Geref. Kerk Middelburg C.
De „London Missionary Society" heeft ver
zocht een of meer afgevaardigden te zenden
als vertegenwoordigers van de Zending onzer
kerken op den honderd-jarigen gedenkdag van
het bestaan dezer Zendingvereeniging. Tot
zoodanige afvaardiging wordt besloten, en af
gevaardigd Ds. Lion Cachet, Ds. Feringa en de
Zending-director, secund. Ds. Van der Valk.
Vervolgens wordt verslag gegeven van de
bijwoning der Jaarvergadering van de Neder-
lanasche Zendingvereeniging.
Nu worden twee brieven van Zendeling
Adriaanse gelezen en het antwoord daarop.
Een en ander wordt met ernstige belangstelling
overwogen, en geeft aanleiding tot verschillende
vragen en opmerkingen. Zijn mededeelingen
toonen, hoe schreiend de nood ishoe vreese-
Iijk door het gebrek aan bearbeiding, des
Heeren Naam onteerd wordt, in deze zoo duis
tere streken en hoe zeer groot dus de behoefte
aan arbeiders is.
Vervolgens komen de brieven, van Zendeling
Zuidema ontvangen, in behandeling, die belang
rijke mededeeling bevatten over de Keuchenius-
Stichting, en waaronder de laatste brief melding
maakt van ongesteldheid van dezen broeder,
wat natuuriyk met deelneming wordt ver
nomen.
Het antwoord ook hierop wordt na bespreking
goedgekeurd.
Een tweetal, zeer kort na elkander afgezon
den brieven van br. Horstman uit Moearatoewa
Tegal, worden gelezen bij den aanvang der
vergadering van 26 Juni, en tevens het ant
woord op deze brieven, die over zijn aankomst
te Moedratoewa, zijn onderzoek naar eene woning
te Pekalongan, zijn verlangen naar zijn kinde
ren. den lateren terugkeer van zijn kleinste
dochtertje, en eenige kleinere regelingen han
delen.
De berichten van Br. Scheurer worden gelezen,
houdende mededeelingen over zijn vertrek naar
en vestiging te Solozijn officieele bezoeken
aldaarzijn ervaringen in den laatsten tijd
zijn begeerten, bezwaren en verwachtingen en
de gedragslijn, die hij zich heeft voorgesteld
vooreerst te volgen ten aanzien van de voorbe
reiding eener Medische Zending, de wijze, waar
op hij zijn taalstudiën te Solo voortzet, en de
noodige hnancieele mededeelingen, die ernstig
worden overwogen en besproken, benevens de
beantwoording daarvan.
In aansluiting hieraan wordt een. door on
voorziene hindernissen eerst later ingekomen,
schrijven van br. Scheurer met beantwoording
van gestelde vragen gelezen, en besproken
alsmede een pas ontvangen schrijven, en ook
een concept-antwoord hierop vastgesteld. Tot
vreugde van Deputaten wordt hierin ook ge
waagd van zyn vorderingen in de taal, en
verder van de in de vorige brieven genoemde
zaken.
De laatst ontvangen brief van br. Bolwijn
wordt gelezen, en (na het geven van de noodige
aanwijzingen door de vergadering) ter beant
woording in handen van het moderamen
gesteld. In zake het lange stilzwijgen van
dezen broeder, geeft dit schrijven eenige ver
klaring, en blykt ook eenige. hoewel kleine
vertraging aan de niet toezending van een in
gewacht stuk door Deputaten toe te schrijven.
Overigens is de brief nog steeds geen afdoende
beantwoording. Nadere inlichtingen zullen ge
vraagd worden.
Een staande de vergadering ingekomen
schrijven van br. Zuidema wordt tot nader
informatie aangehouden.
Ook wordt nog gelezen een brief van br.
Adriaanse, met mededeelingen over zijn er
varingen en verrichtingen, waarin hij klaagt
over het groot gebrek aan arbeiders, en mede
deelt, hoe hij met zijn „helpers" arbeidt, en
hoe hij met de inlanders verkeerttevens
over de inmenging vau het Heilsleger en hun
betrekking tot Sadrach, en verscheiden andere
belangrijke mededeelingen. Hierover wordt al
weder veel besproken en toegelicht, en herin
nerd aan de nog steeds aanhangige, en prefe
rente, aanvrage voor Soerakarta. De beant
woording wordt aan 't Moderamen opgedragen.
Aan de orde komt nu het verslag van br.
Pos, waarvan de gewichtige mededeelingen en
vragen ernstig besproken en zorgvuldig beant
woord worden.
De voorbereiding van het rapport voor de
Generale Synode wordt aan het moderamen
opgedragenen vervolgens eene regeling be
sproken voor de verg;ideringen.
Nog wordt behandeld een schrijven betreffende
iemand, die roeping gevoelt, om Zendeling te
worden, vanD3. Wymenga. De beantwoording
wordt opgedragen aan het moderamen.
