Lit de H. Schrift
K E R K.
in .Zeeland, j^oord-jbrabant en J^imburg.
4c Jaargang.
VR1JDAG 9 AUGUSTUS 1895.
No. 32.
jA^EEKBLAD GEWIJD AAN DE BELANGEN DER pEREFORMEERDE |^ERKEN
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hij zal ons
behoeden.
Jesaja 3322
ONDER RBDAOTIE VAN
Ds. J. HULSEBOS, lts. J. H. FE RIN GA
en üs. A. LITTOOIJ.
Doch Samuel zeide Heeft de HEERE
lust aan llrandofferen en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren? Zie, gehoorzam en is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen
1 Sam. 15 22.
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE COIN T R E
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentiën enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
HEILIGE OVERDENKING.
Ik zal uwe bevelen overdenken, en
op uwe paden letten.
Ik zal mij vermaken in uwe inzettin
gen, uw Woord zal ik niet vergeten.
Ps. 119 15 en 16.
Het overdenken, bepeinzen, verwerken van
het Woord Gods moet bij dagen en bij nachten
het vermaak zijn van Gods volk. Mijne over
denking van Hetn zal zoet zijn, ik zal mij in
den Heere verblijdenzoo zingt de psalmist,
Ps. 104 34. Ja, dit is een kenmerk van het
nieuwe leven Het zaad, dat in de goede aarde
valt, zijn deze, die het Woord gehoord hebbende,
hetzelve in een eerlijk en goed hurt bewaren, en
in verstandigheid vrucht voortbrengen, Luc. 815.
Vooral op den dag des Heeren moet de
heilige overdenking worden betracht. De Dordt-
sche vaderen, handelende van het vierde gebod,
hebben op de heilige overdenking nadruk ge
legd. Naast den godsdienst (het getrouw op
gaan naar de samenkomsten der Gemeente)
noemen zij de heilige overdenking. Alles moet
worden gemeden, wat aan den godsdienst en
aan de heilige overdenking zou kunnen hinder
lijk of schadelijk zijn. Die heilige overdenking
ziet hier op den middelyken weg, om onder
Gods zegen tot de ware sabbathsgestalte der
ziele te komen, of daarin te blijven en toe te
nemen. Het is niet genoeg een Zondagsgewaod
te hebben, het moet ook innerlijk Sabbath zijn.
En hiertoe leidt in diepe afhankelijk van
den Heere, de heilige overdenking.
Terecht hebben de vaderen hierop gewicht
gelegd, opdat wij niet wederom zouden ver
vallen in den vormendienst van Roine. Roomsch
is te zeggen .Hebt gij uwe kerkbeurt waar
genomen Welnu dan hebt gij uw plicht ge
daan, het overige van den dag is voor u." En
o hoevele zich noemende protestanten, kennen
niet anders en doen niet anders
Neen, bij het kerkgaan behoort de overden
king. En dat niet eene gedwongene, gemaakte,
ziekelijke overdenking! De ware overdenking
is uit den Heiligen Geest! Maar daarnaar
moeten wij dan ook staan, iu gehoorzaamheid
den weg der middelen betredende.
Het overige van den Rustdag moet niet
strijdenmaar in overeenstemming zijn
met de heilige samenkomsten, waarin Woord
en Sacrament worden bediend en Gods naam
openlijk aan geroepen.
Er moet overdenking zijn voor ieder per
soonlijk, overeenkomstig staat en behoefte. Maar
er moet ook overdenking zjjn, waarin het ge-
heele huisgezin deelt, zoodat middelijkerwijze
ook de jongeren tot overdenking worden geleid
en de zwakken daarin gesterkt.
Het hoofd des gezins of wie hem wettig ver
vangt, moet deze overdenking leiden en dat
met inachtneming van eens ieders behoeften.
Gij vraagt wellicht, dit lezendeMaar, hoe
moet deze heilige overdenking in het huisge
zin zijn ingericht?
Ziet, ook hierbij zijn nu weer geene bepaalde
wetten en regelen te geven. Wel kunnen wij
het een en ander opgeven, wat hierbij op den
goeden weg kan leiden. In de eerste plaats
is het gebed onontbeerlijk, inroepende, in diepe
ootmoedigheid om Christus wil, Gods genade
en Geest. Voorts dient het Woord gelezen.
Aantebevelen is, daarbij niet over te slaan
het hoofdstuk, waaruit is gepredikt, om zoo
des te gereeder te komen tot eene bespreking
van de verkondigde Waarheid en bevordering
van de rechte toepassing daarvan. Het is zoo
goed, als wij eens persoonlijk worden toege
sproken, ook al blijft het voor 't oogenlik zonder
merkbaar resultaat.
Al verder mag het oog worden gevestigd op
het catechiseeren in het huisgezin, wat de
Dordtsche Synode ook reeds aanbeval. Daarbij
kan de afdeeling van den Catechismus, die be
handeld is, of zal worden, tot leidsman worden
genomen, of ook de vragen, die de kinderen
op de Catechisatie in die week zullen hebben
op te zeggen. Stichtelijk kan ook worden ge
sproken over Gods alvoorzienig bestuur en
leidingen in kerk en staat en huisgezin en
over de uitbreiding van zijn koninkrijk. Het
spreekt wel van zelf, dat het zingen van psalm en
geestelijk lied niet rnogen ontbreken.
