Weekblad gewijd aan de belangen der Pereformeerde ({erken
Uit de H. Schrift.
VRIJDAG 23 AUGUSTUS 1S95.
Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINRA
en Ds. A. LITTOOIJ.
Onwaardig.
4e Jaargang-
No. 34.
IN ZeELAND, jNfoORD-j^RABANT EN J_yIMBURG.
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hij zal ons
behoeden.
Jesaja 3322
OUDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeide Heeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofi'eren, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren? Zie, gehoorzam en is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen
1 Sam. 1522.
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiên van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgeveir:
K. LE coin T RE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentiên enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den
Uitgever in te zenden.
KERK EN WERELD.
Daartoe gaf Ik hun mijne Sabbathen
om een teeken te zijn tusschen mij en
tusschen hen, opdat zij zouden weten,
dat Ik de Heere ben, die hen heilige.
Ezech. 20 12.
In het zoo nuttig, maar nog veel te weinig
gekend en gelezen Tractaat van den Sabbath van
Dr. A. Kuyper, lezen wij pagina 6 deze woorden:
ingedeeld vinden wij schier overal de dagen.
Omstreeks een indeeling naar de week" vindt
ge bij de meeste volken. De geachte schrijver
zegt dit en veel meer tot beantwoording der
vraag: Hoe deze ordinantie onder de algemeens
genade nawerkt op den zondaar.
Maar, en hierop wilden wij nu bizonder de aan
dacht vestigen, aan Israël, het bondsvolk werd de
Sabbath gegeven als een teeken. Geiyk de Sacra
menten Besnijdenis en Pascha ook in dezen zin
teekenen des Verbonds waren, datiffhet onderhou
den daarvan een ken- of merkteeken, of veldteeken
des Verbonds lag opgesloten, zoo was het onder
Israël ook met den Sabbath. Gods geheiligd
en afgezonderd volk zou ook dit merk- en
veldteeken dragen, dat het de Sabbathen des
Heeren onderhield. Bij de verbondssluiting op
Sinai was dit uitdrukkelijk bepaald. Israël
werd dus ook alzoo onderscheiden van de volken.
Het niet-houden van den Sabbath eischt: uit
roeiing uit het bondsvolk. En ieder, die in Is
raël werd ingelyfd, had ook dit teeken des
Verbonds, het houden van den Sabbath, te
aanvaarden.
Doch, men merke nu wel op, dat de gansche
wijze des dienstes onder Israël schaduwachtig
was.
Het was de eenige, ware dienst des Heeren,
denzelfde als onder den Nieuwen dag, maar
nog in schaduwen gekleed en zich openbarende.
En de Heere, die onder den Ouden dag Zijnen
Dienst niet vereenzelfdigde met, maar verbond
aan de schaduwen, eischte de getrouwe waar
neming daarvan.
Nu hebben onze Vaderen terecht geleerd, dat
h6t vierde gebod een zedelijk en niet een
ceremonieel gebod is, maar dat het voor Israël
in ceremonieelen vorm was ingekleed.
En waar dus nu onder de Nieuwe bedeeling
nu de Heere der heerlijkheid zelf tot zijne kerk
en tempel is gekomen, het schaduwachtige
van den dienst des Heeren is opgehouden, daar
blijft dus het Sabbathsgebod voor een iegelijk,
maar bizonder voor het volk Gods, de Kerk
onder den Nieuwen dag, doch niet meer in
zijne schaduwachtige inkleeding, zoodat het af-
zonderen van den dag op zich zeiven een deel
van den godsdienst zoude uitmaken. Neen,
die afzondering van den Rustdag (nu eersten
dag der week om de opstandinge Christi) is
wel noodig, maar juist opdat de werken van
den godsdienst, van de aanbidding Gods in
Geest en waarheid zouden kunnen geschieden.
Bit onderscheid hebben wij dus wel in het
oog te houden. Maar is dan nu de Rustdag
ook niet meer een teeken tusschen den Heere
en zijn volk? Niet meer gelijk onder den Ouden
dag. Doch wel zoo, dat de liefde voor dien dag,
de eerbiediging van dien dag een kenmerk
blijft van Gods Kerke. En juist komt ook op
dien dag het onderscheid scherp uit, het onder
scheid tusschen Kerk en wereld. Bij de wereld,
toont zich juist op dien dag het meest: de ver
achting van God, het doen van eigen lust, het
is voor haar een dag van vermaak, zoo niet:
een zonden-dag.
Maar Gods Kerk zondert den dag af tot den
dienst des Heeren. Bij de wereld: de dienst
van het stof, by Gods kerkde oogen hemelwaarts
gericht.
Gezegend volk, en hooggeplaatst boven de
natiën waar de Overheid nog den Rustdag als
Gods dag erkent. Is de tLbbatn ook u reeds
alzoo een teeken tusschen den Heere en u?
Hulsebos.
KERK.
Een noodige waarschuwing.
De listen des boozen zijn vele. Steeds is hij
er op uit, kwaad te zaaien. En indien voor
hem nog genot bestaan konde 't zou zyn
grootste genot moeten heeten, om onkmid te
zaaien tusschen de tarwe.