Na nog eenige meer ondergeschikte bespre-
kingon, wordt de laatste der vier zittingen
gesloten met gebed door Ds. Noordewier.
Namens Deputaten,
J. H. Feringa, Scriba.
s-Gravenhage26 Juni 1895.
VERVOLG KORT VERSLAG. (Zie vorige week.)
Alsnu geeft de Voorz. het woord aan Ds-
v. d. Velden, die zal spreken over het arbeids
veld der Geref. Kerken.
Z.Eerw. zal de verg. niet lang ophouden,
ofschoon het onderwerp zeer rijk is en er meer
tijd voor noodig is dan dat het in één avond
afgehandeld kan worden.
Hij wees er op hoe de Heere ons rijk geze
gend had in de Overzeesche bezittingen, en dat
Hy deze uit gunst als arbeidsveld aan de Kerken
had aangewezen. Twee-en een halve eeuw geleden
werd het werk der Zending aldaar aangevangen
met medewerking der O.-Ind. Compagnie, echter
niet altijd zonder nevenbedoelingen. Spr. her
innert aan het schoone devies van Baron v.
Imhoffeerst Religie, dan Justitie, dan Negotie.
Helaas het eerste, dat het voornaamste was,
werd achteruitgeschoven en Negotie kwam
vooraan. Religie werd bijzaak, en er bleef wei
nig anders over dan negotie, zoodat de zieien
aan hun lot werden overgelaten. Dat wreekte
zich. En "veel van hetgeen de Heere ons
toen geschonken heeft is ons reeds ontnomen.
O. a. de Kaap, Ceylon en Formosa, waar thans
een hevige strijd gevoerd wordt. Zonder te
profeteeren, meent spreker, dat de Heere ons
nog meer zal bezoeken met de roede, zoo niet
alles ontnemen, indien wij zijn bevel blijven
veronachtzamen.
Vraagt men wat wij voor al die zegeningen,
ons geschonken, hebben teruggebracht, dan
moet hij antwoorden vergif, z. a. opium en
sterken drank.
Wij hebben ons niet of zeer weinig bekom
merd over de 30 millioen Heidenen, die in stik-
donkeren nacht, vervreemd van God en Chris
tus, daar henen leefden.
Het werk der Zending moet hier niet meer
aangevangen worden, maar wat door onze zon
dige nalatigheid afgebroken is, moet voortge
zet worden.
De Geref. Zending heeft zich vooral op Java
gericht. De (vroegere) Chr. Geref. Zending ar
beidde op Batavia, Soerabaja en Soemba. De
Geref. Zend.-Ver. op Midden.-Ja va, waar 6
millioen Heidenen zyn.
Sommigen zullen denken 't zyn toch niet allen
Heidenen, er zijn ook Mahomedanen. Dit stemt
Spr. toe, maar wijst er op, hoe het nog een
voorrecht is, dat de Mahomedanen verre in de
minderheid zijn. De JMahomedanen toch zijn
de hardnekkigste vijanden van het christendom.
Naar mannen van zaakkennis getuigen, kan
men gemakkelyker Heidenen dan Mahomedanen
bewerken.
De Mahomedaan gelooft in een noodlot, hy
stelt Mahomed als een goddelyk persoon voor,
terwijl de Heiden voor stomme afgoden buigt.
Het Mahomedanisme, zegt Ds. Lion Cachet,
verstikt eiken kiem van zoeken naar schuld
of vergeving en verstomt de consciëntie. Ma
homed is de afgod der Mahomedanen. Voor
de uitbreiding van Gods koninkrijk onder de
Heidenen is het Mohamedanisme steeds een
hinderpaal geweest.
En het is als eene genadige leiding des Hee
ren te beschouwen dat de Javanen geen eigen
lijke Mahomedanen werden.
Echter arbeiden de aanhangers van Mahomed
ijverig om de Javanen tot Mahomedanen te
maken.
Daartegenover wordt door ons niet gedaan
gelijk verwacht mocht worden, ook als een stuk
der dankbaarheid in gehoorzaaamheid aan
's Heeren bevel.
Slechts hier en daar zijn kleine gemeenten,
en wie het werk van Ds. Lion Cachet leest,
zal moeten toestemmen dat het er treurig uit
ziet. Er zijn gemeenten met 2 of 3 ouderlingen,
die nog niet eens lezen kunnen. De kinderen
ontvangen bijna geen onderwys.
Er is overvloedigen arbeid. Hoogstens zyn er
8 a 10 zendelingen op Java en dat voor 10 a 12
millioen menschendat is ruim tweemaal zooveel
inwoners als in Nederlandmen kan zich een
denkbeeld vormen van den toestand, wanneer
men zich voorstelt dat in Nederland slechts
vier predikanten konden arbeiden.
Toch, zegt Spr., is er nog een lichtpunt, wij
zende op de Keucheniusschool, waar br. Zui
dema inlandsche knopen onderwijst, om die
zoo mogelijk tot Zendeling op te leiden. Dit
is zoo hoog noodig, met het oog op de taaien
gewoonten (de adat).