En nu is ook zeker die werkzaamheid op
den Rustdag, om het afgedrevene en verwaar
loosde op te zoeken en te onderwijzen (Zon
dagsscholen) eene gezegende werkzaamheid, maar
de heilige overdenkingevenmin als het
naarstig komen tot de Gemeente, mag er niet j
om worden nagelaten, en de belangen van het i
huisgezin mogen er niet onder lijden.
Doch zien wij nu bij dit alles op de werke- j
lijkheid, ohoeveel zelfbeschuldiging en aan
klacht
Worde maar de bede gekend en vermenig
vuldigd Leer mij uw welbehagen doen, want Gij
zijt mijn God; uw goede Geest geleide mij in
een effen land. Ps. 143 10.
Hulsebos.
Legaten.
In een der laatste nummers van „De Roeper"
werd onze aandacht getrokken door dè twee
dicht bij elkander staande mededeelingen, dat
aan de Kerk van Middelburg A was vermaakt
eene som van f 3000. en aan de Kerk van
Maassluis B eene som van f 25000.—
Het deed ons goed, zulks te lezen. Na de
jaren (of tientallen van jaren) van worsteling
mogen onze Kerken dergelijke verkwikking en
ondersteuning waarlijk wel eens ontvangen.
Ja, de vraag rees bij ons op, of niet nog veel
te zelden op dergelijke wijze aan de zaak van
Kerk en Zending wordt gedacht.
Zoo menigeen leeft nog in het dwaze voor
oordeel, dat men zijn geld slechts heeft te be-
heeren ten nutte zijner erfgenamen. Alsof die
er de eigenaren van warenZoo menig ander
vergeet het: .Bereid Uw huis, want Gij zult
sterven" tijdig in toepassing te brengen, en
straks komen Kerkelijke schuldbekentenissen
in handen van minder welgezinde erfgenamen,
of vallen goede gevers weg, zonder dat daar
voor eene nieuwe bijdrage in de plaats komt;
tot niet kleine schade van School en Diakonie.
Zending en Kerk.
Zijn wij niet soms in deze al te geestelijk?
Ongeestelijk en ongeestelijk verschillen soms
alleen in spelling.
„Och, dat geld maar
Gij hebt gelijk, waarde lezer. Dat geld is
zoo vaak, zoo veelszins, onheiliglijk gebruikt.
Het is zoo vaak een macht, die neertrekt in
het stof, indien maar niet zelfs in het slijk.
Het is zoo de Onrechtvaardige MammonMaar - -
Maar de Heere zegt niet: Veronachtzaamt
den onrechtvaardigen Mammon. Integendeel:
„Maakt U vrienden uit den onrechtvaardigen
Mammon," zoo luidt Zijn nadrukkelijk bevel.
Alle schepsel Gods is goed; met dankzegging
genomen zijnd*. Ook de macht van geld en
waarde is geen demonische macht maar een
van God gegevene. En wèl heeft Satan zich
er (wederrechtelijk als steeds)- van meester ge
maakt. Maar God geeft een deel er van aan
Zyn kinderen, opdat zij ook op dit terrein met
Satan en zijne werken in aanraking zullen komen
ook op dit gebied den strijd tegen hem aan
binden ook in dezen altijd sterken wederstand
doen en eindelijk ten eenenmale de overhand
behouden," gelijk onze Catechismus zegt.
Geld kan wonden slaanmaar ook een hulp
middel zijn om wonden te genezen.
Geld kan scheiding makenmaar ook samen
binding en samenwerking mogelijk maken.
Geld kan slavenboeien aanleggen; maar ook
aanleiding geven tot openbaring van de vrijheid
der kinderen Gods.
Geld kan een afgod zijn of een afgodstempel
bouwen; maar ook bouwstof zijn voor altaar
en tempel Gods.
Inderdaad: Het geld op zich zelf niet.
Eén oogenblik van geestelijke werking is
meer waard dan alle geldsommen der wereld.
Maar laat de Liefde het geld nemen op de roep
stem en in den dienst van het geloof dan
wordt het het gouden vleugelpaar waarmede de
Hoop de werkelijkheid bereikt.
„Maar in testamenten en legaten ligt toch
altijd iets weemoedigs! 'tls toch altijd een
afscheid. Een verrijking, die verarmt, omdat
er ons een vriend bij is ontvallen!"
Gij hebt gelijk! Geef dan bij Uw leven.
Maar dan niet minder. En zoo Gij dit niet
doet, dan zij Uw legaat de handdruk van den
scheidenden vriend, die in heugenis blijft, de
gedachtenis doet voortleven, en aan het afscheid
het afscheidskarakter ontneemt. Mij dunkt het
moet de stervenspeluw zachter makenwan
neer men door God is verwaardigd nog door
dat sterven zelf armen en bedroefden, en het
heil van zielen en de eere des Heeren te
dienen.
Niet alsof daarin eenige gerechtigheid lage!
Alleen op Christus en Zijn Heil zij 't stervend
oog gericht. Maar een dankstof te meer by