der maand, des namiddags van 3 4 uur. Hierna laat de schrijver de oproeping aan de ouders volgen, en vraagt dan: „Wat dunkt u er van? Wat mij betreft, het idéé lacht mij wel aan. Alleen ben ik bang, dat het er bij de kinderen niet al te best in zal willen. Vele kinderen hebben Zondags twee kerkbeurten en 's namiddags nog een Zondagsschool en alle dagen 4 of 5 schooluren. Alleen des Woens dags en des Zaterdags hebben ze een halven dag vrij, als ze dan tenminste geen catechi satie hebben. Ik vrees dat ze de Heeren ge committeerden niet zeer dankbaar zullen zijn voor de poging om hen alweer een uurtje per maand te rooven. Mij komt het beter voor om onze Zondags scholen een eenigzins ander karakter te geven. De kinderen van Christelijken huize, die alle dagen een Chr. dagschool bezoeken, hebben naar het mij voorkomt, niet veel behoefte aan Bijbelsche geschiedenis op de Zondagsschool. Wie dus de Zondagsschool in een Zendings school veranderde, zou deze kinderen niets ontnemen en wellicht oorzaak worden dat de Zondagsschool met grooter belangstelling be zocht werd. Voor vele jaren hield de Heer de Zwart te Groningen eene zoodanige school voor de kinderen en deze wist dat onderwijs door tal van verhalen zoo aardig te maken, dat hij vele kinderen trok en velen ten zegen werdt, wat de Zending betreft. Maar dat betreft alleen een klein onderdeel der zaken. Over het geheel juich ik de poging van Middelburg C ten zeerste toe en deel het U mede opdat gij er bij gelegenheid eens winst mee kunt doen." Tot zoover Ds. Dykstra. Wij hebben gemeend op dit schrijven de aan dacht te moeten vestigen ter overdenking en tot navolging. De zaak der Zending vraagt om meer belangstelling dan tot hiertoe ook in Zeeland betoond werd. Het zij ons echter vergund een enkele op merking hieraan toe te voegen, naar aanleiding van des schrijver's bezwaar, wat wy niet klem mend vinden. Wij gelooven niet dat het den geachte schrij ver ernst kan zijn, wanneer hij het een bezwaar noemt dat den kinderen een uurtje per maand geroofd wordt, voor deze schoone zaak. Integendeel, wij vertrouwen dat, wanneer de zaak goed geleid wordt, de kinderen met graagte zullen komen. Wat voorts ZEerw. schrijft in betrekking tot de Zondagsscholen kunnen wij niet geheel beamen. O. i. zijn de Zondagsscholen in de eerste plaats bestemd voor die kinderen, welke verstoken zijn van een Chr. opvoeding en die niet met God en Zijn Woord bekend gemaakt worden. En voor zulke kinderen is het dus voor alles noodig in de Bijb. Gesch. onderwezen te worden. Maar voor kinderen van Christelijken huize en die de Chr. school bezoeken, achten wij de Zondagsschool minder noodig, ook omdat, wan neer zij Zondags twee kerkbeurten hebben gehad, dit voor kinderen voldoende mag geacht worden, terwijl dan tevens ongeregeldheid in de huisgezinnen wordt voorkomen, wat nu nog wel eens het geval is. En om de Zondagsschool te veranderen in een ZendingsschoolWij vreezen dat daarvoor de tijd nog niet rijp is en er heel wat toe noodig is om jaar in jaar uit, iedere week met de kinderen de Zending te behande len en toch waar en frisch te blijven. Toch gelooven ook wij, dat het goed is de aandacht onzer Zondagsschoolonderwijzers en onderwijzeressen op dit belang te wijzen en het aan te bevelen is om van tijd tot tijd ook eens over de Zending met de kinderen te spreken. Doch genoeg hiervan. Wij herhalen wat de schrijver hierboven schreef: „Dit betreft alleen een klein onderdeel der zaken." Over het geheel juichen wij de poging van Middelburg C ten zeerste toe en deelen het mede, opdat anderen er winst inede mochten doen. Beroepen te Borger A. Geuchies te Munni- kezijl; te Oostzaan J. C. Raamsdonk te Yeere. Aangenomen naar Zuid-Beierland door C. Goote, cand. Bedankt voor Loppersum door C. Goote, cand De heer C. de Neef te Middelburg heeft de benoeming tot onderwijzer aan de Christ. School te Yeere aangenomen en hoopt met 1 Nov. a.s. in functie te treden. Verleden week werd voor de Classis Rotter dam met goed gevolg Praeparatoir examen afgelegd door den heer C. de Jong te Rotter dam, cand. in de Theol. a. d. Vrije Univ. te Amsterdam. De Kerkeraad der Geref. Kerk te Reitsum c.a. heeft de goederen dier Kerk overgedragen aan het Classikaal bestuur van Dokkum de pastoralia met de som van f 7000.— en de Diaconalia met een bedrag van f700,— aan contanten. Het bestuur voornoemd heeft het beheer dier goederen sedert de verbreking van den band met de Haagsche Synode goedgekeurd en kerk en pastorie te Reitsum tot 1 Nov. 1896 aan de Geref. Kerkaldaar in huur afgestaan. Idiotengesticht „'s Heeren Loo". was het die de Zetter maakte, toen hij ons in de laatste opgave liet verantwoordenvan N.N. f 80. Die goede vriend dacht zeker nul is niets en maakte van f0.80 f80 zegge tachtig gulden. Menigeen zal wel gedacht hebben „dat 's een goeie voor 's Heeren Loo," en, waarde lezer, hoewel het een „goeie" was, toch niet zoo'n „goeie" als velen gedacht zullen hebben. In zooverre was het dus een onaangename drukfout, want men begrypt wel, dat de brs.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1895 | | pagina 2