Minstens moesten er op Midden-Java een
6-tal dienaren des Woords by. - Doch wie zal
dat betalen Spreker toonde aan dat door elkan
der nog geen 1 '2 cent per hoofd per week voor
de Zending wordt bijgedragen. Ook hij meent
dat er meer behoefte aan mannen dan aan geld
is, en wekt daarom op tot veel gebed; dat de
Heere des oogstes arbeiders in zijnen wijngaard
mocht uitstooten, wijl de velden wit zijn om
te oogsten. Wij kunnen niet allen als Zendeling
naar Indië gaan, maar we kunnen allen de
Zendingszaak steunen, in de eerste plaats door
gebed en voorts door stoffelijke gaven, die de
Heere ons schenkt om Zijn bevel te volvoeren.
Al zijn we minder met tijdelijke goederen be
deeld, er kan nog zooveel bespaard, en er wordt
nog zooveel voor weelde gebruikt. Als ieder
lid der Geref. Kerken in Nederland, klein en
groot, 1 cent per week gaf, zou dit de som
maken van ruim f 150.000.
Terecht zegt Ds. Lion Cachet: Niet één sigaar,
niet één kop koffie, niet één bete broods, niet
een paar lepels melk zouden de leden onzer
Ned. Geref. Kerken per week kunnen besparen
op hun gewoon gebiuik ten behoeve der Zen
ding. Het is geen onmacht, maar ongehoor
zaamheid.
Met herinnering aan het op den laatsten
rustdag gepredikte woord: „Mijn juk is zacht
en mijn last is licht", dit ook toepassend op
het gebod des Heeren inzake de Zending, ein
digde de geachte Spreker zijn toespraak, waar
voor de Voorz. hem hartelijk dank zegt in
het vertrouwen dat de toelichting van dit punt de
aanwezigen een duidelijker gezicht zal geschon
ken hebben op het arbeidsveld onzer Kerken
en het gehoorde de belangstelling zal verleven
digen.
Daar de tijd reeds riep tot eindigen, konden
de beide overige punten Kinderzending en de
Trommel sleohts kort toegelicht worden.
De voorz. wees op de noodzakelijkheid, dat
ook de jeugd met de Zending moest bekend
gemaakt worden. Daartoe wilden gecomm.
zoo mogelyk maandelijksche samenkomsten
doen houden. Natuurlijk bedoelden zij geen
kinder-zendingsvereenigingen op te richten doch
alleen het houden van vergaderingen des
Woensdagsmiddags om de Zending met de
kinderen te behandelen en er de liefde voor op
te. wekken. De vergadering werd uitgenoodigd
dit voornemen aan niet aanwezige ouders
mede te deelen en tot deelneming aan te sporen.
Nu had de Trommel nog wat mede te deelen,
doch hy kon niet spreken en daarom deelde
de voorz. mee, wat hij te melden had. Hij
wilde zeggen, dat hij een werkelijke trommel
was, net als die van een tamboer, echter met
dit onderscheid, dat er in zijn bovenverdieping
een opening moest zyn. Voorts, dat er niet
op hem, maar in hem getrommeld moest
worden. Niet met stokken, maar met centen,
stuivers, dubbeltjes, enz.
Hij vertoefde het meest in particuliere wo
ningen, niet bij rijken, maar bij menschen, die
gewoonlijk hard werken. Wat dus in hem ge
trommeld werd, was niet van den overvloed
en toch had het aardig wat opgebracht. Hy
was drie jaar in dienst geweest en had opge
bracht voor de Zending f73.45.
Nu had hy reeds dikwijls hooren klagen
over geldgebrek, enz., en kon zich dit maar
niet begrijpen. Want wanneer ieder gezin
zulk een trommel in huis wilde nemen, dan
zou men prachtige resultaten zien. Dit had
hij te zeggen, het kon tot navolging, tot op
wekking dienen.
In verband hiermede deelde de voorz. mede,
dat bij gecomm. busjes zouden verkrygbaar
gesteld worden. Laat een ieder zulk een busje
zich aanschaffen. Zoo menige cent en stuiver,
die anders toch door de vingers gaat, zou er
in getrommeld kunnen worden en de uitkomst
zal 't leeren „Vele kleintjes maken één
groote".
Nog wordt door een der brs. inlichting ge
vraagd omtrent eene onlangs hier opgerichte
Zendings-Ver. De Voorz. zegt hiervan niet
veel te kunnen melden. Alleen meent hij dat
ook deze Vereeniging werkt voor de Geref.
Zending, wat dus een gunstig verschynsel
mag genoemd worden. Alleen acht hij het
jammer dat dit een particuliere Vereeniging
is, die niet in verband met de Kerk staat.
Hierna wordt de vergadering gesloten en
met dankzegging geëindigd door br. Daman.
Namens gecommitteerden,
K. LE COINTRE, Voorzitter.
J. JANSE, Secretaris.