Maar „zyne listen zyn ons niet onbekend",
zegt de Apostel. Laten wij dan toezien, vooral
ook op wat ons ter lezing (te koop of te leen)
wordt aangeboden. Want duizende zielen be
volken de plaats der eeuwige pijn, tengevolge
van het lezen van verkeerde boeken.
En dat niet alleen wufte en spottende boeken.
Maar ook boeken vol erg gemoedelijke woorden
en geschriften in een erg vroom kleed.
Ieder wake en ieder waarschuwe.
Ook door het ter harte nemen der volgende
waarschuwing van Ds. Sikkel.
Onder gedrukte omslagen wordt door den
Uitgever H. C. A. Thieme te Aruhem aan de
kosters der gereformeerde kerken A en B een
inteekenlijst verzonden voor scheurkalenders.
Nu, dat gebeurt wel meer. Dat zijn dan
ook zeker gereformeerde scheurkalenders, dat
ze juist zoo bij de kosters der Gereformeerde
kerken A en B moeten zijn.
Neen lezer, dat zijn puur moderne scheur
kalenders, samengesteld door ongeloovigen, door
mejuffrouw A. Fles en de heeren De Favange,
Mossel en Knappert, allen loochenaars van
Gods Zoon en van Gods Woord.
Wat moet nu de toezending van zulk een
inteekenlijst beteekenen
Of de uitgever moet die gereformeerde kosters
al voor heel dom aanzien, en zoo deze dommen
willen gebruiken, om argeloos, tegen hun
zielsovertuiging in. het ongeloof te dienen.
En dan is het min van de verlichte heeren,
om zulke argeloozen tot werktuigen van hun
ongeloof te maken.
Of de uitgever houdt deze kosters voor
menschen zonder karakter, die voor een paar
stuivers verraden, wat aan hun kerk heilig
is. En dan is het nog te meer min, om zulke
menschen aan te slaan.
Wij noemen deze toezending onwaardig, en
we vragen een protest van de Pers tegen zoo
danige handelwijze van den boekhandel.
Elk zij gewaarschuwd, en zegge het voort.
S.
Een belangrijke Bijbel-uitgave.
Door de Nederduitsche Gereformeerde Kerken
van Noord-Brabant en Limburg is herhaaldelijk
in Clasailyale vergaderingen en op de voorloopige
Synoden gewaarschuwd tegen allerlei willekeur
op het gebied van Bijbel-uitgaven, en aange
drongen op een Bij bei-uitgave onder het beslist
1 toezicht der Kerken.
Hiertoe is het niet "gekomen. En altijd door
kreeg men in ons land bijbel-uitgaven, die in
hoofdzaak de vertaling van de Dordtsche Synode
volgdenmaar daarbij tevens onbevoegd en
willekeurig veranderingen aanbrachten.
Hierin nu schuilt een ernstig gevaar. Temeer
waar naast deze uitgaven andere uitgaven
verschenen, die eer „vervalsching" dan „ver-
j taling", eer omzetting dan overzetting moesten
heeten.
Zoo zou de waarheid ondermijnd, verwaterd,
i of verdraaid kunnen wezen, eer de niet-geleerde
lezer er het minste vermoeden van kon hebben.
Welk geneesmiddel nu aan te bevelen?
Twee middelen lagen voor de hand.
Het eene was de Concurrentie.
Verschillende Genootschappen en verschillende
uitgevers naast elkander, die (wetende, dat
tegen onzuivere uitgaven gewaarschuwd en
gewaakt zou worden) er belang bij hadden
een wedyver te toonen in het zooveel doenlyk
j overleveren van de meest betrouwbare repro-
1 ductie.
Zoo waren er dan ook verschillende uitgevers,
en stonden het Britsch enBuitenlandsch Bijbel
genootschap en het Ned. Bijbelgenootschap
naast elkander.
En zulke Kerken als het hoog belang dezer
zaak inzagen, beijverden zich om dien toestand
te bestendigen, en om het Britsch en Buiten-
landsch Bijbelgenootschap in Nederland aan
den arbeid te houden.
Maar hierin was iets stuitends. Iets onedels.
Men deed het door den nood gedwongen,
maar met innerlijken tegenzin, 't Was prac-
tisch maar niet edelmoedig, 't Was niet
ongeoorloofd, maar niet rond, niet ridderlijk.
En aan den tweestrijd over het gebruik van
zulk een middel, kwam ten overvloede een
onverzetbaar einde, toen de quaestie in losma-
kenden zin werd opgelost: Het Britsch en
Buitenlandsch Bijbelgenootschap volhardde in
zijn besluit, om zich uit Nederland terug te
trekken. En de weg van concurrentie was
dus voortaan (geheel afgezien van alle beoor
deeling) eenvoudig onbegaanbaar geworden.
Zoo bleef dan alleen het twe&le middel over
Het geheel en al onveranderd hebben en houden
van den text der bekende uitgave in de zeven
tiende eeuw.
Maar ook hier dreigde menig gevaar te ont-